AchtergrondFeatured

Portret: mezzosopraan Jennifer Larmore

Jennifer Larmore is helemaal op haar plek in Amsterdam. Ze houdt van de stad en ze houdt van de rol die ze er momenteel zingt: Gräfin Geschwitz in Lulu. Een gesprek met de Amerikaanse mezzosopraan. “Dit soort rollen geven mij veel voldoening.”

Jennifer Geschwitz
Jennifer Larmore in haar kostuum van Gräfin Geschwitz bij De Nationale Opera in Amsterdam.

Het wil maar niet opschieten met de zomer in Amsterdam, maar op de middag dat we elkaar in de kantine van De Nationale Opera treffen, is het heel erg benauwd. Daar heeft Jennifer Larmore echter weinig last van: hoe warmer hoe beter!

Jennifer Larmore, die morgen 57 wordt, is naar onze hoofdstad gekomen om Gräfin Geschwitz te zingen in Lulu van Alban Berg, een rol die ze eerder vertolkte in Londen en Madrid, in een productie van Christof Loy.

De opera is heftig en haar rol is zwaar, maar veel tijd om te rusten heeft de mezzosopraan niet. Tussen de voorstellingen door is ze bezig om de partij van Mère Marie in Dialogues des Carmélites van Poulenc in te studeren. De zeer complexe rol van de weinig sympathieke, radicale non is nieuw voor haar en ze gaat er helemaal voor, ondanks dat de opera maar één keer wordt opgevoerd, op 25 juli tijdens het Caramoor Festival in New York.

“Jammer is dat wel, want ik vind de muziek ontzettend mooi en de opera ontroert mij oprecht”, vertelt ze. “Maar ik heb er verder geen moeite mee om een nieuwe rol te leren voor slechts één opvoering. Dat heb ik vaker gedaan toen ik opnamen maakte voor Opera Rara. Ik heb toen veel onbekende opera’s ingestudeerd, wetend dat ze waarschijnlijk nooit meer uitgevoerd zouden worden. Maar ik was jong en nieuwsgierig. En zeer ambitieus.”

“De repetitieperioden waren lang en de opnamesessies werden met een eenmalige concertante uitvoering bekroond. Maar wat een plezier heb ik eraan gehad! En bovendien: zonder die opnames had ik waarschijnlijk nooit de kans gehad om opera’s als Elisabetta, regina d’Inghilterra van Rossini of Carlo di Borgogna van Pacini te leren kennen. Laat staan zingen! En de muziek is prachtig!”

Hieronder ‘Di gioia sorse il di’, een aria uit Carlo di Borgogna. Bij het verschijnen van deze opera bij Opera Rara werd er in connaisseurskringen over de ‘belcanto-opname van het millennium’ gesproken.

Hieronder ‘Quant’e grato all’alma mia uit’ uit Elisabetta, regina d’Inghilterra.

Belcantoheldinnen

De periode van de (onbekende) belcantorollen heeft Larmore inmiddels achter zich gelaten. “Het werd tijd om dat hoofdstuk af te sluiten. Als je over de veertig bent, ben je geen jong meisje meer. Klaar. En al klinkt je stem nog steeds zo jeugdig en al zing je nog steeds zo goed: nee, het moet geloofwaardig zijn. En blijven.”

Larmore samen met Lulu-vertolkster Mojca Erdmann in Amsterdam.
Larmore samen met Lulu-vertolkster Mojca Erdmann in Amsterdam.

“Het is altijd mijn grootste droom geweest om Der Rosenkavalier van Strauss te zingen. Ik vind de muziek zo ongelofelijk mooi – stiekem denk ik dat het misschien wel de mooiste opera is die er bestaat. Maar ja: voor de Marschallin heb ik de noten niet. Zeker nu niet; vroeger had het misschien nog gekund. En voor Octavian is het simpelweg te laat. Dat is net als met de Rosina’s en alle andere belcantoheldinnen: ik heb er de leeftijd niet meer voor.”

“Of het iets te maken heeft met de visualisering van de opera? Zonder meer! Met de nieuwe media en met de komst van de live-uitzendingen op het grote scherm is er een extra dimensie aan het brandmerk opera toegevoegd: de geloofwaardigheid. Je kunt het je niet meer permitteren om zoals Mirella Freni op je 65e Mimì te zingen, ook al is je stem nog steeds fris. Het uiterlijk, daar kun je niet meer omheen. Zeker met al die close-ups.”

Lulu, Loy en Kentridge

Aan haar vertolking van de rol van Geschwitz ging een lange voorbereiding vooraf. Wat vond Larmore daarbij moeilijker: de tekst of de muziek?

