After Life roept vragen op
After Life van Michel van der Aa is fascinerend. Het verhaal, de beelden, de karakters: ze intrigeren allemaal evenveel. Maar om nu te zeggen dat het werk ‘richtinggevend’ is voor de toekomst van opera, gaat mij te ver. Daarvoor staat de muziek te ver af van de realiteit.
After Life ging in 2006 in wereldpremièrepremière tijdens het Holland Festival. De Nederlandse Opera laat de opera van Michel van der Aa nu terugkeren op het toneel, nadat de componist er wat aan gesleuteld heeft. Gisteren (28/9) ging de herziene versie in première in Het Muziektheater in Amsterdam.
After Life speelt zich af op een tussenstation tussen het wereldse leven en de eeuwigheid. De doden arriveren daar en moeten de vraag beantwoorden: wat was het meest beslissende moment in je leven? Deze herinnering wordt verfilmd en aan de dode meegegeven, zodat hij zich daar tot in eeuwigheid aan tegoed kan doen.
Van het verhaal – gebaseerd op de gelijknamige film van Hirokazu Kore-Eda – gaat als vanzelf een intrigerende werking uit. Ook door m’n eigen hoofd maalt de vraag: wat was het beslissende moment in je leven? En waarschijnlijk zal bij een ieder in de zaal die vraag opgeroepen worden.
De manier waarop Van der Aa (tevens regisseur) de centrale vraag verbeeldt, is enorm onderhoudend. Hij wisselt het spel op het toneel af met veel videobeelden, die vaak laten zien wat er in de hoofden van de personages omgaat. Ook zijn er telkens soort interviews te zien met een paar doden, die herinneringen ophalen. Levensechte, zeer knap geconstrueerde portretten.
Vervelen hoef je je dus niet bij After Life. Je ogen worden voortdurend geprikkeld. En anders je hersens wel. Want er gaat een haast ontroerende werking van de bijzondere thematiek uit. Het vergaat mij alsof je wordt stilgezet bij de essentie van het menselijk leven. Je wordt aan het reflecteren gezet, aan het nadenken over het leven, of zelfs over jouw eigen leven.
Bijzondere stemmen
In de cast zijn enkele bijzondere stemmen te horen. Allereerst natuurlijk sopraan Claron McFadden, die met haar unieke, hoge, soms ijle stem prima invulling geeft aan haar rol als Chief. Maar ook Roderick Williams maakt indruk, met zijn volle bariton en zijn klare acteertaal.
Yvette Bonner (Sarah) zingt met dunne, lichte stem. Een mooi contrast met de anderen. Haar acteren is net als bij Williams overtuigend. Ondanks dat ze overleden is, is ze mens van vlees en bloed.
Margriet van Reisen speelt de koppige Ilana, die geen herinnering wil kiezen. Zij heeft een aparte stem: bijna mannelijk laag, maar – met een geheel andere klank – ook vrouwelijk hoog. Het klinkt wel puberaal, zoals haar karakter ook een beetje is.
Onlogisch
De muziek die de solisten moeten zingen, is heel wat minder sprekend dan de solisten zelf of de regie waarin ze acteren. De mix van soundtracks, elektronica en atonale, onvoorspelbare ensemblemuziek creëert een passend mysterieuze sfeer, dat wel. Maar verder klinkt het mij onlogisch en vermoeiend in de oren en wordt er slechts sporadisch duidelijk verstaanbare taal bij de beelden gesproken.
Natuurlijk, anderen zullen helemaal opgaan in Van der Aa’s noten. En dat is ook prima. Ieder beleeft opera weer op een ander manier. Daar is niets mis mee: voor elk wat wils.
Het punt is echter dat er grote consequenties aan de opera worden gehangen. De reacties na de wereldpremière in 2006 bestempelden het werk als richttinggevend voor de toekomst. ‘Gesamtkunst of the future’, ‘opera voor een nieuw tijdperk’, werd er gezegd. En daar begint mijn schoen toch ernstig te wringen. Want hoe ver staan dat soort uitspraken niet van de werkelijkheid?
Vergelijk het met een zeer abstract schilderij in de etalage van een museum. Het gros van de mensen die het passeert, zal grappen: dat kan een kleuter ook. Een select groepje blijft echter gefascineerd staan en ziet een wereld voor zich opengaan. Geen van beide heeft ongelijk, maar het punt is wel dat de eerste groep waarschijnlijk vele malen groter is dan de tweede.
Zo staat het er naar mijn ook idee ook voor met muziek als die in After Life. Het is mooi, maar slechts voor een select groepje mensen dat op een dusdanig intellectueel kunstbelevingsniveau zit dat het ervan kan genieten. De goegemeente loopt eraan voorbij. En dan heb ik het niet alleen over de popliefhebbende massa die sowieso opera mijdt, maar ook over de doorsnee operaliefhebber die – getuige de kaartverkopen – nog altijd het liefst naar de doodgeproduceerde kaskrakers gaat.
De hamvraag is dan: moet dít soort ‘elitaire’ muziek de toekomst van opera vormen? Zo ja, dan heeft het publiek nog een hele lange weg af te leggen. Op dit moment staan de moderne operakunstenaars vanuit hun enclave hoog in de bergen naar de massa in het oude, vertrouwde dal te roepen dat ze toch vooral naar boven moeten lopen. Krijgen ze het publiek zo ver? Of moeten ze inzien dat het omwille van de toekomst van het genre beter is de smaak van het publiek te volgen en dus het wandelpad terug naar het dal in te slaan?
After Life is tot en met 4 oktober nog viermaal te zien in Het Muziektheater in Amsterdam. Zie voor meer informatie: www.dno.nl.