FeaturedOperarecensie

Röschmann spreekt ferme taal in Kleine Zaal

Dorothea Röschmann heeft een dijk van een stem en bijna drie decennia toneelervaring. Dat stak ze dinsdagavond niet onder stoelen of banken tijdens haar recital in het Concertgebouw. Bij haar geen etherische liedzang met gepolijste volzinnen, maar klare, krachtige taal. Het kreeg het publiek meermaals muisstil.

Dorothea Röschmann (foto: Jim Rakete).
Dorothea Röschmann (foto: Jim Rakete).

Van veel recenseren gaat het liefhebbershart langzamer kloppen, zo is mijn ervaring. Luisteren wordt meer professie, minder passie, en je oren weten meer, maar waarderen minder. Gelukkig beleef je eens in de zoveel tijd een uitvoering of ontmoet je een artiest die je er weer bij bepaalt dat je uiteindelijk toch een fan bent en dat altijd zult blijven.

Dorothea Röschmann is zo’n artiest die de fan in mij wakker maakt. Sinds ik jaren geleden kennismaakte met haar moeilijk te evenaren Mozart-vertolkingen (Pamina, Fiordiligi, zo mooi!), heb ik haar altijd al eens live willen meemaken. Het Concertgebouw bood dinsdagavond die kans, in het eerste concert van de Vocale Serie II.

Het verbaasde me dat niet meer mensen deze gelegenheid te baat namen; de zaal was voor Vocale Serie-begrippen erg leeg. Zou het anders zo trouwe liedpubliek en masse de fortepianoklanken van Ronald Brautigam in de Grote Zaal boven de stem van de internationaal toch zeer gewaardeerde Röschmann verkozen hebben? Hoe het ook zij, een zangeres van dit kaliber verdient in mijn ogen geen lege stoelen, ook al zong ze minder perfect dan ik verwacht en gehoopt had.

De vele jaren die de 47-jarige sopraan inmiddels op de toppodia van de wereld heeft doorgebracht, hebben naar mijn idee wel wat sporen achtergelaten in haar stemgeluid. Haar hoge register klonk dinsdag minder flexibel, in de laagte verruwde haar klank zich soms tot een soort ‘Sprechgesang’ en in de dosering van haar imposante volume schoot ze nu en dan lelijk uit.

Tegelijkertijd stond hier wel iemand. Röschmann heeft een uitstraling die je dwingt haast eerbiedig toe te horen en haar stem heeft een rijp, doorleefd karakter, alsof ze alle emoties die bezongen worden aan den lijve heeft ondervonden. Er klinkt oprecht, puur drama doorheen. Soms bedekte ze dat met een naar mijn smaak te geprononceerde uitspraak en articulatie (met medeklinkers die ze op z’n wagners de zaal in spuugde), maar op de momenten dat ze dat achterwege liet, gingen de liederen zinderen en kwam de muzikale poëzie recht je hart binnen.

In Schuberts intense Mignon Lieder, waar het programma mee begon, was dat bij vlagen al te horen, maar voor mij begon het pas echt te leven bij Schuberts ‘Nachtstück’ en nog meer bij ‘Im Zimmer’, één van de Sieben frühe Lieder van Alban Berg, die op het blokje Schubert volgden. Wat een onstuimige lyriek!

Röschmanns interpretatie van de cyclus van Berg was een stuk grilliger en hoekiger dan die van Elīna Garanča eerder dit jaar (ook in het Concertgebouw), maar had zeker zijn sterke kanten. De weelderige teksten kregen in elk geval ongeremd uitdrukking.

Malcolm Martineau (foto: Ronald Knapp).
Malcolm Martineau (foto: Ronald Knapp).

