Unieke Gurre-Lieder opent DNO-seizoen
Het nieuwe seizoen van De Nationale Opera begon dinsdagavond knallend, met een zeer enthousiast ontvangen productie van Gurre-Lieder. Voor het allereerst werd Arnold Schönbergs werk scenisch opgevoerd. Een exercitie waar wel wat kanttekeningen bij te plaatsen waren, maar waar muzikaal volop van te genieten viel.
De keuze om de Gurre-Lieder, een monument onder de concertstukken, scenisch op te voeren was allesbehalve vanzelfsprekend en was dan ook nooit eerder vertoond. Niet in de laatste plaats omdat de schepper het zelf niet wilde. Maar zowel Marc Albrecht, wiens vurigste wens het was om het werk in een operahuis te mogen dirigeren, als Pierre Audi waren er absoluut van overtuigd dat er in de Gurre-Lieder een verscholen opera zit.
Dat het om een zeer tot de verbeelding sprekend drama gaat, daarover kan niemand redetwisten. Maar een opera? Zelf denk ik van niet. Daarvoor is het werk te symbolisch en het drama te zeer in de muziek zelf geïntegreerd. Je hebt er geen beelden bij nodig. De liefde, de moord, het immense verdriet dat je gek maakt, het gevecht tegen God, de kracht van de natuur: alles staat al in de muziek.
Pierre Audi stond voor de schier onmogelijke taak om de ‘notensymboliek’ van de Gurre-Lieder in bewegelijke beelden samen te vatten. Om alle ingrediënten van ‘Wien Modern’ – fin de siècle, l’art pour l’art, estheticisme, symbolisme en impressionisme – tot één scenisch verantwoord geheel te smeden. Om voldoende of net niet genoeg te laten zien om de magie van het werk niet kwijt te raken.
Is het hem gelukt? Volgens velen wel, maar zelf weet ik het niet. Wat je te zien krijgt, is een prachtig spektakel met een onwaarschijnlijk mooi bühnebeeld, fraaie decors en kostuums en prachtige videoprojecties (verantwoordelijken: Christof Hertzer en Martin Eidenberger). Het is werkelijk net een schilderij van Gustav Klimt. Maar in al de esthetiek is de erotiek zoek geraakt. Er is voor mij te veel gevisualiseerd.
Bovendien voegt Audi veel nieuwe symbolen toe, die het stuk niet begrijpelijker maken. Wat doet de vis daar, na het gevecht? Wat symboliseert de (overigens prachtige) groene boom die even de bühne op wordt gereden en, nadat hij al zijn bladeren heeft verloren, alweer vertrekt? Waarom is Waldemar verworden tot een bezopen clochard? En waarom moet de arme koning in zijn ondergoed staan? Waarom moeten zangers überhaupt in hun ondergoed staan? Wat mij betreft zou het voor altijd verboden moeten worden, zeker als het niet geëist wordt door het libretto.
Muzikaal viel er veel te genieten. Het Nederlands Philharmonisch Orkest speelde prachtig, met veel nuance, schwung en schmalz. Het was evident dat Albrecht veel affiniteit met het werk heeft. En het is niet niets om al het orkestrale geweld zo in te tomen dat de zangers niet overschreeuwd worden. Een prestatie.
Ik had moeite met Sunnyi Melles, die de rol van de Sprecher vertolkte. Afgezien van het feit dat ik in die rol veel liever een man hoor (zo staat het ook in Schönbergs partituur) vond ik Melles bij vlagen zeer irritant. Ze kwam ook te geëxalteerd op mij over en was moeilijk te verstaan.
Zeer te spreken was ik over Markus Marquardt (Bauer). Vanaf zijn allereerste opkomst in het ‘Wet Horses Inn’ (alweer zo’n vondst die ik met geen mogelijkheid kon begrijpen) wist hij met zijn sonore stem en fantastische voordracht de bühne volledig te beheersen.
