Discografie: Falstaff
Verdi’s vrolijke zwanenzang. Zo noemt De Nationale Opera Falstaff, de laatste opera van Giuseppe Verdi. Het werk is binnenkort in Amsterdam te zien. Basia Jaworski tipt in aanloop naar de première diverse cd’s en dvd’s.
“Tutto nel mondo è burla… tutti gabbati!” Oftewel: “Alles in de wereld is een grap… we zijn allemaal bedrogen.” Het is een beetje een tegelspreuk, maar de oude Verdi en zijn librettist Boito wisten heel goed wat ze deden.
In Falstaff laten ze een wereld zien waarin iedereen iedereen bedriegt. Maar zo is het nu eenmaal; we hebben het maar te accepteren. Laten we er daarom maar om lachen… Zo eindigt één van de beste opera’s ooit: met een glimlach en een vette knipoog.
Karajan
De opnamen van Falstaff zijn legio, zowel op cd als op dvd. Waar u absoluut niet zonder kunt, is de lezing van Herbert von Karajan uit 1956 (EMI 9481992). De onder de supervisie van Walter Legge gemaakte opname was meteen al een legende, en legende is het gebleven. Karajan had niet alleen de beschikking over de allerbeste zangers die er toen waren, maar ook over een fantastische studio en een opnameleider zoals ze niet meer gemaakt worden.
Titto Gobbi werd geboren om Falstaff te zingen en een mooiere Fenton dan Luigi Alva kan ik me niet voorstellen. Ik vind de maniertjes van Elisabeth Schwarzkopf niet altijd leuk, maar zij is een overtuigende Alice en als Ford is Rolando Panerai helemaal op zijn plaats. En dan nog Fedora Barbieri als Quickly… Heerlijk!
Davis
De opname die Colin Davis in 1991 voor RCA heeft gemaakt (tegenwoordig Briljant Classics 99666) kwam best dichtbij, al heeft hij die van Karajan niet kunnen evenaren. Het ligt deels aan het orkest van de Bayerische Rundfunk, maar ook aan de opnamekwaliteit.
Davis’ zangersensemble is bijzonder sterk, zeker naar de huidige maatstaven, maar op Marylin Horne na, die zich zonder meer met Barbieri kan meten, is de cast toch een maatje kleiner. Rolando Panerai, bij Karajan een Ford uit duizenden, doet het als de ‘gezellige dikkerd’ minder goed, zeker als je hem vergelijkt met Gobbi.
Fantastisch daarentegen zijn de bijrollen. Met Piero de Palma (Dr. Cajus) haalde Davis één van de beste comprimari ooit in huis. En in de kleine rol van Pistola horen we niemand minder dan Francesco Ellero d’Artegna.
Levine
Frank Lopardo, Marylin Horne en Piero de Palma zijn niet alleen van de partij bij Colin Davis, maar ook in de Zeffirelli-productie die in 1992 werd opgenomen bij de Metropolitan Opera in New York (DG 0734532). Een spetterend voorstelling!
De jonge James Levine stuurt de muziek alle kanten uit; het is alsof er niet één, maar vier dirigenten voor het orkest staan. Zoveel energie doet je naar adem happen.
Paul Plishka is een kostelijke Falstaff en de rest van de bezetting doet je gewoon kraaien van plezier: Mirella Freni is Alice, als Meg horen wij de piepjonge Susan Graham en Marylin Horne is een Quickly uit duizenden. Tel daar de werkelijk heerlijk zingende jonge geliefden (Barbara Bonney en Frank Lopardo) bij op en vergeet de twee comprimari niet: de onnavolgbare Di Palma (Dr. Cajus) wordt hier bijgestaan door een andere grootheid, Anthony Laciurra (Bardolfo). En wat je ook van Zefirelli vindt: het is altijd een feest om naar zijn producties te kijken!
