STIOP verzorgt goede Bohème in Rotterdam
Opera’s uit het ijzeren repertoire in een traditionele enscenering, dat is het handelsmerk van de Stichting Internationale Opera Producties (STIOP). Momenteel toert het gezelschap door Nederland en Vlaanderen met La bohème. Een prima voorstelling.
Een blik op het reisschema van La bohème wekt bewondering: 20 voorstellingen in 25 dagen, dat is een krachttoer. Gelukkig voor de solisten zijn de hoofdrollen dubbel bezet, anders was er natuurlijk geen beginnen aan geweest.
STIOP voorziet duidelijk in een behoefte, want het trekt veel publiek, niet in de laatste plaats omdat men het ‘product’ min of meer bij de mensen thuis brengt. En het niveau is alleszins bevredigend, als ik mag afgaan op mijn eigen ervaringen. Over deze Bohème, gezien in het Nieuwe Luxor Theater in Rotterdam, was ik in elk geval goed te spreken.
In het programmaboek staat een wat ‘highbrow’ verhaal waarin regisseur Maria Elena Mexia haar visie op het geheel toelicht. De opera gaat om vier jongelui die wat wereldvreemd zijn. Ze zijn immers schilder, musicus, dichter en filosoof (!). Die laatste doet echt de deur dicht in termen van wereldvreemdheid… Het eenvoudige, ongeschoolde buurmeisje Mimì, midden in het leven staand en reeds erdoor getekend, vormt een groot contrast met de vier jongens, die maar niet volwassen willen worden.
Het idee deed me sterk denken aan de pilotaflevering van de populaire serie The big bang theory, met Mimì in de rol van ‘streetwise’ Penny. Maar gelukkig kun je zo’n visie als toeschouwer rustig naast je neerleggen.
De enscenering volgt bovendien zeer getrouw het libretto, zowel op het gebied van acteren als in de kostuums en het decor. Alleen in de tweede akte is er een zelfbedachte toevoeging in de vorm van een stel clowneske variétéartiesten, die op het pleintje naast Momus hun kunsten vertonen. Ze moeten dat de gehele akte blijven doen, wat na enige tijd geforceerd overkomt. Pas aan het einde spelen ze een rol in de handeling als Musetta een ijselijke kreet van pijn slaakt en de mannelijke artiesten om het hardst proberen vast te stellen wat haar scheelt.
In de eerste akte zien we een getrouw vormgegeven mansarde, met aangrenzend dak. De vier heren maakten veel werk van het eerste kwartier, waarin ze soms letterlijk over elkaar heen buitelden. Een aardig detail was het kacheltje waarin Rodolfo’s manuscript werd opgestookt. Het papier ging er brandend in. Ook de lange scène van Rodolfo en Mimi werd mooi uitgespeeld.
In de tweede akte leidden de reeds genoemde artiesten soms wat van de feitelijke handeling af. Dat gold niet voor de bijdrage van Musetta; die kon je niet over het hoofd zien. Ik heb me weleens afgevraagd of Musetta een Violetta in de dop is, een beginnende courtisane die nog wat onderaan de ladder staat qua partners, maar wel veelbelovend is.
De derde akte speelde bij de stadspoort, met heuse douaniers, en bij de laatste akte waren we weer terug op zolder, met ook hier weer sterk spel van de vier baldadige heren voordat de doodzieke Mimì haar opwachting maakte.
Mimì werd vertolkt door de Italiaanse sopraan Chiara Giudice. Ik vond haar in alle opzichten uitstekend, zij het dat ze in de hoogte soms wat schel klonk. Raffaele Abete, eveneens uit Italië, was haar tegenspeler. De tenor viel op door zijn mooie timbre en een goede ‘overall’ beheersing van zijn partij.
Voor het tweede koppel tekenden de Italiaanse bariton Emili Marcucci en de Bulgaarse sopraan Mariana Panova. Marcucci was uitstekend op dreef en mocht zich verheugen op extra veel bijval van het publiek na afloop. Panova’s Musetta was soms een beetje over de top, ook qua zang, en daardoor niet zo subtiel. Maar ach, sinds wanneer moet Musetta subtiel zijn, die kleine heks? Dat wordt pas van haar verwacht tegen het einde en toen wist deze Panova heel goed in haar rol te blijven.
Mooie bijrollen waren er van Alexander Nossikoff (Colline) en Alberto Zanetti (Schaunard). En orkest, koor en ballet kwamen uit Bulgarije, van de Staatsopera Plovdiv. Zo te horen en zien is dat een provinciaal gezelschap van bovenmodaal niveau.
De opzet van de voorstelling is niet uniek: sinds lange tijd maakt STIOP ad hocproducties door bestaande Oost-Europese gezelschappen aan te vullen met voornamelijk Italiaanse solisten. Maar zo ontstaat wel betaalbare opera van goede kwaliteit.
Mijn laatste Bohème dateerde van alweer vijftien jaar geleden (de productie van de Reisopera). Het was een genoegen om het werk weer eens in het theater te kunnen beleven. De productie loopt nog tot en met 20 april en staat maar liefst twee avonden in Carré. Voor alle liefhebbers van ‘klassieke’ producties van harte aanbevolen.
2Reacties
Heb meteen kaarten besteld. Na vorige week een meer dan gruwelijke Tosca in Bielefeld te hebben ondergaan, heb ik dit echt even nodig. Een libretto-getrouwe La Bohème in Carré (Carré!). Wordt me dat even smullen…
Gisteren geweest. Helaas, het was absoluut niet om te smullen. Half gevuld Carré (Carré is natuurlijk niet zo salonfähig als het Muziektheater). Goede, maar geen opvállend goede solisten. Weliswaar librettogetrouwe, maar toch ook fantasieloze enscenering. Veel te klein orkest, en dat kan Puccini niet hebben. Geen sfeer. Saai. Jammer.
https://www.facebook.com/photo.php?fbid=10201405714218816&set=a.3833641653557.128424.1653400477&type=1&theater