De Butterfly’s die u moet hebben
Het leven van een operaliefhebber is incompleet zonder minstens één Madama Butterfly op de plank – tenzij u natuurlijk een Puccini-hater bent (ze bestaan echt!). Daarom hieronder een selectie van mijn meest geliefde Butterfly-cd’s.
Voor mij een absolute ‘numero uno’ is de in 1966 bij EMI (7696542) verschenen opname onder Sir John Barbirolli. Renata Scotto bewonder ik niet alleen vanwege haar prachtige stem, maar ook (en misschien voornamelijk) vanwege haar totale identificatie met iedere rol die ze ooit gezongen heeft.
Begonnen als een lyrische coloratuursopraan, schitterde ze voornamelijk in opera’s van Bellini en Donizetti, om in de jaren zestig langzamerhand ook zwaardere rollen op haar repertoire te zetten. Madama Butterfly was er één van, en daarmee zette ze een standaard die nog steeds niet is geëvenaard.
Je kan je een lyrischer of juist een meer dramatische Cio Cio San indenken; eentje met minder metaal in haar stem of eentje met kinderlijker stem. Maar geen andere zangeres wist zo het complexe wezen van het meisje te doorgronden en haar verandering van een naïef kind in een volwassen, door immens verdriet gebroken vrouw zo te karakteriseren.
Vijftien is Cio Cio San als de opera begint en nog maar achttien bij haar tragische einde, maar in die drie jaar heeft zij een ontwikkeling doorgemaakt, waar een gewoon iemand een heel leven voor nodig heeft. En dat alles hoor ik in Scotto’s interpretatie.
Carlo Bergonzi is een prachtig gezongen, en een ietwat afstandelijke Pinkerton, en Rolando Panerai een zeer warme Sharpless.
Op nummer twee op mijn lijstje staat een Italiaanse Rai-opname uit 1953 (Urania URN22.311) met in de hoofdrol Clara Petrella. Deze verschrikkelijk ondergewaardeerde sopraan is een zeer dramatische Butterfly, met een intensiteit die je bij het beluisteren gewoon pijn doet.
Feruccio Tagliavini roept met zijn zoete, lyrische stem een sfeer van liederen van Tosti op – dit is een Pinkerton om verliefd op te worden.
Op nummer drie ook een oudje: een in 1954 door EMI opgenomen en inmiddels op Regis (RRC 2070) heruitgebrachte opname met Victoria de los Angeles en Giuseppe di Stefano. De los Angeles is een Butterfly met een kinderlijke warmte, broos, breekbaar. Haar te kwetsen voelt alsof je de Madonna zelf gekwetst hebt. Daar past Di Stefano, met zijn zeer macho tenor, wonderwel bij.
3Reacties
Beste Basia,
Alleen al bij het onderwerp van de e-mail dacht ik: Scotto/Barbirolli…. en ja hoor, daar was-tie!
Maar niet alleen vanwege de stemmen, maar zeker ook vanwege de prachtige orkestklank (die door opera-liefhebbers nogal eens verwaalsoosd wordt).
En dat voor een opname uit 1966.
Hartelijke groet,
Hans van den Boom
May I recommend for all those who do not like Scotto’s sound that much (even though is quite adorable as Butterfly) the 2nd recording with Tebaldi, conducted by Serfain. I have never heard the intimate passages from the love duet quite like this— so touching, heart warming and gloriously sung, all at the same time. It’s almost painful to hear the love in Tebaldi’s vice, and knowing how it will all end. Serafin is – for me – a miraculous Puccini expert.
Ik ken maar twee zangeressen die de emoties van de jonge Cio Cio San tot in de perfectie hebben weergegeven: Toti Dal Monte (op het label Naxos) en Renata Scotto. De studio-opname met Scotto uit 1966 is dan ook terecht beroemd, maar voor de echte theatersfeer (en een nóg betere Scotto) wil ik per se verwijzen naar haar live-optreden van 12 september 1967 o.l.v. Arturo Basile, die bovendien voor veel minder geld te koop is op het label Opera d’Oro.