BuitenlandFeaturedOperarecensie

St. Moritz helpt La Gazzetta herintreden

De Nederlandse dirigent Jan Schultsz beloofde in juni al na de ‘herintrede‘ van La Gazzetta in Luik dat de vergeten Rossini-titel een repertoirestuk zou worden. Een paar weken later geeft landgenoot Jan Willem de Vriend die ambitie extra vaart in St. Moritz, met een festivalproductie van de komische opera.

Jan Willem de Vriend (foto: Marcel van den Broek).
Jan Willem de Vriend (foto: Marcel van den Broek).

In het beroemde Zwitserse vakantieoord St. Moritz, in het Oberengadin, vindt dit jaar alweer voor de vijftiende keer het operafestival ‘Opera St. Moritz’ plaats. De speellocatie van het festival is sinds 2006 het traditierijke Kulm-Hotel, dat tot de tophotels van Zwitserland behoort. De magnifieke architectuur van het hotel, in de stijl van de ‘belle époque’, kan bogen op een meer dan 150-jarige geschiedenis en vormt een waardige ruimte om een operavoorstelling te genieten.

Dit jaar heeft de festivalleiding Gioachino Rossini’s ‘opera buffa’ La Gazzetta op het programma gezet. Een werk waaruit bijna twee eeuwen lang een centraal kwintet miste. Pas in 2012 werd dit ensemblestuk bij toeval herontdekt en bij de rest van de muziek gevoegd. Jan Schultsz, oprichter en voormalig artistiek leider van het festival in St. Moritz, voerde die complete versie eind juni voor het eerst op bij de Opéra Royal de la Wallonie in Luik.

La Gazzetta is een turbulente komedie, waarin de pretentieuze, Napolitaanse koopman Don Pomponio middels een krantenadvertentie een man voor zijn dochter Lisetta probeert te vinden en daarmee een stroom van verwikkelingen en misverstanden op gang brengt. Pas tijdens het afsluitende gemaskerde bal worden die misverstanden geklaard, waarna twee gelukkig paren – Lisetta/Filippo en Doralice/Alberto – het ‘happy end’ kunnen vieren.

Aangezien het verhaal zich volgens het libretto afspeelt in een Parijs hotel, leent het zich uitstekend voor een uitvoering in de intieme Festsaal van het Kulm-Hotel. Decorontwerper Paul Gallis wist de beperkte ruimtelijke mogelijkheden daar bovendien uitstekend te benutten. Tussen twee publiekstribunes in duidde hij met geringe middelen de verschillende locaties uit het verhaal aan. Een elegante receptie, twee restauranttafels en een beweegbare stellage voor de intiemere scènes waren genoeg om een functionele en esthetische setting te creëren, waartussen ook het orkest opgesteld zat.

In deze aansprekende ambiance lukte het Eva Buchmann om de zangers intelligent en voortdurend in harmonie met de muziek te regisseren. Met veel liefde voor detail en knipogende humor tekende ze geloofwaardige portretten van de buffo-figuren, zonder daarbij in goedkope slapstick verzeild te raken.

Ondersteuning kreeg de regisseur daarbij van kostuumontwerpster Jorine van Beek, wier kleurige, weelderige creaties niet alleen een waar feest voor de ogen waren, maar ook bijdroegen aan de karakterisering van de personages.

Dat de enscenering zo succesvol was, had vóór alles te maken met het feit dat de zangers, die erg dicht op het publiek hun werk moesten doen, zonder uitzondering op hoog niveau gecast waren.

De rol van Don Pomponio was met de Poolse basso-buffo Piotr Micinski vocaal en theatraal buitengewoon bezet. Samen met de briljant zingende en spelende Jardena Flückiger als zijn dochter Lisetta bewees hij over veel komedietalent te beschikken als grillige, autoritaire vader.

De heldere tenor van Enrico Casari deed echter in niets voor hem onder als de trouwgrage Alberto. Zijn knallende hoge noten en virtuoos gezongen coloraturen imponeerden zeer.

Als herbergier Filippo leverde Ivan Orescanin met zijn prachtige bariton een groot persoonlijk succes, terwijl Clara Melonis met haar kraakheldere sopraan een ideale bezetting was voor Doralice.

Het was een heel grappig idee om de hoteldame Madame La Rose met een countertenor te bezetten. Ralf Popken stortte zich als een aan de tv-serie Little Britain herinnerende travestiet vol op zijn hilarische rol, al bleef hij vocaal gezien wat achter op de rest door zijn gespannen hoogte en binnensmondse klankvorming.

Op de bok voor het Nederlands Symfonieorkest zorgde Jan Willem de Vriend, ondanks de lastige akoestiek, voor een zeer genuanceerde en gevatte interpretatie van Rossini’s meesterlijk gecomponeerde partituur, die naast de uit La Cenerentola geleende ouverture talrijke verwijzingen naar bekend muzikaal materiaal uit Il barbiere di Siviglia en Il turco in Italia bevat.

Het publiek gaf aan het einde van de avond een enthousiast applaus aan alle deelnemers van het festival, dat zich zeker niet hoeft te verschuilen achter de bekendere festivaladressen in Zwitserland. Het is te hopen dat deze complete versie van La Gazzetta zijn weg terug naar de operatonelen gaat vinden!

Zie voor meer informatie de website van Opera St. Moritz.

Vorig artikel

Operafestivals in Zuidwest-Engeland

Volgend artikel

Opera in de media: week 29

De auteur

Mordechai Aranowicz

Mordechai Aranowicz