FeaturedOperarecensie

Majestueuze Bartoli heerst als vanouds

Ziekte verhinderde vorige week Cecilia Bartoli’s Amsterdamse presentatie van haar St Petersburg-project. Maar woensdag straalde ze alsnog in het Concertgebouw, met een programma waarin vocaal vuurwerk ditmaal niet voorop stond. In delicate, langzame aria’s, deels volslagen onbekend, bereikte ze wederom indrukwekkende muzikale hoogten.

Cecilia Bartoli in 'St Petersburg-stijl' (foto: Decca / Uli Weber).
Cecilia Bartoli in ‘St Petersburg-stijl’ (foto: Decca / Uli Weber).

Al zo’n kwart eeuw handhaaft de Italiaanse mezzosopraan Cecilia Bartoli zich op de klassieke Olympus. Jaren waarin ze naast grenzeloze bewondering ook weleens venijnige kritiek incasseerde en waarin ze zich staande moest houden tegen aanstormend nieuw zangbloed in het alsmaar uitdijende barokrepertoire. Recent accepteerde ze daarnaast de uitdaging van artistiek leider bij de Salzburger Pfingstfestspiele. Kortom, ondanks haar kleine postuur en goedlachse uitstraling een vrouw van formaat!

Niet zo gek dus dat ze zich bij haar laatste archeologische expeditie liet inspireren door drie eveneens formidabele historische dames, de achttiende-eeuwse tsarina’s Anna, Elizabeth en Catharina. Zij boden in hun westers georiënteerde hoven veel ruimte aan de Italiaanse opera, maar in de nationalistische negentiende eeuw verdwenen de partituren en hun makers onder een dikke laag stof. Bartoli dook diverse krenten op uit de pap, voor een cd-opname en tournee met Diego Fasolis en zijn I Barocchisti.

Francesco Araia was één van de eerste buitenlanders in tsarinadienst. Opkomend in een witglinsterende robe zette Bartoli met zijn droeve ‘Vado a morir’ de toon voor de avond. Het is de vraag of de hofcomponisten werkelijk hun stijl aanpasten aan de introverte Russische ziel, zoals de zangeres vermoedt, maar zeker vóór de pauze domineerde ingetogen lyriek, bijvoorbeeld in een aria van het obscure duo Dall’Oglio/Madonis, waarin Bartoli’s stemgeluid als een helder lentebeekje de zaal in vloeide.

Een vleugje theatermagie had een pastorale aria uit Araia’s Seleuco: het licht doofde, vogelfluitjes klonken en de diva transformeerde tot een verdwaald herderinnetje in een duister bos. Met goed geplaatste trillers en cadensen illustreerde Bartoli de angst waarvan de tekst spreekt. Maar ook hier klonk vooral lieflijkheid, dankzij een beeldschone solo van hoboïst Pierluigi Fabretti, vol fantasievolle variaties.

Het orkestrale aspect van de avond was sowieso piekfijn in orde. De ontspannen Fasolis toverde uit zijn twintigkoppige ensemble een gepolijste en milde klank, die alle ruimte liet voor Bartoli. De bescheidenheid belemmerde geenszins virtuoos karakterspel, blijkens levendige instrumentale intermezzo’s zoals een pompeuze mars van Hermann Raupach.

Deze Duitser behoort duidelijk tot een iets latere generatie, vallend tussen barok en classicisme. Alleen al vanwege het onderwerp herinnert zijn in het Russisch gecomponeerde Altsesta (Alceste) aan de nobele eenvoud van Gluck. Hoewel Bartoli lang had gezwoegd op de uitspraak, trokken in ‘Idu na smert’ (ik ga mijn dood tegemoet) vooral haar geconcentreerde emoties de aandacht. Opnieuw benutte ze rappe versieringen om subtiel de lang uitgesponnen melodielijn meer profiel te geven.

Diego Fasolis (foto: Heitmann).
Diego Fasolis (foto: Heitmann).

Na de pauze gaf Bartoli, inmiddels in een zeegroene jurk, stem aan niemand minder dan Karel de Grote in een aria van Vincenzo Manfredini. Ook hier muziek op een kantelmoment tussen twee werelden: enerzijds een typisch barokke dialoog tussen stem en instrument (ditmaal de fluit van Jean-Marc Goujon), anderzijds onverhoedse duikelingen in mineurstemming, die mij aan Mozart deden denken.

Geheel nieuw, ook voor de cd-kopers, waren twee aria’s uit Hasses La Clemenza di Tito. Hoewel de componist nooit voet op Russische bodem zette, vierde keizerin Elizabeth met dit werk in 1742 haar kroning. Dankzij verrassende orkestkleuren sloeg ‘Se mai senti’ helemaal geen slecht figuur naast Glucks bekendere toonzetting. Het publiek was merkbaar onder de indruk van Bartoli’s expressiviteit in deze gevoelige liefdesverklaring.