Buitengewoon indrukwekkend vond ik ook Wolfgang Ablinger-Sperrhacke (Klaus Narr). Van de regisseur kreeg hij de moeilijke taak om het verhaal te dragen. Wit geschminkt en in het wit gestoken was hij samen met zijn onafscheidelijke ballon (de zon?) van begin tot eind aanwezig en werd zo tot sleutelfiguur van het drama gebombardeerd. Vraag mij alleen niet waarom.
Anna Larsson stal de show als zeer ontroerende Waldtaube. Haar mooie, warme mezzo bereikte makkelijk alle hoeken van het theater en zij wist iedereen tot tranen toe te ontroeren. Er moet wel eerlijk bij vermeld worden dat zij de mooiste noten had om te zingen.
Emily Magee gaf prima gestalte aan Tove: zij zag er beeldig uit en ook op haar zang was niets aan te merken. Haar sopraan is een beetje wollig, maar dat paste wel bij haar rol. Zelf zou ik wat meer passie willen horen, maar ik denk dat zij nog in haar rol gaat groeien.
Het was duidelijk te horen dat de rol van Waldemar geen ‘terra incognita’ was voor Burkhard Fritz. Hij zong de partij met gemak en zijn lyrische tenor kwam prima boven het orkest uit, zonder dat hij hoefde te forceren.
Zonder meer schitterend was de bijdrage van beide koren, die me aan het einde, in hun ode aan de zon, werkelijk wisten te ontroeren. Iemand moet mij alleen nog het ‘waarom’ van hun zonnebrillen (die eigenlijk ‘anti-atoombom’-brillen waren) uitleggen.
Hieronder de trailer van de productie:
Zie voor meer informatie de website van De Nationale Opera.
29Reacties
Dank voor de recensie. Ik mag het zondag zelf gaan beleven. De recensie bevat overigens een paar opvallende zinsneden. ‘In al de esthetiek is de erotiek zoekgeraakt’. Eerlijk gezegd geen idee wat daarmee wordt bedoeld. Ik heb de Gurreliederen trouwens ook nooit als een erotisch werk beschouwd, maar wellicht ken ik ze daardoor onvoldoende. En ook de opmerking dat alle beelden zich al in de muziek bevinden, zet aan tot denken. Geldt dat niet voor bijna alle opera? Anders zou je er op cd niet van kunnen genieten.
Zonnebrillen bij de ode aan de zon en Waldemar in z’n ondergoed? Néé he, houd alsjeblieft op met die onzin.
Decorontwerpen Christof Hetzer zegt in Odeon: ‘Een stuk als dit moet je niet te concreet laten worden. Het moet zijn mysterie bewaren, moet kunnen ademen.’ Pierre Audi gaat graag een stap verder door het mysterie te willen vergroten (zijn persoonlijk leidmotief?). Afgaande op de voorbeelden die Basia geeft lijkt deze enscenering bovenal vorm gegeven met surrealistische beelden en symbolen. Komt dit het mysterie ten goede of wordt het al te grotesk, absurd en nadrukkelijk?
Ik ga de voorstelling later deze maand zien. Spannend!
Ik zag meer 25 jaar DNO langskomen: het bed uit de otello, de nar uit Die Soldaten, de bar uit De Neus, de bewegende figuren op de muur uit de Turco en de atoombrillen uit Dr Atomic. Prachtig slot overigens met een heel goed ontworpen zon.
Maar zonder gekheid. Atoombrillen waren voor mij juist in lijn met de oorlogskostuums uit alle eeuwen die we daarvoor zagen langskomen. Mooie productie in elk geval en ik begrijp waarom Herheim met deze ontwerper de Contes in Bregenz gaat doen.
Ik had me er enorm op verheugd maar verliet vanmiddag, eerlijk is eerlijk, toch enigszins teleurgesteld het Muziektheater. Regelmatig m’n ogen dicht gedaan om alle onzin (groene vis, Waldemar in z’n onderbroek,de bar, de zonnebrillen) niet te hoeven aanschouwen. @Mark Jan:als dit verwijzingen waren naar vorige producties, daar zit ik echt niet op te wachten. Gelukkig viel er ook te genieten: de koren zongen heerlijk, het NPO speelde geweldig, het lied van de Waldtaube was prachtig. Emily Magee had naar mijn mening wat moeite om op gang te komen en kon me nooit echt raken, maar dat gebeurde me ook al bij haar uitvoering van Die letzte vier Lieder. In tegenstelling tot Basia/de recensente kon de spreekster me wel bekoren, deed me aan Brecht/Weill denken. Burkhard Fritz was prima. Prachtige videoprojecties, tegenvallende nachtelijke paardenrit.