“Goede vraag! Toen ik de partituur voor het eerst in handen kreeg, dacht ik: o my God, daar kan ik niets mee, het is afschuwelijk. Maar je moet er een sleutel voor zien te vinden. Als je eenmaal de klik hebt, dan gaat het vanzelf, dan twijfel je niet meer. Dan kun je je ook meer op de tekst concentreren en krijg je het volledige pakket te pakken.”

“Ik herinner me nog de eerste repetitie van Lulu in Londen. Allemaal hadden we onze twijfels. Heel erg zenuwachtig vroeg ik: heeft iemand het al eerder gezongen? Er viel een grote stilte. En toen klonk er: ‘Ik niet.’ ‘En ik ook niet.’ Stonden we daar, allemaal in een kring, bang voor wat ons te wachten stond. Tot Tony Pappano erbij kwam en ons met één handgebaar gerust wist te stellen.”

Larmore als Gräfin Geschitz bij het Royal Opera House in Londen.
Larmore als Gräfin Geschitz bij het Royal Opera House in Londen.

“Beide producties van Lulu met elkaar vergelijken is moeilijk. Ik heb ze beide lief. Ik heb in de recensies gelezen en ook van veel toeschouwers gehoord dat ze het in Amsterdam te veel van het goede vonden. Dat het echt te veel was, te druk, en dat je door de overdaad de opera niet meer herkende. Voor ons gold dat niet. Wij zaten er middenin, wij waren een soort meubels.”

“Regisseur William Kentridge is natuurlijk iemand die onvoorstelbaar visueel is ingesteld. Hem ging het voornamelijk om de buitenkant, de vorm, en de prikkeling van alle zintuigen. Als regisseur liet hij veel aan ons over. Hij gaf ons veel vrijheid, ook om te improviseren. Daar houd ik wel van.”

“Christof Loy ging totaal anders aan werk. Voor hem waren de psychologie en de beweegredenen van de personages het belangrijkste. En ook de interactie. Hij is iemand die precies weet wat hij wil en hoe hij het kan bereiken. Het is waar dat bij hem de mens Geschwitz beter naar voren kwam dan bij Kentridge. Je kwam meer te weten over wat er in haar hoofd omging.”

“Maar ik houd ook van de Amsterdamse productie. Allemaal hebben we er met enorm veel plezier aan gewerkt. Dat komt ook door Lothar Zagrosek, de dirigent. Hij is er in een zeer laat stadium bijgekomen, twee weken voor de première, maar vanaf de allereerste dag was hij zeer intensief met de opera, het orkest en ons bezig. Hij kwam naar alle repetities, hij was er altijd bij. Ik heb nog nooit met zo’n geweldig, lief en begripvol iemand gewerkt.”

Jenůfa en La belle Hélène

Jennifer Larmore als Offenbachs Hélène in Hamburg.
Jennifer Larmore als Offenbachs Hélène in Hamburg.

Een andere rol en opera waar Jennifer Larmore erg gelukkig mee is, is Kostelnička in Jenůfa van Janaček. Haar eerste vertolking van die partij, in een regie van Loy in Berlijn, is net uitgebracht bij Arthaus Musik.

“Ik ben ontzettend veel van Kostelnička gaan houden. De rol is zeer emotioneel, goed vergelijkbaar met Geschwitz. Beide vrouwen zijn zeer humaan en hun liefde is zo immens dat het alle grenzen overschrijdt. Daarin gaan ze echt zeer ver! Ik denk dat je voor beide rollen iemand nodig hebt die heeft geleefd. Dat soort rollen geven mij veel voldoening.”

Hieronder de trailer van Jenůfa:

“Een totaal andere rol die ik met enorm veel plezier heb vertolkt, is Hélène in La belle Hélène van Offenbach. De productie uit Hamburg is net op dvd uitgekomen en binnenkort wordt het in Wenen herhaald. Can’t wait!”

Hieronder ‘On me nomme Hélène la Blonde’ uit de productie in Hamburg:

Opus Five

Larmore met haar man Davide Vittone en hondje Buffy (foto: Ribaltaluce Studio).
Larmore met haar man Davide Vittone en hondje Buffy (foto: Ribaltaluce Studio).

Larmore richtte in 2008 samen met haar man Davide Vittone, een contrabassist, het ensemble Opus Five op. Het doel is om de klank van haar mezzo te combineren met de klank van vijf strijkers. “Dat biedt veel kansen om te experimenteren”, vertelt ze.