Na de pauze hield Röschmann de ernstige, intense toon van de eerste helft van de avond grotendeels vast, zelfs in een naar mijn idee toch luchtiger bedoeld lied als ‘Slechtes Wetter’ van Richard Strauss. Andere Strauss-liederen waren overtuigender, met een knappe versie van ‘Morgen’, waarbij je een speld kon horen vallen, en een uitbundig ‘Befreit’, waarin Röschmann de deuren van haar ziel werkelijk wagenwijd openzette.

Om de cirkel rond te maken, sloot de sopraan af met nogmaals de Mignon Lieder, maar nu in zettingen van Hugo Wolf. Interessant om te horen hoe dezelfde gedichten tot compleet andere noten kunnen leiden. Röschmann was in Wolfs variant meer op dreef en gaf de woorden met nog veel meer expressie vorm. In diverse vocale opwellingen kon ik mij volop laven aan die schitterende stem die ik al zovele jaren bemin.

Malcolm Martineau bewees eens te meer een voortreffelijk begeleider te zijn. De kleuren, sferen en gevoelens die hij met hart en ziel (en ‘meespelend’ gezicht!) uit de vleugel weet te halen, zijn een weldaad voor het oor. Was Röschmann soms te grof, dan was daar altijd nog Martineau, die de zaal onophoudelijk met muziekschoon bediende.

Voor wie het na mijn relaas betreurt dat hij niet naar dit recital is gekomen: Dorothea Röschmann is op 18 oktober nogmaals in het Concertgebouw te horen. Dan zingt ze in de Grote Zaal de Vier letzte Lieder van Strauss, bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Dat concert is op 16, 17 en 19 oktober ook in De Doelen in Rotterdam bij te wonen.

Malcolm Martineau keert aan het einde van het seizoen, op 6 mei, terug in Amsterdam voor een recital met Christoph Prégardien in het Muziekgebouw aan ’t IJ.

Vorig artikel

De vrolijke Franz bezoekt De Doelen

Volgend artikel

Leidse Regentenkamer brengt lied en opera

De auteur

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman

Jordi Kooiman is journalist en muziekliefhebber. Hij richtte in januari 2009 Place de l'Opera op en leidt sindsdien het magazine.

9Reacties

  1. Gert-Jan
    8 oktober 2014 at 09:38

    Het recital liet bij mij gemengde gevoelens achter. Meestal vond ik Röschmann veel te hard zingen. Is zij in wezen niet een mezzo-sopraan die wel de hoogte van de sopraan heeft maar toch haar mooiste klanken in het lagere register produceert? Haar stem vond ik vaak schel klinken en de articulatie, zoals de recensent al schrijft, overdreven. Ik hoorde over het algemeen weinig warmte en nuance, zoals de recensent schrijft was het vaak nogal grof. Het kwam op mij ook nogal stijf over, geheel in overeenstemming met zoals zij op het toneel stond, in een strakke jurk met haar handen plechtig voor de buik gevouwen. Pas bij Wolf kwam zij naar mijn mening echt los. Die liederen passen haar geweldig goed. Misschien omdat de liederen het meest naar opera neigen en Röschmann meer een operazangeres dan een liedzangeres is? In ieder geval hoorde ik bij Wolf eindelijk de prachtige laagte van haar stem in volle glorie en weg was de schelle klank.

  2. onno
    8 oktober 2014 at 10:33

    Je bent geneigd een recensie ‘goed’ te noemen als die je eigen indrukken weerspiegelt. Daarom vind ik dit een goede recensie.

    Mijn hoogtepunten: ‘Morgen’ en ‘Befreit’. Prachtig!

    @Gert-Jan: ‘nogal stijf’? Een recital kan mij niet stijf genoeg zijn. Een pianist(e) en een zanger of zangeres, verder niks. Alsjeblieft geen poespas. Zoals Sarah Connelly het onlangs in een podcast van dit magazine verwoordde: “zelfs de kleuren van een jurk mogen niet afleiden.” Daar hield Dorothea Röschmann zich keurig aan.

