FeaturedOperarecensie

Reisopera knalt met Menotti’s Telephone

Met een beeldschone uitvoering van de korte opera The Telephone hielp de Nederlandse Reisopera het Grachtenfestival afgelopen zaterdag aan een vliegende start. Menotti’s werk stond samen op een affiche met Façade van Walton. Ook fraai, maar iets minder bruisend.

Rosemary Joshua en Nicolas Mansfield in Façade (foto: Ronald Knapp).
Rosemary Joshua en Nicolas Mansfield in Façade (foto: Ronald Knapp).

“You don’t have to be English.” Maar soms kan het helpen. Zeker als je een stuk als Façade van William Walton gaat beluisteren, zonder dat je de tekst binnen handbereik hebt.

Dame Edith Sitwell (1887-1964) was een excentrieke schrijfster en dichteres van aristocratisch komaf. Haar door onder anderen Dada geïnspireerde serie gedichten Façade – an entertainment schreef ze tussen 1918 en 1951. William Walton, die haar protégé was, maakte er in 1922 een soort ‘accompagnement’ voor.

In 1951 reviseerde Walton het werk. In die versie werd het in 1953 door Decca opgenomen, met als sprekers Sitwell zelf en Sir Peter Pears. In 1970 maakte Walton er een vervolg op: hij voegde er nog acht gedichten aan toe en noemde het Façade – a further entertainment.

Beide delen werden in het kader van het Grachtenfestival in het Amsterdamse Compagnietheater uitgevoerd, in een niet-alledaagse bezetting. Naast sopraan Rosemary Joshua stond als haar ‘partner in crime’ Nicolas Mansfield, in het dagelijks leven baas van de Nederlandse Reisopera.

Beide (versterkte) sprekers waren goed te verstaan en articuleerden voortreffelijk. Toch ontbrak er iets. Misschien kwam het doordat het flesje Bombay Sapphire op het tafeltje tussen hen onaangeroerd bleef. In elk geval wilde het nergens knallen en werd het niet meer dan een klein feestje.

Na Façade 1 merkte ik dat er een soort moeheid optrad en voor de zoveelste keer bedacht ik dat een weergave van de teksten, hoe absurd ze ook zijn, zou helpen. Was een projectie op de muur geen optie? Persoonlijk zou ik trouwens terugwillen naar de versie uit 1951, maar dat zal waarschijnlijk niet meer mogen.

Scène uit The Telephone, met van links naar rechts de drie hoofdrolspelers: de telefoon, Maartje Rammeloo en Drew Santini (foto: Ronald Knapp).
Scène uit The Telephone, met van links naar rechts de drie hoofdrolspelers: de telefoon, Maartje Rammeloo en Drew Santini (foto: Ronald Knapp).

Beide sprekers werden voortreffelijk begeleid door kamermuziekensemble De Bezetting Speelt, voor de gelegenheid feestelijk uitgedost (het oog wil ook wat). Hun optreden was een puur genot. Niet alleen voor je oor, maar ook voor je gemoedstoestand. Het was nogal wiedes dat ze de jazz en de paso doble in hun vingers hebben. Een ensemble om in de gaten te houden!

Voor de pauze knalde de Reisopera wél en dan ook met een echte voltreffer. De mini-opera The Telephone, or L’Amour à trois van Menotti, een niemendalletje eigenlijk, heb ik niet eerder zo ongelofelijk mooi vormgegeven gezien.

De Zweedse regisseur Mia Ringblom Hjertner, geholpen door decorontwerper Gunnar Ekman en lichtontwerper Joakim Brink, heeft zich precies aan het libretto en de regieaanwijzingen gehouden. De regie bracht ons naar een voor de jaren veertig modern ingericht appartement van een aan de telefoon verslaafde kunstverzamelaarster, waarbij de ’titelheld’ niet tot smartphone werd gedegradeerd.

Maartje Rammeloo was een Lucy om je vingers bij af te likken. Gestoken in een beige deux-pièces met een wit, zijden bloesje en gewapend met een sigarettenpijp, kon ze zo voor Rita Hayworth in Gilda doorgaan.

Scène uit The Telephone (foto: Ronald Knapp).
Scène uit The Telephone (foto: Ronald Knapp).

Ook haar zingen was ouderwets goed. Rammeloo beschikt over een kristalheldere coloratuursopraan, die ze zeer gedisciplineerd onder de duim heeft weten te krijgen. Iets wat haar in staat stelt om hele telefoongesprekken te voeren zonder dat je in de gaten hebt dat ze het zingt. Haar manier van prononceren deed mij aan Marilyn Cotlow, de eerste vertolkster van de rol, denken. Brava!

Bravo ook voor Drew Santini, een Ben van je dromen. Een sukkelig jongetje, tot over zijn oren verliefd op een vrouw die hij niet aankan. De stem van de Canadese, in Nederland wonende bariton is niet echt groot, maar de lyriek druipt ervan af. Zo’n stem die als een warm bad aanvoelt. Geen wonder dat zijn liefdesverklaring door de telefoon Lucy’s hart liet smelten.

Een groot bravo verder voor pianist Evert-Jan de Groot, die de opera niet alleen congeniaal begeleidde, maar dankzij zijn acteervermogen ook een onvervangbar deel van het geheel was.

Het is te hopen dat iemand de productie heeft opgenomen, want het leven kennende kan ik mijn hoop op meer en vaker Menotti laten varen.

Hieronder een impressie van de opening van het Grachtenfestival met rond minuut vijf een piepklein fragmentje uit The Telephone:

Vorig artikel

Opera in de media: week 34

Volgend artikel

Kameroperahuis speelt Ik vertrek in natuur

De auteur

Basia Jaworski

Basia Jaworski