Hieronder de finale van de tweede akte:
Serafin
Eén blik op de bezetting van deze video-opname is al voldoende om een operaliefhebber te doen watertanden. De cast is vrijwel identiek aan die van Karajan en met beeld erbij is het gewoon niet te versmaden.
Falstaff was Giuseppe Taddei’s glansrol, waarmee hij overal ter wereld de grootste successen boekte. Zijn krachtige, donkere bariton, zijn enorme inlevingsvermogen, zijn buitengewone acteertalent en zijn geweldige gevoel voor humor maakten van hem een fantastische Falstaff, nog steeds onnavolgbaar en inmiddels legendarisch.
In de RAI-productie uit 1956 (VAI 4333) werd hij omringd door de allerbeste collega’s uit het Italiaanse operavak. Rosanna Carteri was een mooie, warmbloedige Alice, Scipiono Colombo een viriele Ford en Fedora Barbieri een imponerende Mrs. Quickly. Anna Moffo en Luigi Alva zorgden voor de mooiste lyrische momenten en dat alles werd gedirigeerd door niemand minder dan Tulio Serafin.
Haitink
De productie van Graham Vick (Opus Arte OA 0812 D) luidde in 1999 de vernieuwde Covent Garden in en er werd geld noch moeite gespaard om het zo leuk mogelijk te maken. De kostuums zijn werkelijk oogverblindend en het decor is geestig. Het geheel lijkt weliswaar een beetje op het theater van de lach (zo ‘draagt’ Falstaff een geelgroen gestreepte penis onder zijn buik), maar je vergeet de wereld om je heen.
Barbara Frittoli schittert in de rol van Alice Ford en ook de rest van de cast is zonder meer goed. De hoofdrol wordt gezongen door de toen 34-jarige (!) Bryn Terfel, die werkelijk alles doet om ons te overtuigen dat hij de perfecte Falstaff kan neer zetten. Is het hem gelukt? Ja en nee. Terfel is (en was toen al) zonder meer één van de beste zangers en acteurs van onze tijd. Zijn mimiek, zijn bewegingen, alles is tot in het uiterste geperfectioneerd. En met de hulp van de grime- en kostuumafdeling lukt het hem aardig om op een oude, dikke bok te lijken. Maar zijn jeugdige overmoed en oogopslag verraden zijn leeftijd en dat is jammer.
Haitink is misschien niet mijn eerste keuze voor Falstaff – voor mij dirigeert hij iets te statig – maar het klinkt allemaal niettemin fantastisch.
Hieronder Bryn Terfel en Barbara Frittoli:
Jurowski
Oude adel versus nouveau riche, daar gaat Falstaff ook een beetje over. Nog voordat de eerste maten van de in 2009 in Glyndebourne opgenomen Falstaff (Opus Arte OA 1021 D) hebben geklonken, weet je al in welke richting de regisseur je gaat sturen. Er hangt een gigantisch wandtapijt, waar de nodige kruissteken nog op geborduurd moeten worden.
Richard Jones plaatst de handeling in de jaren veertig, direct na de oorlog. Er lopen nog soldaten rond (Fenton is een Amerikaanse G.I.), er zijn scouts en zich vervelende huisvrouwen. De Fords en hun buren zijn de nieuwe rijken. Hun huizen zijn keurig en in hun tuintjes groeien reusachtige groenten, netjes op een rij.
Falstaff wordt fantastisch gezongen door Christopher Purves. Hij imponeert niet alleen met zijn stem: zijn hele optreden is meer dan geweldig. Ook Marie-Nicole Lemieux (Mistress Quickly) is een feest. In haar gedaante als een plompe scoutleidster krijgt ze de lachers op haar hand.
De rest van de cast, geleid door Vladimir Jurowski, is wisselend. Adriana Kučerova is een mooie Nannetta en Bülent Bezdüz een lieve Fenton, maar Tassis Christoyannis is niet macho genoeg voor Ford. Als u van Engelse humor houdt (denk aan series als Dad’s Army of Keeping Up Appearances), dan is deze Falstaff zeker iets voor u.