Veel bijval na afloop, dus ik hoop van harte dat veel mensen meer hebben genoten.
Ik was er vanmiddag ook. Veelbelovend bijna mysterieus begin, een werkelijk prachtige Waldtaube, koor en orkest puik in orde. Maar verder vond het ik een beetje, nou ja, niet wat ik had gehoopt. en tussen Waldemar en Tove werd het maar geen Tristan en Isolde. Niks brandende liefde. Eerder een beetje sleetse boel. Hoe werd dat ook al weer verwoord in Kitesj? Daar wordt gezongen: Gewoonte neemt de plaats in van geluk. Of iets van gelijke strekking. Gelukkig maar dat de vrouw van Waldemar zich er desondanks vreselijk boos over maakte, anders hadden we die Waldtaube niet gehad…
Een goede recensie! Ik ben het redelijk met je eens, ik vind alleen wel dat het stuk potentie heeft om tot een opera uit te groeien. Alleen dan zeker niet met al de opsmuk. Wat mij voornamelijk irriteerde was dat ronddraaiende bed en die 2 helften van woonkamers, daar kon ik helemaal niets mee. De koorstukken waren echter prachtig geënsceneerd en voor mij, samen met de waldtaube en het orkest, de hoogtepunten. Een mooi begin van het seizoen, dat zeker.
@Marie: inderdaad een heel mooi begin. Ik heb er een vraag over. Ongetwijfeld kan iemand op dit forum deze beantwoorden. De uitvoeringen die ik op cd en via Spofity heb beluisterd, beginnen allemaal met het orkest. ‘Amsterdam’ kiest voor de spreekster. Is dit eigen initiatief of is het zo oorspronkelijk opgeschreven?
Sorry: @Marie moet @Maria zijn …
Ja op zich heb ik wel genoten vooral van ANNA lARSSON als Waldtraube,inderdaad Emily Magee kwam wat moeilijk opgang, de tenor vond ik vreselijk qua zang maar geweldig van spel ben waarschijnlijk de enige.
Orkest was geweldig en vooral het koor .
Ja vraag me af wat dit nu toevoegt aan opera doe je ogen dicht de muziek verteld het verhaal al. Al hoewel de decors wel erg mooi waren maar toch ik hou er een vreemd gevoel aan over.
Marc Albrecht had het geheel strak in de hand wat zeer knap is met zovele mensen op he toneel en in de bak.
DANK.
Maar mijnheer Albrecht was er voor dit geld niet wat anders te bedenken?
@Onno: geeft niks.
Ik had me trouwens vergist. Het is niet Kitesj maar Jevgeni Onjegin. Voor wie het uitgebreide programmaboek bij de hand heeft: pagina 67: Gewenning is een godsgeschenk, een plaatsvervanger voor geluk.
En wat de vraag betreft: http://archive.org/stream/arnoldschnberg00berg/arnoldschnberg00berg_djvu.txt. Volgens dit libretto komt de Sprecher inderdaad later.
@Maria:dank.
Geen citaat om vrolijk van te worden.
En nu kom ik met mezelf in conflict: ik heb er een hekel aan als er met een libretto wordt geknutseld, maar vond het begin wel erg mooi. Vooruit, we zullen het in dit geval maar innovatie of voortschrijdend inzicht noemen ….
@Onno: Ik vermoed een “dieper” inzicht …. welhaast een voorwaarde om heden ten dage een opera te mogen regisseren.
