AchtergrondFeatured

Driessen: “Ik dacht dat ik fluitist werd”

Bart Driessen is Nederlander, maar hij is vrij zelden in ons land te horen. De bas woont en werkt in Duitsland, waar hij vaste engagementen had bij enkele operahuizen. De laatste jaren was hij als freelancer actief. Komend seizoen is hij vast verbonden aan het Aalto-Musiktheater in Essen. Daar sprak Place de l’Opera met hem.

Bart Driessen (foto: Jan de Vries).
Bart Driessen (foto: Jan de Vries).

Bart Driessen kreeg zijn opleiding in Nederland, maar al voor zijn eindexamen aan het conservatorium had hij een eerste engagement binnen bij een operahuis in Duitsland. Hij kwam later terug, voor de operastudio in Amsterdam, maar de basis voor een Duitse loopbaan was toen al gelegd.

Twee jaar geleden zong Driessen de rol van Fafner in Rheingold op de Rijn. Die productie voer in de zomer van 2013 per rijnaak door zowel Duitsland als Nederland.

Zijn definitieve contract bij het Aalto-Musiktheater in Essen voor seizoen 2015/2016 is nog maar net getekend als ik de zanger spreek. Hij is net klaar met zijn laatste voorstelling van het seizoen, in datzelfde Essen, waar hij de laatste maanden al enkele malen te horen was.

Driessen maakt na een lange avond op de bühne geen vermoeide indruk. Opgewekt vertelt hij hoe het was om drie rollen te zingen – inclusief verkledingen en pruiken, maar op dezelfde schoenen – in Guy Joostens nogal kleurrijke en vooral komische productie van Die schweigsame Frau van Richard Strauss.

Ben je meestal in zo’n stemming na een voorstelling?
“Ik ben behoorlijk zelfkritisch, dus er zijn altijd wel gedachten over wat er beter had gekund. Maar daar ben ik in de loop der jaren wat meer ontspannen in geworden. Vroeger kon ik uit ontevredenheid wel in mineur schieten na een voorstelling. Het is voor mij toch altijd een gevecht. Ik zie weleens mensen die daar geen last van hebben. Dat lijkt me wel prettig.”

Houd je, als een serie voorstellingen eenmaal loopt, een oordeel over de productie?
“Ik kende Die schweigsame Frau vooraf niet. Al luisterend naar de cd ontdekte ik van alles in de muziek. Het verhaal is leuk. Het begint muzikaal wat wrang, maar later bloeit het helemaal op. Ik heb de voorstelling een paar keer vanuit de zaal gezien, omdat ik niet alle avonden speelde. Als ik eenmaal op het toneel sta, heb ik niet meer zo veel gedachten over het stuk, dan geef ik mijn volle honderd procent. Dan doe je het gewoon, hopla!”

“Ik zag een leven als orkestmusicus voor me”

Je hebt hier in Essen al eerder incidenteel gezongen. Hoe is het om hier te werken?
“Ik vind het een heel goed huis. Ook het orkest is top. Dat merkte ik toen ik hier in La Straniera van Bellini zong. Ik heb nog niet veel met de andere Nederlanders, Martijn Cornet en Karin Strobos, samengewerkt, maar dat komt volgend seizoen. Intendant Hein Mulders is heel prettig om mee samen te werken.”

Wat voor toekomst had je voor ogen toen je op de middelbare school zat in Almelo?
“Ik speelde fluit en dacht daarmee verder te gaan in de muziek. Ik zag een leven als orkestmusicus voor me. Rien de Reede, die meer dan dertig jaar in het Koninklijk Concertgebouworkest speelde, was mijn docent op het conservatorium. Maar na mijn eerste jaar vooropleiding begon ik met zingen en kort daarna ben ik met de fluitopleiding gestopt. In Utrecht kreeg ik zangles van Inge Hartsuiker, die me in driekwart jaar klaarstoomde voor de opleiding in Utrecht. Daar had ik bariton Udo Reinemann als leraar.”

Veel oud-studenten van Reinemann zaten in Rheingold op de Rijn, een productie van het Utrechtsch Studenten Concert, waarin jij de rol van de reus Fafner zong. Hoe was dat?
“Hans Nieuwenhuis belde me voor een auditie. Het betaalde niet zo goed, maar het was met allemaal leuke mensen in de cast, dus ik deed dat graag. Ik had beide reuzen al eens gezongen. Uiteindelijk werd Pierre Mak Fasolt en ik Fafner. Het was vooral leuk omdat de studenten het allemaal zelf organiseerden. En al waren de faciliteiten niet ideaal, de zangers waren heel goed, het bühneontwerp was uitstekend en de regie van Wim Trompert was zeer professioneel. Het was een hele leuke tijd.

