FeaturedOperarecensie

Liedkolos Hampson slaat nieuwe paden in

Dinsdag bereikte de aan de liefde gewijde Europese tour Songs and Poems van Amsterdam Sinfonietta het Amsterdamse Concertgebouw. De rijke klankcultuur van het ensemble ondersteunde bariton Thomas Hampson in zijn gevarieerde en indringende belichting van het schijnbaar banale thema.

Thomas Hampson (foto: Mark McDonald).
Thomas Hampson (foto: Mark McDonald).

Onder de gedreven leiding van eerste violiste Candida Thompson staat Amsterdam Sinfonietta altijd garant voor verrassende programma’s. Het beperkte repertoire voor strijkorkest maakt arrangementen daarbij vaak noodzakelijk.

David Matthews’ bewerking van Brahms’ Vier ernste Gesänge was niet alleen voor kenners maar ook voor bariton Thomas Hampson een nieuwe ervaring, die überhaupt nog nooit eerder Brahms-liederen zong. Haast onvoorstelbaar voor een zanger annex muziekwetenschapper die al decennia lang een vaste waarde is in het internationale concertleven. Hampson zong eerder wel in Ein deutsches Requiem, waarop de Vier ernste Gesänge, uit Brahms’ laatste levensjaar, een epiloog vormen.

Aan de hand van oudtestamentische teksten reflecteren de eerste drie delen van Brahms’ liederencyclus op dood, vergankelijkheid en het droeve mensenlot. Door het haast goddeloze nihilisme voorzag de componist problemen met de censuur. Met het laatste lied, gebaseerd op Paulus bekende lofzang op de liefde, wilde Brahms wellicht zijn diepe gevoelens uitdrukken voor de op haar sterfbed liggende Clara Schumann.

De zeer pianistisch gedachte werken stelden de Britse meesterarrangeur Matthews voor een fikse uitdaging. Soms werd Brahms’ subtiele spel met modulaties en motiefdialogen verhuld door de vagere contouren van het strijkensemble. Daar stond tegenover dat de melismen op woorden als ‘Tränen’ en ‘Liebe’ een aan Bach herinnerende warme gloed kregen. Alsof de bleke noten, dor als het woestijnstof dat Brahms zo effectief verklankte, met een milde regen werden bedekt.

Hampson wekte altijd mijn bewondering voor het schijnbare gemak waarmee hij zijn fluwelen geluid naar elke gewenste gemoedstoestand kan plooien. Maar deze meedogenloze muziek vraagt juist om een moeizame en smartelijke klank. Zijn voordracht was vocaal en interpretatief uitstekend, met hooguit hier en daar iets te veel sentiment. Toch kwam de vereiste archaïsche sfeer naar mijn idee niet volledig tot zijn recht.

Zo nieuw als Brahms is voor Hampson, zo vertrouwd is Schönbergs Verklärte Nacht voor Amsterdam Sinfonietta. Dit visitekaartje van het ensemble opende de avond en wederom verbluften de talrijke kleurschakeringen in een dramatisch bewogen uitvoering met toch een lichte toets. Ik zie het werk als ‘Freudiaans’, in die zin dat iedere luisteraar zijn eigen gevoelens kan projecteren in de gevarieerde stemmingen, ondanks de aan de basis liggende tekst van Dehmel over een liefdespaar in de nacht.

Matthew Arnolds gedicht Dover Beach, geschreven op zijn huwelijksreis, kent een vergelijkbaar scenario. De spreker richt zich bij aanschouwing van een nachtelijk zeelandschap zo nu en dan tot zijn geliefde. Met een verschuiving van ‘zien’ naar ‘horen’ keert hij zich af van valse troost en zingeving in de natuur. Via historische metaforen wordt een ontnuchterende maar ook bevrijdende conclusie bereikt: alleen liefde biedt een schamel houvast in deze onherbergzame wereld.

Natuurgeluiden spelen een sleutelrol, dus koos de jonge Samuel Barber voor een strijkkwartet als begeleiding van zijn toonzetting. Het aanzwellend tij en onheilspellend kiezelgeruis wordt zo immers optimaal verklankt, zeker in deze uitgebreide bezetting. Hampson belichtte alle facetten van de tekst voorbeeldig, van ingehouden mysterie via bevlogen autoriteit tot wanhopige extase. Zijn vrees overspoeld te worden door het ensemble bleek soms gerechtvaardigd, maar dat vormde eigenlijk een effectieve illustratie van de emotionele inhoud.

Candida Thompson, aanvoerder van Amsterdam Sinfonietta (foto: Eric Veenhuyzen).
Candida Thompson, aanvoerder van Amsterdam Sinfonietta (foto: Eric Veenhuyzen).

Met Wolfs ‘Italienische Serenade’ werd een veel luchtiger toon aangeslagen, hoewel Amsterdam Sinfonietta toch de nodige duistere en nerveuze ondertonen aanboorde. De sterk ritmische wandelmotieven in de liederen ‘Fussreise’ en ‘Auf einder Wanderung’ stelden Matthews opnieuw voor uitdagingen. Zonder te vaak zijn toevlucht te nemen tot voor de hand liggende pizzicati raakte hij toch de essentie van de pianopartij en Hampsons folkloristische declamatie was ideaal, net als in het vinnige ‘Der Rattenfänger’.

Met Schuberts ‘Memnon’ werd dinsdag naar mijn idee het best de wonderbaarlijke synthese bereikt van door stokken en mensenadem aangestreken ‘snaren’. In het naamgevende kolossale Egyptische standbeeld, dat in de oudheid bij dageraad klaaglijk zong, zag ik een overeenkomst met Hampson zelf. Ook hij is een gigant die ons met zijn zangkunst een blik gunt in diepe zielenroerselen…

Het publiek was laaiend enthousiast en werd beloond met maar liefst drie toegiften, waaronder Mahlers ‘Rheinlegendchen’, omdat die componist volgens Hampson niet mag ontbreken in deze ‘blessed hall’. Schuberts ‘An die Leier’ klonk in een versie van Brahms zelf; bewijs dat liedbewerkingen deel uitmaken van een lange traditie die geslaagde samensmeltingen van muziek en poëzie steeds nieuw leven inblaast.

Zie voor meer informatie over de concerten in het Concertgebouw www.concertgebouw.nl.

Vorig artikel

Beslagen ten ijs bij Wagners Ring

Volgend artikel

Opera in de media: week 6

De auteur

Martin Toet

Martin Toet