In ‘Vò disperato a morte’ kon de zangeres dan eindelijk haar ‘boze’ gezicht tonen. Na het slaken van een soort oerkreet beende ze kordaat het podium af! Hier was de rauwe toon functioneel, maar op andere momenten stoorde haar forse vibrato bij de hoge noten. In de laagte verloor haar timbre soms aan kleur en een enkele keer haperde de ademsteun. De jaren zijn toch niet ongemerkt aan haar stembanden voorbijgegaan…

Deze kleine tekortkomingen compenseerde ze volledig met een aanstekelijke persoonlijkheid en feilloze muzikale instincten. Haar talent om eeuwenoude muziek als nieuw te doen klinken bleek vooral uit de onvermijdelijke spektakelaria’s. Op een vredige, onbegeleide passage in Raupachs ‘O placido il mare’ volgden repeterende hoge noten, als een grammofoonnaald die bleef hangen. De opgebouwde spanning ontlaadde zich in een ware stortvloed van coloraturen.

In de officiële afsluiter, Porpora’s ‘Nobil onda’, dirigeerde Bartoli vrolijk mee en liet ze haar stem alle kanten op stuiteren. De showvrouw manifesteerde zich daarna verder in maar liefst vijf toegiften, waaronder een geestig duel met trompet en een verklanking van hellehond Cerberus, nota bene verkleed als tsarina in bontmantel, mof en muts.

Tussen deze amusante fratsen trof ik mijn persoonlijke hoogtepunten van de avond: twee verstilde Vivaldi-aria’s. Dan blijkt het verschil tussen genialiteit en geïnspireerde middelmaat. Ook een ster als Bartoli wordt nooit groter dan de muziek die ze vertolkt…

Vorig artikel

Astana Opera pakt uit in De Doelen

Volgend artikel

Opera in de media: week 46

De auteur

Martin Toet

Martin Toet

8Reacties

  1. Jan de Jong
    7 november 2014 at 11:14

    Mooi gezongen, grotendeels zeer middelmatige muziek. Historisch best interessant, maar ver onder de maat voor La Bartoli.

  2. Gert-Jan
    7 november 2014 at 14:01

    Een zeer volledige recensie waarin ik mij kan vinden. Komt helemaal overeen met mijn beleving van deze prachtige avond. Dank dus voor de recensie! De minutieuze (!) onvolkomenheden in de stem van Bartoli hadden volgens mij minder met het verglijden van de jaren te maken dan met een verkoudheid die nog niet geheel voorbij was. Bij eerdere gelegenheden vroeg ik mij wel eens af of Bartoli stiekem een zuurstofflesje op haar rug had, zo veel noten kon zij op één adem zingen. Deze avond had ze soms wat minder adem en ietsje minder ademsteun. Niettemin glorieus gezongen. Ver onder de maat voor Bartoli? Ik zou dat toch niet voor het programma (of de cd) als geheel willen zeggen.

  3. stefan caprasse
    7 november 2014 at 14:22

    Alles is de moeite waard om gehoord te worden en met Bartoli weten we tenminste eens niet op voorhand wat we gaan horen. Ik ga volgende do 13/11 dat concert in Brussel horen. Ben benieuwd!

  4. Leen Roetman
    7 november 2014 at 18:50

    Of het nu Pinksteren is of Zomer (Norma, Iphigénie en Tauride), geen Festspiele zonder Bartoli http://www.salzburgerfestspiele.at/oper

  5. Jan de Jong
    7 november 2014 at 23:24

    Natuurlijk is ook die muziek de moeite waard om gehoord te worden. Heel graag zelfs. Op de oude muziekfestivals in Utrecht en Brugge had dit zeker niet misstaan en daar luister ik graag naar muziek van mindere goden. Maar als ik 160 euro voor een concertkaartje betaal, verwacht ik niet alleen een superieure zangeres, maar ook superieure muziek, waarin werkelijk alle kwaliteiten van die zangeres op topniveau tot hun recht komen. De meeste stukken die ze zong, behoorden daar niet toe. Dan is het toch een beetje paarlen voor de zwijnen.

    Stefan, ik wens je natuurlijk wel een prachtige avond.

  6. fred
    7 november 2014 at 23:32

    wat een saai repertoire, die cd is er echt een die ik aan me voorbij laat gaan, van verveling gesproken……….

  7. stefan caprasse
    10 november 2014 at 08:45

    *Zucht* …

  8. stefan caprasse
    14 november 2014 at 11:28

    Gisterenavond in Brussel dus naar het concert van Bartoli geweest. Ik vond het toch werkelijk schitterend. Bartoli is nog steeds fantastisch, zowel qua virtuositeit als qua inleving in de meer intieme stukken.
    Was dit “zeer middelmatige” muziek? OK bv het stuk met de vogelgeluidjes kwam misschien wat kitcherig en langdradig over. En de bisnummers van Vivaldi lieten wel horen dat dit ietwat superieurdere muziek is maar daarnaast waren er toch wel een paar mooie stukken van die “mindere goden” waarin, wat mij betreft “alle kwaliteiten van die zangeres op topniveau” even goed “tot hun recht kwamen”. De twee aria’s van Hasse uit ‘La Clemenza di Tito’ vond ik bv prachtig, maar dat is dan ook waarschijnlijk geen echte “mindere god”. “Ver onder de maat voor Bartoli”? Zij scheen er zich in elk geval heel goed in thuis te vinden. En daarbij prima begeleid door een werkelijk ‘swingend’ orkest! Het nummertje tussen haar en de trombonist en de modeshow met de bont(?) jas en de muts nam je er dan bij. Zo is zij nu éénmaal. En beter een beetje gezonde zottigheid dan diva-grilletjes alla Gheorgiu!