@Onno: Het is onnodig met jezelf in conflict te komen. Wat ge mooi vindt, vindt ge mooi en wat ge lelijk vindt, vindt ge lelijk, dat is irrationeel, ongeacht van rationele principes… Overigens mag er in kunst geexperimenteert worden en grenzen afgetast. Dat het dan sommige mensen (waaronder soms ook mezelf!) niet bevalt, is dan een onvermijdelijk risico. Maar beter dat dan permanent op zekerheid te spelen. Dat is mijn persoonlijke mening.
@Stefan: ik hoop dat je het ‘met mezelf in conflict komen’ niet te letterlijk nam. Het is niet zo dat ik een intern zwaardduel ben begonnen o.i.d…. Maar serieus: ik snap dat experimenteren kunstvormen levend houdt. Maar houdt dit ook in dat je een libretto mag aanpassen? Een wijziging mag aanbrengen in een schilderij van Rembrand? Een roman van ’t Reve mag herschrijven? En het dan tegelijk presenteren als het origineel? Kunst is vrijheid maar kent die vrijheid ook geen grenzen? In het geval van de Gurrelieder in A’dam gaat het natuurlijk om een detail, dat snap ik ook wel. Als ik het goed heb gezien, werd het ‘beginstukje’ trouwens niet boventiteld.
@Ono: Neen, ik ben ook principieel (dan toch!) tegen het wijzigen van het libretto (en het aanbrengen van coupures terwille van de enscenering, zoals helaas vaak gebeurd). Maar een toevoeging, als het niet TEveel is, gaat nog à la limite… En natuurlijk, als men bedenkt dat in de tijd van sommige komponisten er veel vrijer omgesprongen werd met aria’s dan nu… Maar ik dacht eigenlijk meer aan bepaalde al dan niet ‘ver’ gaande ensceneringen of het in dit geval ensceneren van de Gurre-lieder. Dat zijn dus experimenten die volgens mij in opera en toneel wel kunnen (al zijn ze dus niet altijd naar ieders en mijn eigen persoonlijke smaak…)
En natuurlijk kunnen er geen wijzigingen aangebracht worden aan een ORIGINEEL van een schilderij. Maar ook hier is toch al duchtig gefantaseerd : ik denk bv een de snor aan de Mona Lisa of aan de Nachtwacht met Walt Disney figuren… En ook aan roman en toneelteksten is al gewijzigd en toegevoegd geworden (denk alleen al aan wat operalibrettisten zoal met sommige toneelstukken gedaan hebben!) . Het kan allemaal, als het dan nadrukkelijk aangegeven wordt en het ‘zuivere’ origineel niet vergeten wordt! Alle kunst leeft…
@onno
@stefan caprasse
Twee (onbegeleide) passages van de spreekster zijn toegevoegd. Beide zijn ook uit de reeks Gurre-lieder, maar behoren niet tot de door Schönberg getoonzette stukken. Beide waren zeer passend en goed geplaatst. Het eerste klonk voor het begin van de muziek.
Aan het libretto en de muziek van Schönberg was verder niets veranderd. Dit werd volledig uitgevoerd.
Wat een krachtige, poëtische en dramatische voorstelling. Zelden zo geraakt geweest in het Muziektheater.
De tweede tekst van de Sprecher was toegevoegd aan het begin van deel 3, ‘ontleend aan Robert Franz Arnolds Duitse vertaling van Jens Peter Jacobsens Deense gedichtencyclus’ (zie noot programmaboek). Ik vond dit ook zeer goed geplaatst.
Wat een buitengewone voorstelling! Prachtige enscenering op fenomenaal mooie muziek. Erg van genoten, te meer door de vervreemdende elementen (die mij intrigeerden). De hele voorstelling beleefde ik als een natuurlijk geheel. Deze ervaring zal nog lang op mij inwerken.
De Gurre-Lieder waren voor mij terra incognita maar een uitvoering van dit werk zou me onmogelijk zo hebben kunnen treffen als met deze
DNO-opvoering het geval was. Een kanjer van een openingsvoltreffer, deze in diverse opzichten mini-Götterdämmerung.