  3. Daarom
    8 oktober 2014 at 10:48

    @Gert-Jan: een goed ontwikkeld middenregister en lagere register zeggen niets over het stemvak, deze sopraan heeft blijkbaar netjes haar oefeningen gedaan en heeft zo het hele scala paraat zoals een goed zanger betaamt. Gepiep is echt niet wat een sopraan definieert. Check hiervoor de passaggio’s e.d. Elina Garanca heeft ook sopraanhoogte gehad vroeger, nouja, een hoge C dan, maar denk niet dat daar nog drie tonen boven zaten, laat staan dat de rest van haar stemorganisatie zou duiden op sopraan-zijn.

  4. stefan caprasse
    8 oktober 2014 at 11:28

    @Onno : Dat een liedrecital ‘niet stijf genoeg kan zijn’ ben ik toch niet helemaal mee eens. OK, het puur muzikale is (hier) natuurlijk het allerbelangrijkste maar je kijkt er hoe dan ook met je ogen naar (in tegenstelling tot het beluisteren van CD’s) en bewust of onbewust speelt dat toch een rol. En er is hoe dan ook een verschil tussen een zanger(es) die er visueel onverschillig bijstaat of één die zichtbaar betrokken is (wat niet wil zeggen druk gesticuleren…). En een kleurige jurk is toch mooier dan een aardappelzak… 🙂 Ik spreek hier in ’t algemeen want ik was hier niet bij…

  5. Onno
    8 oktober 2014 at 12:08

    @Stefan: bij tijd en zin, luister eens naar de podcast met Sarah Connolly. Zij is er heel strikt over en daar kan ik me helemaal in vinden. Niks dat afleidt van de zang en de piano (gisteravond het indrukwekkende spel van Martineau). Het verschil met een cd/Spotify is het live horen zingen en pianospelen. Voor je het weet gaat een zanger of zangeres over het podium heen en weer lopen, uitleg tussen de liederen geven etc. Ik gruwel ervan. Juist de concentratie, de verdieping en verstilling maken voor mij een liedrecitel bijzonder.

  6. stefan caprasse
    8 oktober 2014 at 12:23

    Ik sprak niet van heen en weer lopen maar van visuele expressie… en de muziek blijft hoedanook het allerbelangrijkste, maar goed…

  7. Onno
    8 oktober 2014 at 12:41

    @Stefan: wat bedoel je met visuele expressie?

    Het heen en weer lopen sloeg niet op jouw reactie, maar op de discussie over de vernieuwing van liedrecitals die speelt.

    Ik heb er nog even over nagedacht:het visuele aspect van een liedrecital schuilt voor mij in de – vaak minimale – interactie tussen pianist(e) en zanger of zangeres. Daar kan ik ook van genieten.

  8. stefan caprasse
    8 oktober 2014 at 14:23

    Hoe zal ik zeggen? Een minimale gezichtsuitdrukking, conform aan de tekst of de in het lied opgeroepen gevoelens. Zonder dat dit overdreven wordt of erger, karikaturaal wordt. Of inderdaad, zoals ge zei, een interactie tussen zanger en pianist. Dat alles maakt een live recital menselijk…

  9. Gert-Jan
    8 oktober 2014 at 14:36

    Mijn opmerking over stijfheid had helemaal niets te maken met over het toneel heen en weer lopen, uitleg geven of praten met het publiek. Niet dat daar iets mis mee is. Bryn Terfel om maar iemand te noemen is er een meester in en ik heb genoten van zijn optredens. Het gaat mij om puur vocaal de emotie van de muziek over brengen. Sommige zangers kunnen dat goed terwijl ze toch heel stil op het podium staan. Ik denk aan Joyce Didonato – wat een beheersing op de vierkante centimeter en toch maximale expressie. Röschmann bleek het in Wolf ook heel goed te kunnen en ja, het is wel een feit dat ze daarbij vaker de klep van de vleugel vasthield en haar handen uit de gebedshouding haalde.