FeaturedOperarecensie

Klassezang van classica Emma Kirkby

Hoewel ze haar sporen ruimschoots heeft verdiend, blijft het podium lokken. Met een gerijpte maar opmerkelijk gave stem belichtte Emma Kirkby dinsdagavond in het Amsterdamse Muziekgebouw diverse thema’s uit de klassieke oudheid. In meerdere opzichten een thuiskomst voor de bij uitstek Engelse zangeres.

Emma Kirkby (foto: Bibi Basch).
Emma Kirkby (foto: Bibi Basch).

Discreet betrad Emma Kirkby met luitist Jakob Lindberg dinsdag de volle zaal van het Muziekgebouw aan ’t IJ, de start van een korte Nederlandse tournee met het programma Golden Age Revived. ‘Grande Dame’, zo wordt ze vaak genoemd, maar ondanks een toepasselijk goudkleurige robe was haar uitstraling allerminst theatraal.

Merkwaardig dat deze bescheiden zangeres zelfs na vier decennia nog steeds controverse oproept. Voor sommigen is haar heldere, kleine stem met minimaal vibrato een ideaalbeeld. Voor anderen een schrikbeeld.

Haar Händel- en Mozart-vertolkingen konden zeker niet rekenen op algemene bijval, maar die componisten vormden ook nooit haar grootste ambitie, evenmin als het operahuis. Altijd keerde ze terug tot haar kernrepertoire: intieme werken uit het grensgebied tussen renaissance en barok.

‘Golden Age’ verwijst niet alleen naar de hoogtijdagen van het luitlied, maar ook naar de geïdealiseerde oudheid die deze werken vaak bezingen. Kirkby studeerde klassieke talen voor ze, aanvankelijk als amateur, de muziek inrolde. Haar kennis en passie spraken duidelijk uit de met humor doorspekte inleidingen tijdens het concert, helaas niet steeds zo verstaanbaar als haar zangkunst.

Aandacht voor het subtielste tekstdetail was altijd al haar handelskenmerk en fascineert ook nu, hoewel haar stem uiteraard niet meer dezelfde is. Het meisjesachtige timbre is verrassend intact gebleven, maar in de hoogte duiken soms onzekerheden op. Tegelijk heeft haar geluid in de laagte gewonnen aan warmte en sensualiteit, zeer gepast voor een avond waarin Amor steeds zijn gezicht toont.

Wisselwerking was het sleutelwoord, zowel in de dialoogvorm van veel liederen als in het spiegeleffect tussen diverse programmaonderdelen. Zo maakte Henry Lawes twee varianten van Anacreons verzuchting dat zijn luit slechts over liefde wil zingen. Kirkby vertolkte ze beide – de eerste zowaar in het oorspronkelijke Grieks en gecomponeerd in een verondersteld authentieke stijl. “A challenge for you!” sprak ze plagend…

Tegenwoordig zijn we minder thuis in deze materie dan het aristocratische publiek destijds, maar gelukkig werd in een Engelse vertaling voorzien. Wie steeds met zijn neus in het tekstboekje zat, miste echter Kirky’s beeldende visuele ondersteuning. In maar liefs drie toonzettingen van Daphnes lot, met die van haar favoriet Dowland als meest ondeugende, zette ze zowel de schuwe nimf als de geile god Apollo raak neer.

Geestig is ook het verhaaltje van Amor die bij moeder Venus klaagt over een bijensteek. Zij vindt het eigenlijk wel goed dat hij een koekje van eigen deeg krijgt… Kirkby was hier heerlijk speels, eerst in een versie van de jonggestorven Pelham Humphrey, vervolgens in die van Henry Purcell. De melancholieke twist aan het slot van Purcells versie toont waarschijnlijk het verschil tussen een kundig vakman en een onsterfelijk genie.

Jakob Lindberg en Emma Kirkby.
Jakob Lindberg en Emma Kirkby.

John Blow strooit in ‘Sappho to the goddess of love’ kwistig met zestiende nootjes, bijvoorbeeld bij de beschrijving van Venus’ door spreeuwen getrokken zegewagen. Wonderbaarlijk hoe flexibel de stembanden van Kirkby nog op dergelijke uitdagingen reageren. De smeekbede mondt uit in een soort komische waanzinscène, een voorbeeld van typisch Engelse ironie.

Ook Lawes’ ‘Ariadne’s Lament’, naar voorbeeld van Monteverdi, kenmerkt zich door een lichte toets. Anders dan de grote Italiaan richt hij zich niet op een moment van intens verdriet, maar behandelt in tien minuten de gehele geschiedenis, tot de verschijning van Bacchus aan toe. De levendigheid en charme van deze muziek pasten Kirkby als een handschoen.

Bij dit alles was Jakob Lindberg een even fantasievolle als subtiele partner. Slechts zelden greep hij stevig in de snaren, maar de voortreffelijke akoestiek liet alle nuances van zijn luitspel horen. Tijdens de solo’s luisterde Kirkby geconcentreerd op een stoeltje naast hem. Ook zingen deed ze geregeld zittend, tegen de gangbare wijsheid in. Het droeg bij aan de ontspannen en huiselijke sfeer van het concert.

Tragiek kwam vooral van obscure mediterrane componisten als de Italiaan Amodei en de Spanjaard Mudarra. Anders dan bij de Engelse stukken moest Kirkby hier de noten raadplegen en leek haar zang iets minder betrokken. Mudarra’s haast middeleeuwse aandoende sterfscène van Dido, in het oorspronkelijke Latijn, miste in mijn oren een zekere trots en innerlijk vuur. Wie die andere legendarische baroksopraan, Montserrat Figueras, heeft gehoord, begrijpt vast wat ik bedoel.

Met Purcells overbekende versie van Dido’s klaagzang was Kirkby weer op vertrouwd terrein. Ze ontroerde diep, al speelde lichte onzuiverheid haar parten. Maar de toegift, Purcells ‘Music for a while’, toonde de zangeres op haar best. Opnieuw enigszins mythologisch, want geschreven voor het toneelstuk Oedipus, maar vooral handelend over de macht van muziek tegenover het noodlot. Ook Emma Kirkby zelf lijkt in staat ouderdom te kunnen bezweren door haar niet-aflatende toewijding aan de zangkunst…

Vorig artikel

Requiem van Lachman opnieuw uitgevoerd

Volgend artikel

Opera in de media: week 13

De auteur

Martin Toet

Martin Toet

1 Reactie

  1. Maarten-Jan Dongelmans
    20 maart 2015 at 08:07

    Heel bijzonder hoe de stem van Emma Kirkby de tijd weet te doorstaan. Een kwestie van een verstandige, doordachte carrière lijkt me. Dat haar stem in Handel en Mozart ‘zeker … geen algemene bijval’ ondervond, is mij destijds geheel ontgaan. Ik herinner me jubelende kritieken op haar opnamen van Athalia, Orlando (met Arleen Auger) en de Kroningsmis. Haar registratie (met Judith Nelson) van Haydns Jugendmesse is nog steeds onovertroffen.