Supierz wil niet zomaar klassiekers brengen
Internationale Opera Producties begint in september aan haar achtste seizoen. Directeur Zdzislaw Supierz bedient met zijn programmering het Nederlandse en Vlaamse publiek van operaklassiekers, maar kiest in de producties zeker niet voor de klassieke weg. „We proberen de lijn te volgen die de opera in Nederland aangeeft.”
Zdzislaw Supierz verliet in de jaren tachtig zijn vaderland Polen om in Nederland dwarsfluit te studeren. Van een fluitcarrière kwam het echter nooit. Wel bleef hij in Nederland wonen, want hij vond al snel een bezigheid die hem sindsdien non-stop bezig zou houden: het naar Nederland halen van opera-, operette- en balletproducties uit Oost-Europa.
Iets minder dan tien jaar geleden vond Supierz in een groep theaterdirecteuren een bondgenoot. De theaterdirecteuren richtten samen de Stichting Internationale Opera Producties (IOP) op, waar Supierz uitvoerend producent van werd. De bedoeling was (en is) om opera’s van hoog niveau in Nederland te produceren. Opera’s die beter aansluiten op de Nederlandse markt dan de kant-en-klare producties die voorheen door theaters ingekocht werden.
Supierz werkt en coproduceert sindsdien met gezelschappen uit landen als Polen, Tsjechië, Slowakije, Oekraïne en vanaf dit jaar Wit-Rusland. Door de koren en orkesten van die gezelschappen te koppelen aan artistiek teams van hoofdzakelijk Nederlanders, Belgen en internationale solisten aan te trekken, probeert IOP een behoorlijk niveau te waarborgen.
In de afgelopen seizoen heeft IOP op deze wijze 700 voorstellingen gegeven. Gemiddeld kwamen daar ieder jaar bijna 45.000 mensen op af, met uitschieters richting de 60.000.
Begrip
Op 22 september begint in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag het nieuwe seizoen van IOP met een productie van Don Giovanni. Koor en orkest komen uit Oekraïne, de regisseur is Duits (Frank-Bernd Gottschalk) en een deel van de cast is Nederlands (met zangers als Janny Zomer, Hans Pieter Herman en Gonnie van Heugten).
De productie past mooi in de visie van Supierz, die meer Mozart wil gaan doen. „En dan opgevoerd in klassieke, authentieke stijl”, legt hij uit. „We proberen de lijn te volgen die de opera in Nederland aangeeft. We zijn niet gericht op grote tournees, maar willen voor een selecte groep theaters iets bijzonders doen.”
Producties naar de maatstaf van Nederlandse schouwburgen, dat is wat Supierz wil brengen. En dus geen oubollige, traditionele ensceneringen van de klassieke werken – waar producties uit Oost-Europa nog wel eens mee worden geassocieerd.
‘We willen graag jonge mensen op het podium brengen’
Eén van de uitgangspunten van IOP is ook dat er veel Nederlanders in de producties participeren. Zowel zangers als regisseurs. „We kijken altijd wie we hier kunnen vinden, bijvoorbeeld via verschillende audities die we jaarlijks in Nederland organiseren”, zegt Supierz.
Zo bestaat het artistieke team van de productie van Der Zigeunerbaron komend seizoen geheel uit Nederlanders. Pieter Cox is dirigent, Marc Krone regisseert en Marrit van der Burgt ontwerpt de kostuums. Krone deed na zijn acteeropleiding veel in het musicalcircuit. Met hem wil Supierz de operette wat meer schwung geven.
Helaas stuiten Supierz’ plannen niet altijd op begrip in Nederland. Zo kreeg hij voor de productie van Der Zigeunerbaron geen subisidie van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten. „Ze hadden geen vertrouwen in de kwaliteit van de regisseur. Hij heeft nog nooit een operette geregisseerd”, zegt Supierz. „Maar moet ik dan alleen oude rotten vragen? Wij willen juist graag jonge mensen op het podium brengen en laten regisseren.”
Ook de productie van Don Giovanni ontving geen subsidie, terwijl Supierz plannen had liggen om het werk van Mozart met vele Nederlanders uit te voeren (ook in het artistieke team). „Nee, ze geven liever subsidie aan drie Giovanni-voorstellingen van Combattimento Consort dan aan achttien voorstellingen van ons.”
Supierz vertelt dat de relatie met het Fonds erg stroef loopt. „De communicatie is nul. We krijgen ook geen enkele waardering voor producties van ons. Ze nemen niet eens de moeite om te komen kijken.”
Het heeft met vele aspecten te maken, denkt Supierz. Eén ervan is wellicht dat ze geen coproducties aan willen gaan met Oost-Europa.
Hits
Niettemin gaat Supierz gewoon door met programmeren. Naast Don Giovanni en Der Zigeunerbaron staan er dit seizoen tournees met Il Trovatore, La Bohème en Aida op de agenda.
Supierz kiest altijd voor een mix van bekende werken en werken die IOP nog nooit op het toneel heeft gebracht. Met name de hits slaan nog altijd aan. „Je kunt vragen: waarom breng je altijd bekende titels? Maar de mensen gaan nog heel graag naar bekende titels, dus je kunt ze prima eens in de drie of vier jaar brengen.”
Ter illustratie: de openingsproductie Don Giovanni is momenteel minder verkocht dan de overpopulaire Verdi-opera Aida, terwijl die pas aan het einde van het seizoen staat gepland. In Venlo is Aida zelfs al twee keer zoveel verkocht als Don Giovanni.
Dat betekent trouwens ook dat het publiek ondanks de economische tijding de weg naar de theaterkassa nog wel weet te vinden. „Natuurlijk het is een dure sport”, zegt Supierz. „De prijzen zijn in de afgelopen tien jaar misschien wel verdubbeld. Maar qua bezoekersaantallen boeken we nog steeds goede resultaten.”
De theaters worden wel iets terughoudender, merkt Supierz. In België loopt het daarentegen uitstekend en zijn de opera’s van IOP ‘ingeburgerd’ bij het publiek. „In Leuven heb ik gezegd: geef ons twee seizoenen en we zijn een stabiele factor. En dat gebeurde.”
Meer informatie: www.operaproducties.nl.