Filmische Gioconda in St. Gallen
Filmische indrukkingen typeren de nieuwe Gioconda in St. Gallen, geënsceneerd door Rosetta Cucchi. De bezetting is goed, met nieuwkomer Stefano La Colla als wervelende tenor in de rol van Enzo.
Je zou deze productie haast kunnen noemen: Venezia, città aperta. En ook Dirk Bogarde en Charlotte Rampling uit de film Il Portiere di notte zou deze Gioconda zeer bekend voorkomen. Want de Italiaanse regisseur Rosetta Cucchi plaatst het verhaal van Ponchielli’s ‘grand opéra’ niet in de Serenissima, maar in het door fascisten beheerste Venetië van de Tweede Wereldoorlog. De ‘Duce’ in plaats van de ‘Doge’ dus – het rijmt bijna.
Ook is er een solodanseres, choreografe Beate Vollack, die de ‘Danza delle Ore’ danst als een soort dubbel van Lucia Atherton (uit The Night Porter), met naakte borsten en nazihoed. Een choquerend sterke scène, die tot verdeelde reacties (met boe’s) in het publiek leidde.
Nu moet u niet direct sceptisch reageren, want Rosetta Cucchi is een goede en effectieve verhalenvertelster, zoals ze in St. Gallen eerder al met haar zeer geslaagde Rigoletto bewees.
De gruwelijke tijd van de Zwarthemden (een fascistische, paramilitaire organisatie) – die nog zo dicht bij ons staat, en toch zo ver weg schijnt – biedt voor het turbulente libretto van Arrigo Boito een volledig dekkende, zelfs versterkende omlijsting, waardoor het verhaal aan realiteitszin en geloofwaardigheid wint. Juist aspecten als sadisme en kwaadaardigheid werken hierdoor niet meer als decadente excessen van de Scapigliatura-libretto’s, maar als historische, schokkende feiten.
Het regieconcept wordt door de zangers en vertolkers tot aan het einde toe uitstekend neergezet. En wat voor een bezetting heeft de productie! Onder de muzikale leiding van Pietro Rizzo en naast de krachtige inzet van het koor wisselen de dramatische en lyrische momenten van de spectaculaire partituur zich in spannend tempo af. Goed voor drie uur onvervalst operageluk.
Pakkend en volumineus is de jonge Susanne Gritschneder, die een roerende, intense Cieca vertolkt. En ook de eveneens jonge mezzosopraan Nora Sourouzian zet een vocaal rijpe en veelkleurige Laura neer, wier grenzeloze passie volledig overtuigend overkomt.
Voor de loodzware rol van Gioconda levert Katrin Adel een hoogdramatische prestatie. Haar inspanning is niet altijd onhoorbaar, en wat het Italiaanse ‘parlando’ betreft kan het beter, met misschien wat meer vastheid in de laagte. Maar de robuuste kracht om deze partituur door te komen heeft ze zeker.
Hoewel de kleuren van demonische wreedheid niet geheel present zijn in zijn stem, zingt sterbariton Paolo Gavanelli (ensemblelid in St. Gallen) een geraffineerde en overtuigende Barnaba, de spion en verrotte helper van nazileider Alvise, met veel betrokkenheid gezongen door Ernesto Morillo.
Een vocaal spektakel levert de jonge en mooie Italiaanse tenor Stefano La Colla, voor het publiek buiten Italië een ontdekking, aangezien hij nog niet veel buiten eigen land gezongen heeft. Hij bezit een oer-Italiaanse tenorstem, met veel metaal en tegelijk veel ‘Schmelz’ en ‘Grazie’, wat hem geschikt maakt voor een breed repertoire. Alleen al om zijn warmbloedige Enzo loont het zich om een trip naar St. Gallen te plannen.
Je hoeft geen waarzegger te zijn om te zeggen dat u de naam La Colla binnenkort op affiches van opera’s van Donizetti, Verdi of Puccini zult zien staan (hij is net gecast als Des Grieux in een productie van de Oper Leipzig, naast Nadja Michael). Maar dat maakt het alleen maar mooier om hem nu al, in een intiem huis als dat van St. Gallen, mee te maken. Voordat hij op weg gaat naar de grotere tonelen.
1 Reactie
Bravissimo Stefano!