Bart Driessen in Die verkaufte Braut (foto: Theater Dortmund).
Bart Driessen in Die verkaufte Braut (foto: Theater Dortmund).

De cast was een soort reünie van allemaal mensen die bij Udo Reinemann gestudeerd hadden. Antony Heidweiller, Nanco de Vries, Marcel Reijans, Pierre Mak: allemaal mensen die Udo kenden of les van hem hadden gehad. We hadden elkaar jaren niet gezien en spraken veel over Udo. Ook grappen hoor. Af en toe deed ik hem na met zijn Duitse accent. Op één of andere manier stonden alle repetities in het teken van Udo en toen kwam tijdens die Rheingoldperiode ineens het bericht dat hij was overleden. Dat was heel wrang.

Udo heeft me muzikaal gevormd en echt een ‘drive’ gegeven. Er waren veel leerlingenavonden en we deden vaak uitvoeringen. Maar hij was vooral liedzanger en dat ben ik zelf helemaal niet. Ik waardeerde hem zeer, maar besefte dat ik niet alles alleen bij hem moest halen.”

Hoe kwam je in Duitsland terecht? Was het een bewuste keuze?
“Dat niet, maar het is in Duitsland goed wonen. Ik woon niet ver van Essen en dat is nu praktisch. Ik heb hier, in dit klimaat waar ze de cultuur koesteren, mijn werk. Maar mijn hart blijft Nederlands.

Op mijn eindexamen had ik – ik weet het nog goed – een 8-min. Dat vond ik zo melig. Het oordeel van docenten is van relatief belang. Ik had een paar maanden eerder al een contract getekend voor mijn eerste engagement in Coburg en dat werd niet zo gewaardeerd. Ik wist dat ik geen liedstem had en wilde zeker de opera in. Met de operaklas op het Sweelinck-conservatorium kregen we ook auditieles. Ik was niet schuchter en kon auditeren in Coburg. Hoewel ik zelf niet tevreden was over mijn optreden, werd ik al voor mijn eindexamen aangenomen.

Toch had ik na een jaar twijfels. Ik voelde dat er nog aan mijn stem gevijld moest worden. Vanuit Coburg kwam ik terug naar Nederland. Toen heb ik de operastudio gedaan en in enkele producties bij de Reisopera en later bij De Nederlandse Opera gezongen. Kort daarna kreeg ik een contract voor twee jaar in Bremen.”

Wat waren de mooie rollen voor je?
“In Bremen heb ik mijn eerste Sarastro in Die Zauberflöte gezongen. Eerder, in Coburg, vond ik Timur in Turandot erg leuk om te doen. Ik zong daar ook Dr. Reichsmann in Elegie für junge Liebende van Henze. Tijdens de jaren in Dortmund heb ik met veel plezier Rocco in Fidelio, Osmin in Die Entführung aus dem Serail en Mustafa in L’italiana in Algeri gezongen.

Na enkele rollen bij De Nederlandse Opera heb ik auditie gedaan in Dortmund. We deden daar een Ring des Nibelungen. Ik zong Hunding en Fasolt. Na een wisseling van de wacht in de top, een ‘Intendantenwechsel’, vlogen we bijna allemaal uit het ensemble. Dat was het moment dat ik voor het avontuur van een freelancersbestaan gekozen heb.

“In mijn contracten stond tot nu toe ‘seriöser Bass'”

Dankzij de rollen die ik in Dortmund al had gezongen, kon ik op veel plaatsen invallen. Die verkaufte Braut, Leporello in Don Giovanni, Kasper in Der Freischütz: het is niet alleen handig dat je zulke rollen al kent, je kunt ook de ontwikkeling in je eigen werk en je stem bemerken als je ze vaker en op andere plaatsen zingt.

Freelancen heeft wat onzekers. Het is afwachten of je agenda zich vult. Je bent als zelfstandige bijna altijd onderweg. Ik werd letterlijk vandaag nog gebeld voor een Rusalka, maar ik ga morgen met mijn man naar Londen.”

