Petersen schittert als Straniera in Essen
In een coproductie met het Opernhaus Zürich en het Theater an der Wien brengt het Aalto-Musiktheater in Essen momenteel Bellini’s vrijwel vergeten opera La straniera. Marlis Petersen schittert in de bescheiden productie van Christof Loy.
La straniera stamt uit 1829 en volgde kort op Bellini’s eerste grote succes, Il pirata. Hoewel ‘De vreemde vrouw’ aanvankelijk ook veel waardering oogste, verdween het werk toch vrij snel van het repertoire. Hierdoor begint de Bellini-canon feitelijk pas bij I Capuleti e i Montecchi.
Bellini had na La straniera nog minder dan zes jaar te leven en al zijn bekende werken stammen uit die periode. Voor veel muzikale ontwikkeling is dat wel erg kort en het is dan ook niet verwonderlijk dat La straniera klinkt als een echte Bellini: onbekend maar toch heel vertrouwd.
Het libretto van Felice Romani is gebaseerd op de roman L’étrangère van Charles-Victor Prévot, waarin de geschiedenis van de verstoten koningin Agnes wordt verteld. Het verhaal grijpt terug op een historische gebeurtenis eind twaalfde eeuw. Agnes leeft als kluizenaar in een huisje op het gebied Montolino en wordt van een afstand in de gaten gehouden door haar broer Leopold, die incognito aan het hof van Montolino verblijft onder de naam Valdeburgo.
Graaf Arturo wordt gefascineerd door de aanwezigheid van die onbekende vrouw, die zich voor alles en iedereen verborgen houdt. Hij beeldt zich in van haar te houden en zet daarvoor zijn voorgenomen huwelijk met de dochter van Graaf Montolino, Isoletta, op het spel.
Hij heeft geen idee wie ‘La straniera’ is en net als in een Krimi hoeven wij als toeschouwers dat eigenlijk ook niet te weten. Beter is het om over Arturo’s schouder mee te kijken naar de zich ontrafelende plot.
Arturo maakt contact met Agnes, maar zij wijst hem af. Als Leopold opkomt, denkt Arturo in hem een rivaal te hebben en hij doodt hem in een duel. Agnes wordt echter beschuldigd van de moord en dreigt te worden terechtgesteld. Maar de priester die optreedt als rechter herkent haar als zij haar sluier oplicht en verontschuldigt zich haar te hebben lastiggevallen. Leopold blijkt toch niet dood en komt de rechtszaal binnen.
Zo kabbelt het een tijdje voort, totdat het huwelijk met Isoletta definitief niet doorgaat, Agnes wordt teruggeroepen naar het koninklijk hof en Arturo zichzelf doorsteekt. De verwikkelingen doen op punten sterk denken aan La forza del destino, waarin Carlo uit de dood herrijst en Leonora als kluizenaar leeft.
De geboren Essenaar Christof Loy regisseerde voor het eerst in eigen stad; zij het dat de productie in 2013 al in première ging in Zürich. Het toneelbeeld en de regie zijn rustig en niet opdringerig. We zien een ruimte die dienst doet als hof of buitenruimte rond het hof. Wordt er een doorschijnend doekje neergelaten met wat bomen erop, dan zijn we in het bos bij de hut van Agnes. Veel meer van belang is er niet te zien. Loy laat zich van een prettiger kant zien dan in zijn Vêpres Siciliennes in Amsterdam een paar jaar geleden.
De titelrol werd op schitterende wijze vertolkt door Marlis Petersen, in 2005 tijdens het Holland Festival in Amsterdam te gast als Lulu. Zij is een slanke dame met een slanke, lenige stem, die volledig opgewassen is tegen de hoge eisen die de titelpartij stelt.
De zeer jonge Russische tenor Alexey Sayapin nam haar tegenspeler Arturo voor zijn rekening. Hij kwam op na een lange hobosolo – die vooruit wijst naar de fluitsolo die voorafgaat aan ‘Casta diva’ – en zette in met ‘è sgombro il loco’, terwijl hij rondscharrelde rond Agnes’ huisje. Dat begin was weinig overtuigend, maar gaandeweg kwam hij op dreef.
Er ontstond een dialoog met Agnes, die uitmondde in ‘Serba, serba i tuoi segreti’. Dit kwartier was in feite het belcantohart van het gehele stuk, waarin de twee protagonisten in een intieme dialoog konden laten horen wat ze waard waren. Puristen zullen van mening zijn dat het wat zachter en subtieler had gekund, maar mooi gezongen werd er zeker.
De derde hoofdrol is die van Leopold en deze kwam voor rekening van bariton Luca Grassi. Petersen en Grassi waren de enige gasten, voor het overige werden alle rollen vertolkt door leden van het ensemble. De ervaren Grassi maakte zijn gast-engagement helemaal waar en ging bij de mannen met de eer strijken.
Ieva Prudnikovaite is sinds een paar jaar de ‘mezzo van dienst’ in Essen. We konden haar onder meer bewonderen in Götterdämmerung, waarin ze zowel de tweede Norn als Waltraute en Floßhilde in één en dezelfde voorstelling voor haar rekening nam. Isoletta, de versmade bruid, was een kolfje naar haar hand. Getooid met een blonde pruik en in een witte bruidsjurk zag ze eruit als een mooie fee met een wespentaille. Arturo moest wel helemaal de weg kwijt zijn met zijn fascinatie voor die vreemde vrouw om haar over het hoofd te kunnen zien.
Van de kleinere rollen moet de Prior van Baurzhan Anderzhanov genoemd worden, een prachtige bas. De goed spelende Essener Philharmoniker stond onder leiding van Josep Cabellé Domenech.
Hierna gaat de productie naar Wenen. Het is niet de bedoeling dat het stuk tot het repertoire van het Aalto-Musiktheater gaat behoren. Gelukkig zijn er nog kaarten beschikbaar voor alle zes volgende voorstellingen. Een stille wenk voor alle belcantoliefhebbers in de wijde omtrek van Essen!