Ik heb me twee uur lang doodverveeld. Nee, die Gurre-Lieder zijn niet echt aan me besteed. De muziek doet me niets; ik hoor afgekeurde probeersels van Wagner, Mahler en Strauss, en een snufje tweederangs Debussy en Ravel. De massaliteit van het orkest en de soms aardige toneelbeelden (wat ze “betekenen”, dat interesseert me al jaren niet meer) wekken even de aandacht, maar daarna is het geheel toch vooral…. saai! Werd nog wakker gehouden door twee mega-irritaties. Het publiek moest weer eens vol in het licht gezet worden, een hopeloos cliché. En zoals Basia al aangaf, die Sunnyi Melles, de Sprecher, onbeschrijfelijk irritant! Iets voor de Kruidvat-reclame.
Hoe zou het komen dat me dit niet verbaast ?
Er zit logica in. Als de Gurre-lieder niet aan je zijn besteed en je gaat naar een uitvoering van de Gurre-lieder dan verveel je je bij de Gurre-lieder. Je kunt je hooguit afvragen of het niet verstandiger was geweest om thuis te blijven.
Vervelender is het als de Gurre-lieder wel aan je zijn besteed, je naar een uitvoering van de Gurre-lieder gaat en met een gevoel van teleurstelling thuiskomt. Zoals in mijn geval.
Gelukkig bieden cd en Spotify dan uitkomst.
In principe heb je gelijk, Onno. Maar ik was nieuwsgierig, en onbevooroordeeld als ik immer ben, dacht dat de “live” uitvoering, met het gigantische orkest en de wellicht pakkende toneelbeelden, me toch zou boeien. Quod non. En dan heb elk voordeel (geen pauze) z’n nadeel (geen pauze). Vluchten kon niet meer! Ik probeerde nog een tukje te doen, maar dan krijg je ineens een schijnwerper op je gericht door meneer Audi. Helpt ook niet mee. Ik moet mij door een collega-musicoloog die er meer verstand van heeft, toch eens laten uitleggen wat er zo bijzonder is aan deze muziek, voor zover mogelijk. Het historisch belang, d’accord, en uit dien hoofde misschien interessant. Maar esthetisch, oftwel kejje d’r ook van genietu? Mwwaa….
Kan zelfs ‘Doves of Gurre’ je niet een heel klein beetje ontroeren…?
Of de oogloze vis -‘Tot ist Tove. Nacht auf ihrem Auge, das der Tag des Königs war’- (Waldtaube) ?
Of een passage als “Du wunderliche Tove …”
Eerlijk gezegd vond ik de Gurre-Lieder enerzijds een beetje (heel erg) kitscherig en larmoyant, anderzijds in een idioom waarin andere componisten zich in kwalitatief opzicht veel nadrukkelijker hebben gemanifesteerd. ‘Doves of Gurre’, ’Tot ist Tove. Nacht auf ihrem Auge, das der Tag des Königs war’ en “Du wunderliche Tove’ – ik werd een beetje moe van “Tove”, moest trouwens steeds aan Ti-Ta-Tovenaar van Ton Lensink denken, en dat is ook niet bevorderlijk voor de concentratie. Ik besloot de voorstelling geheel overeenkomstig het adagium van Peter Handke: “Aufstehen, weggehen, welch ein Glück”.
Kwestie van smaak zullen we maar denken…
Van Peter Handke heb ik ooit ‘de angst van de doelman voor de strafschop’gelezen. Snap nog steeds niet waar dat over ging.
Zoals @Stefan terecht opmerkt: kwestie van smaak.
Genoeg over de Gurre-lieder. Voor vanavond staat de DVD van Anna Nicole op het programma. Over kitsch gesproken….
Onlangs is de DVD verschenen. Wat ben ik daar blij mee! Ik ben weer diep onder de indruk. Ik vind de muziek zo ontzettend mooi en de beelden zo goed bij de sfeer van de muziek passen!
Vreemd dat zo’n belangrijke productie nog nergens anders is uitgevoerd of geprogrammeerd. Wat dit betreft mogen we toch heel blij zijn met Pierre Audi en de Nationale Opera.