Die schöne Müllerin is geen zelfmoord
Veel muziekdeskundigen zijn het met elkaar eens: in de liedcyclus Die schöne Müllerin van Franz Schubert verdrinkt de molenaarsknecht zichzelf vanwege een ongelukkige liefde. Bariton Florian Boesch denkt van niet. Vrijdagavond zong hij de cyclus met op de piano Malcolm Martineau, in het Muziekgebouw aan ’t IJ. In een nazit met zijn publiek legde hij uit waarom er volgens hem van zelfmoord geen sprake kan zijn.
Het komt niet vaak voor dat een zanger van formaat zich zo kwetsbaar opstelt door allerlei vragen van zijn publiek te beantwoorden. Boesch is wars van sterrendom en brengt klassieke muziek op deze manier dichter bij het publiek. Het antwoord op de vraag waarom de molenaarsknecht zichzelf niet doodde, is bijna simpel. “Een jongen van vijftien doet zoiets niet. Hij moet gewoon doorgaan met het leven”, aldus Boesch.
In het laatste lied ‘Des Baches Wiegenlied’, waar het antwoord te vinden is op deze veelzeggende vraag, gaat het over het in slaap schommelen van de jongen en niet over de eeuwige slaap: de dood. Het is eerder een vorm van troost. Zoals je een kind geruststelt als het zich pijn heeft gedaan, en het omarmt. Iemand uit het publiek noemde het mooi ‘een lied van forgetfullnes’ (vergetelheid). Om de pijn te vergeten.
Verder legde de robuuste zanger, die bekend staat om zijn expressieve, ongepolijste manier van zingen, uit dat hij zich geheel identificeerde met de persoon waar het lied over gaat. Een belangrijk aspect hierin is het samenspel met de pianist. Met pianist Malcolm Martineau is het spelen als een partij pingpong. Hij gooit een balletje op en Boesch reageert daarop. Martineau vulde aan dat zanger en pianist gelijkwaardig zijn en bij Boesch is hij dat zeker. Hun samenwerking tijdens de nazit kwam in ieder geval zeer vriendschappelijk over.
Hoe vaker je iemand hoort en ziet zingen, hoe meer dingen je opvallen. Des te makkelijker laat je je ook ontroeren. Die schöne Müllerin heeft Schubert eigenlijk geschreven voor tenor. Vaak klinken de hoge passages dan expressiever en kleurrijker. Boesch bijvoorbeeld heeft in de hele reeks van twintig liederen hooguit vier keer zijn hoge register gebruikt. Daarbij zong hij geregeld de strofen gelijkmatig van toon, waardoor een lied als ‘Danksagung an den Bach’ minder lyrisch, maar wel donkergelaagd klonk.
Eigenlijk komen de zangkwaliteiten van deze energieke zanger beter tot zijn recht als je hem ziet zingen. Steeds meer waardeer ik hoe hij op een opera-achtige manier met grote expressie alles welgemeend zingt. Alle gebaren die Boesch maakte, waren levensecht: bij woede stond hij met gebalde vuisten, in radeloosheid drentelde hij en bij diepe geestelijke pijn liet hij zijn hoofd zakken, alsof het einde nabij was. Het publiek was daar zo van onder de indruk, dat het na ‘Mein’, zeer ongebruikelijk, ging applaudisseren.
Malcolm Martineau was in dit concert overduidelijk Boesch’ sparringpartner. Heerlijk om te zien was dat de pianist in de snelle ‘boze liederen’ de spanning virtuoos opvoerde. Soms klopte hun ‘pingpongwedstrijd’ niet. In ‘Ungeduld’ waren de momenten van rust bijvoorbeeld niet op z’n plek. Het klonk slordig en maakte het lied in emotie en intentie ongeloofwaardig.
Afgezien van het feit of je nu wel of niet denkt dat de molenaarsknecht zich verdrinkt, het gevoel van troost waarover Boesch het had, was tastbaar in het laatste lied ‘Des Baches Wiegenlied’. Heel langzaam voelde je met de hypnotiserende, repeterende noten en kwetsbare stem hoe de warme muzikale deken om je heen werd geslagen. Kippenvel. En ja: ‘Der Nebel weicht.’ Altijd.
Het volgende concert in de Serie Grote Zangers in het Muziekgebouw aan ’t IJ wordt gegeven door Birgit Remmert en Stefan Irmer op vrijdag 7 maart. Zie voor meer informatie de website van het Muziekgebouw aan ’t IJ.
1 Reactie
Mooie recensie, het verwoordt precies zoals ik Die schöne Müllerin in Rotterdam heb beleefd.