Hieronder Christopher Purves en Marie-Nicole Lemieux:
3Reacties
Mooi overzicht. Karajan is inderdaad een zeer boeiende opname al volgen de zangers niet altijd de fijnzinnige benadering van de dirigent.
Mag ik er nog eentje toevoegen? De prachtige, transparante en warme uitvoering van Giulini met de Los Angeles Philharmonic en o.a. Bruson, Nucci en Ricciarelli. Dat is mijn favoriet.
Heel goed geschreven artikel Basia, en met precies de goede opnamen! Voor de volledigheid wellicht goed om de volgende bijzondere CD-uitgave te noemen die nu niet meer in omloop is maar wel interessant genoeg om even onder de aandacht te brengen vanwege de bijzondere historische waarde. Ook omdat er altijd mensen zijn die speciale uitgaven misschien nog eens tweedehands zouden kunnen vinden.
Tien jaar geleden verscheen op het niet meer bestaande label Andante een prachtige en chique-ogende uitgave van Falstaff, als set van vier CD’s met twee complete legendarische live-opnamen (in een Remastering van Ward Marston, New York).
De ene op de eerste twee CD’s is die met Arturo Toscanini & de Wiener Philharmoniker (Salzburg, 9 augustus 1937), met de volgende rolverdeling:
Sir John Falstaff: Mariano Stabile;
Ford: Pietro Biasini;
Fenton: Dino Borgioli;
Dr. Cajus: Alfredo Tedeschi;
Bardolfo: Giuseppe Nessi;
Pistola: Virgilio Lazzari;
Alice Ford: Franca Sornigli;
Nannetta: Augusta Oltrabella;
Meg Page: Mita Vasari;
Mrs. Quickly: Angelica Cravenco;
Chor de Wiener Staatsoper.
Die andere live-opname op de derde en vierde CD is eveneens met Herbert von Karajan (te Salzburg, 10 augustus 1957, een jaar na de toen gemaakte EMI-studio-opname van 1956), met de volgende rolverdeling:
Sir John Falstaff: Tito Gobbi;
Ford: Rolando Panerai;
Fenton: Luigi Alva;
Dr. Cajus: Tomaso Spataro;
Bardolfo: Renato Ercolani;
Pistola: Mario Petri;
Alice Ford: Elisabeth Schwarzkopf;
Nannetta: Anna Moffo;
Meg Page: Anna Maria Canali;
Mrs. Quickly: Giulietta Simionato;
Chor der Wiener Staatsoper.
Deze live-opname met Karajan en dezelfde cast in een Eerste Klas Top-Uitvoering is ÉCHT een MUST! Misschien wel de allerbeste Falstaff die ik ooit op CD heb gehoord, en hierin een werkelijk ongeëvenaarde Tito Gobbi!
Om een andere opname toch ook te noemen, voor de Dietrich Fischer-Dieskau-fans (als Falstaff), hij zou eergisteren 89 zijn geworden, is er een heel goede opname met Leonard Bernstein & de Wiener Philharmoniker, opgenomen in 1966 door CBS, en heruitgebracht op Sony.
V.w.b. Colin Davis is er ook nog zijn tweede opname op het label LSO-Live.
In het hierboven geplaaatste overzichtje m.b.t. Falstaff onder Toscanini en Karajan met de Wiener Philharmoniker vergat ik nog te zeggen dat die 4-CD-set op Andante in 2004 is uitgebracht met het artikelnummer AN3080 (voor degenen die naar deze uitgave op zoek zijn). De banden van de live-opnamen met Karajan waren afkomstig uit de archieven van de Oostenrijkse Omroep (ORF). Die met Toscanini is een opname van het toenmalige “Selenophon Recording System by Austrian Radio – RAVAG Vienna”, en komen uit de archieven van de “Toscanini Legacy Collection in the Rodgers & Hammerstein Archives of Recorded Sound”.