FeaturedOperarecensie

Traditionele Porgy is muzikaal ijzersterk

Het New York Harlem Theatre biedt met Gershwins Porgy and Bess alles wat deze volksopera zo onweerstaanbaar maakt. Energieke en doorleefde muzikale vertolkingen, omkaderd door een heldere en stijlvaste enscenering. Nieuwe inzichten blijven echter uit. Een ware klassieker in een wat sleets jasje.

Scène uit Porgy and Bess (foto: Luciano Romano).
Scène uit Porgy and Bess (foto: Luciano Romano).

Tachtig jaar is Porgy and Bess inmiddels. Deels terechte kritiek op de tijdgebonden karakterisering van zwarten heeft het werk moeiteloos overleefd, net als de vermoeiende discussie of het nu een musical of opera betreft. Pas op ‘middelbare leeftijd’, in de jaren ’70, kwam volledige erkenning toen de Houston Opera de oorspronkelijke, doorgecomponeerde versie op de planken bracht. Diverse complete opnamen volgden onder leiding van gerenommeerde dirigenten, tot oudemuziekspecialist Nikolaus Harnoncourt aan toe.

Tegenwoordig bewaakt de Gershwin Estate, die de rechten beheert, als een havik de integriteit van het werk. Zo blokkeert de organisatie een dvd-uitgave van Otto Premingers verfilming uit 1959, met slechts de bekende succesnummers. Vreemd genoeg werd recent wel toestemming gegeven voor een ingekorte musicalversie, deels op touw gezet omdat de aandachtsspanne van het hedendaagse publiek niet meer zou voldoen…

De toeschouwers bij de formele première in het Amsterdamse RAI Theater leken woensdag niettemin drie uur lang betoverd door de vrijwel volledige partituur. Enkele coupures corresponderen waarschijnlijk met Gershwins eigen wijzigingen na de première in 1935. Minder goed ingevoerde bezoekers zullen boventiteling node gemist hebben, maar dwars door elke taalbarrière projecteerde een fenomenale cast vreugde en leed in het hart van alle aanwezigen.

Hoe doorslaggevend huidskleur hierbij is, blijft een controversiële kwestie. Maar de zangers in deze productie, eerder te zien in Breda, overtuigen volledig in hun portrettering van de armoedige zwarte vissersgemeenschap Catfish Row. Kern vormt uiteraard de kortstondige liefdesgeschiedenis tussen twee verschoppelingen, de kreupele bedelaar Porgy en de ‘gevallen vrouw’ Bess, verslaafd aan ‘happy dust’ (cocaïne) en gewelddadige mannen.

Scène uit Porgy and Bess (foto: Luciano Romano).
Scène uit Porgy and Bess (foto: Luciano Romano).

Vanwege het drukke speelschema zijn diverse rollen meervoudig bezet. Ditmaal was het sopraan Heather Hill die de avond mocht openen met het onsterfelijke ‘Summertime’. Haar licht nerveuze timbre was eigenlijk heel passend, omdat het wiegenliedje steeds opduikt als voorbode van geweld; eerst het fataal aflopende dobbelspel, dan de verwoestende orkaan en tot slot de moord door Porgy op Bess’ minnaar Crown.

John Fulton was heerlijk rondborstig als Clara’s man Jake, maar Michael Redding (Crown) kwam minder meedogenloos uit de verf dan ik hoopte. Jermaine Smith stal als drugsdealer Sportin’ Life haast vanzelfsprekend de show met zijn extraverte stemgebruik en hippe dansbewegingen.

Marjorie Wharton vertolkte dertig jaar geleden al de rol van Maria, de stevige tante die Sportin’ Life zo hilarisch op zijn nummer zet. Van haar stem is eerlijk gezegd weinig over, maar het personage kwam levensgroot over het voetlicht.

Onvergetelijk was Serena’s klaagzang ‘My man’s gone now’, zo vast als een huis vertolkt door Mara-Yan Pringle, een sopraan met een borstregister om u tegen te zeggen.

De Bess van deze avond, Morenike Fadayomi, klonk bij vlagen wankel en kwetsbaar, net als haar personage. Aanvankelijk zette ze het losbandige karakter in mijn beleving iets te sterk aan. Maar gaandeweg ontvouwde zich een fascinerend vrouwenportret, vol hunkerende sensualiteit en pijnlijk zelfbewustzijn.

Porgy was in voortreffelijke handen bij Alvy Powell, een bas-bariton met een timbre zo goudbruin en vloeiend als honing. Waar nodig liet hij echter een ijzige vastberadenheid door de goedmoedige buitenkant schemeren.

Uitstekend was ook het gepassioneerde koor, met diverse fraaie solo’s, en het gedetailleerde orkestspel. Dirigent William Barkhymer gaf zowel de ‘blues’ als de ‘swing’ van de complexe partituur het volle pond.

Scène uit Porgy and Bess (foto: Luciano Romano).
Scène uit Porgy and Bess (foto: Luciano Romano).

Of de Gershwin Estate ook streng toeziet op het visuele aspect van Porgy-ensceneringen is mij niet helemaal duidelijk. In ieder geval acteert de cast hier zeer natuurlijk, in een realistische entourage met exact de houten gevels, bloemetjesjurken en strooien hoedjes die je zou verwachten. Via technieken als ‘freeze frame’ en frontaal gerichte koren focust regisseuse Baayork Lee de aandacht op sleutelmomenten als Porgy’s ‘Buzzard Song’. Maar de anekdotische details overheersen.

Persoonlijk vind ik het jammer dat het werk zo gevangen zit in haar eigen tradities. Met ‘folkopera’ doelde Gershwin niet op folklore maar op een verhaal over echte mensen, met universele thema’s als het verlies van onschuld. Door Crown te doden hervindt Porgy zijn kracht, maar verliest tegelijk het fatsoen dat Bess in hem zocht. Het is dus psychologisch geloofwaardig dat ze uiteindelijk toch bezwijkt voor de verleidingen van slang Sportin’ Life, en ook dat Porgy zichzelf verbant uit de dorpsgemeenschap, zoals Adam uit de Hof van Eden.

Het hedendaagse regisseurstheater ligt terecht onder vuur, maar een radicale modernisering zou naar mijn idee de essentie van dit werk beter blootleggen. Bizets Carmen, een opera met minstens zoveel couleur locale, is tenslotte ook bevrijd van verstikkende clichés. De tijd is waarschijnlijk nog niet rijp. Maar één ding staat vast: Gershwins unieke mix van Europese opera, jazz en spirituals zal ook over nog eens tachtig jaar luidkeels klinken.

Porgy and Bess is nog tot en met 14 maart te zien. Zie voor meer informatie de website van producent Stardust.

Vorig artikel

Opera in de media: week 11

Volgend artikel

Rossini's Donna del lago in de bioscoop

De auteur

Martin Toet

Martin Toet