Je bent, zei je net, geen liedzanger. Doe je wel concerten?
“Bijna nooit. Al die partijen bij Bach zijn toch meer voor bas-bariton en dan is het snel te hoog, zeker de aria’s. Mijn ‘fach’ is bas. Ik merk dat men in Duitsland wat terugkomt van die extreme indeling. In mijn contracten stond tot nu toe ‘seriöser Bass’ – dat wordt in een vast contract vermeld. In een freelancecontract staat gewoon je rol.

Ik vind mezelf een lyrische bas, met een goede laagte, en ik kan ook naar boven. Een bepaald type rollen past bij je stem. Ik ben wat vrolijker als je me in het dagelijkse leven meemaakt, maar kan aardig gemene rollen zingen zoals Kasper in Der Freischütz.”

Mij lijkt met jouw stem de Commendatore geweldig om te kunnen doen.
“Die heb ik wel gezongen, maar Leporello, ook in Don Giovanni, ging met meer plezier. Dat is een grappig type, zonder dat je zelf vreselijk leuk hoeft te doen. Het is heel veel en gaat zowel snel als langzaam. Zo kun je veel van jezelf laten horen. Dat is bij de Commendatore veel lastiger: je komt op en je moet knallen. Een rol als Leporello biedt veel meer kansen.”

Bart Driessen als Don Basilio in Il barbiere di Siviglia (foto: Theater Dortmund).
Bart Driessen als Don Basilio in Il barbiere di Siviglia (foto: Theater Dortmund).

Weleens rare dingen moeten doen van de regie?
“Bij de catalogusaria van Leporello werden een keer allerlei soorten vrouwen achter mij geprojecteerd, een beetje porno-achtig. Ik moest daar suggestieve dingen bij doen. En ooit moest ik als Il Sagrestano in Tosca voortdurend trappen op- en aflopen. Ik kon mijn inzetten niet goed doen, omdat ik de monitor met de dirigent niet zag. Op die trappen ben ik toen een keer gevallen en heb met een verstuikt been verder gespeeld. Nou ja, het hoort er allemaal bij.”

Komend seizoen zing je in Essen. Zijn er nog droomrollen voor daarna?
“We doen hier in Essen L’amour des trois oranges, de productie van Laurent Pelly die ook in Amsterdam stond. De rol van Tschelio is nieuw voor me. Het is heerlijk om te zingen. Ik sta daarnaast op het podium in Essen in onder meer Tosca, Elektra en La traviata. En als ik op de langere termijn kijk, heb ik nog wel een hartenwens: König Marke in Tristan und Isolde. Of de landgraaf in Tannhäuser.”

Je werkt in de kunst. Ben je daarnaast ook ‘consument’ van kunst?
“Ik ga natuurlijk naar concerten en opera, vaak om mensen die ik ken te zien. Musea en kerken, daar kom ik graag, al ben ik niet erg gelovig in de kerkelijke zin. Oude kunst vind ik heel erg inspirerend. En ik vind de natuur een grote kunst. We wonen aan de Ruhr en hebben een grote tuin. Als ik naar de oude appelboom kijk die in het voorjaar bloeit, dan heb ik daar gewoon geen woorden voor. Dat staat bij mij nog boven de muziek, dat is een wonder. Ik ben naast zanger ook tuinman met hart en ziel.”

Ben je geworden wat je had willen worden toen je jong was?
“Ik zag niet veel voor me. Ik dacht dat ik fluitist zou worden. Vanaf het moment dat ik naar zang overstapte, heb ik altijd gezegd: ik wil graag goede producties doen met goede mensen. En dat lukt. En ik wilde graag ergens wonen waar veel natuur is. Dat is ook gelukt.”

Bart Driessen is vanaf eind september te zien in het Aalto-Musiktheater in Essen. Zie voor meer informatie zijn persoonlijke website: bartdriessen.com.

Vorig artikel

Patricia Petibon steelt de show in Alcina

Volgend artikel

Subsidie Holland Opera heroverwogen

De auteur

François van den Anker

François van den Anker

François van den Anker is muziekjournalist. Hij doet verslag van de wereld van opera en lied met interviews, reportages en podcasts.

2Reacties

  1. Wiebke Göetjes
    21 juli 2015 at 12:08

    Wat ontzettend leuk om hier eindelijk eens een inteview te lezen met deze prachtige Nederlandse zanger die al zo lang in Duitsland aan de weg timmert!
    Hartstikke leuke vent ook nog!

    Veel succes, Bart, in Essen!

    Groet,
    Wiebke

  2. Wiebke Göetjes
    21 juli 2015 at 12:09

    inteRview, excuus…