“Bij onze optredens doen we van alles: van puur klassieke concerten tot ‘happenings’ met poëzie, een wijnproeverij, populaire liedjes, crossovers… Alles is mogelijk. We treden overal op: Dublin, Bregenz, Mallorca, noem maar op. Vaak hangt het van Davide en zijn contracten af.”

Hieronder een trailer van de film Le digressioni armoniche di Jennifer Larmore, waarin het optreden van Opus Five met een choreografie van Erica Cagliano wordt gecombineerd.

Amsterdam

Larmore geniet van haar verblijf in Amsterdam. “De stad is zo ontzettend mooi en heeft zo veel te bieden! Ik zei al tegen Davide dat ik er helemaal niets op tegen zou hebben om hier te wonen… Er is maar één probleem: het weer! Ik ben een meisje uit het zuiden. Ik heb zon en warmte nodig, anders verpieter ik. En toch: nergens kan ik zo veel van genieten als van het urenlang slenteren door de straten van Amsterdam…”

Lulu van Berg is nog tot en met 28 juni te zien bij De Nationale Opera in Amsterdam.

Vorig artikel

Opera Vlaanderen besluit seizoen met Figaro

Volgend artikel

Westbroek zingt “onwijs sfeervolle” Prom

De auteur

Basia Jaworski

Basia Jaworski

6Reacties

  1. Shmulik Lipniski
    20 juni 2015 at 19:51

    Mooi interview, interessant om te lezen dat zangers de samenwerking met de regisseur anders dan het publiek beleven. Dinsdag in het park hoop ik, maar inderdaad, het Amsterdamse weer…
    Ik wist niet dat Freni Mimi op haar 65e nog zong, 2 weken geleden vond ik Netrebko al wellicht wat te oud daarvoor. Niet de stem !

  2. Maarten-Jan Dongelmans
    20 juni 2015 at 20:21

    Mirella Freni heeft inderdaad lang doorgezongen. De opname waar Jennifer Larmore aan refereert, is ook in een ander opzicht gedenkwaardig: de sopraan zingt de prachtige muziek van La Bohème in 2000 samen met Luciano Pavarotti (net als Freni geboren in Modena 1935).

  3. Hans van Verseveld
    21 juni 2015 at 13:11

    Een heerlijk interview met Jennifer Larmore en als rechtgesnaarde Amsterdammer vind ik het altijd leuk om te lezen dat anderen mijn stad ook zo mooi vinden.
    Haar prestaties in Lulu als Gräfin Geschwitz vond ik indrukwekkend, maar dat neemt niet weg dat ik het een afgrijselijke opera vind. Er was veel te zien, dus ik heb mij niet verveeld, maar met de zangers hield de regiseur bepaald geen rekening.

    Voor éën keer een opera instuderen voor een concertante uitvoering of voor een CD opname, dat deed Nelly Miricioiù met liefde voor de Matinee in het Concertgebouw. Wij zijn heel lang bevoorrecht geweest met eenmalige uitvoeringen van bijzondere opera’s.
    Helaas heeft diezelfde Zaterdagmatnee besloten, dat wij nu zitten te wachten op Bohèmes, Trovatores, Butterfly’s Rigoletto’s etc. Mooi hoor, maar die opera’s horen we ook op het Waterlooplein.
    Jammer ook voor die zangers die nog eens iets bijzonders willen instuderen ook al is het dan maar voor één keer.
    Wel voor 2000 mensen in de zaal en ontelbare luisteraars aan de radio!
    Ik weet zeker, dat Jennifer Larmore bereid zou zijn om voor één keer een rol in te studeren voor de Matinee.

  4. Maarten-Jan Dongelmans
    21 juni 2015 at 13:55

    Als de Zaterdagmatinee de blockbusters van het Waterlooplein blijft programmeren dan kunnen we het wel schudden als operaliefhebbers.

  5. Shmulik Lipniski
    22 juni 2015 at 12:03

    Ik zie La Straniera en Maskarade, bepaald geen overbekende opera’s. En Wozzeck hoor je ook niet elke dag (helaas zou ik zeggen).
    Tristan und Isolde is al uitverkocht !
    Verder Hasse en Vivaldi, wederom niet echt dagelijks menu.

  6. Maarten-Jan Dongelmans
    22 juni 2015 at 13:15

    Ja, dit soort titels houden de matinees gelukkig avontuurlijk en zorgen voor een eigen signatuur t.o.v. de Stopera. De ruif waaruit beide kunnen pikken is godzijdank allesbehalve klein.