Ollé stopt Il trovatore in loopgraven
Een nieuwe Verdi bij De Nationale Opera: dat kweekt verwachtingen. Het valt echter niet mee om enige logica te ontdekken in de Trovatore die Àlex Ollé donderdagavond in Amsterdam in première liet gaan.
Voor de deur naar de woonvertrekken van graaf Di Luna liggen een paar van zijn dienaren te slapen. “Word wakker”, roept Ferrando, Luna’s vazal en kapitein van zijn lijfwachten. “De graaf moet zijn bewakers waakzaam vinden; soms brengt hij hele nachten onder het balkon van zijn geliefde door…” Wat voor beeld doemt nu voor u op?
Nee, dát beeld krijgt u niet te zien in Amsterdam. Want een opera moet altijd geïnterpreteerd worden. “Dat doet iedere regisseur”, aldus Àlex Ollé van La Fura dels Baus, de interpretator van Il trovatore bij De Nationale Opera. Dat hij wellicht een stap te ver gaat, daar is hij zich van bewust. Maar tegelijkertijd voelt hij dat hij met zijn herinterpretatie “dichter bij de intenties van Verdi is gekomen”.
Ollé situeert de actie “ergens in Europa” tijdens de Eerste Wereldoorlog, inclusief loopgraven en gasmaskers. Arágon en de bergen van Biskaje zijn in geen velden of wegen te bekennen en in plaats van een brandstapel en het schavot krijgen we een ordinair pistoolschot. Ik kan er geen logica in ontdekken. De hele oorlog is er met de haren bijgesleept. Net zo goed had Ollé het verhaal op Mars kunnen laten afspelen.
De beelden vond ik bij vlagen mooi. Ollé liet de actie af en toe bevriezen, waardoor je het gevoel had naar een still uit een zwart-witfilm te kijken. De belichting kon mij ook bekoren, maar van mensen die dichtbij zaten, vernam ik dat de lampen meedogenloos waren voor hun ogen. Over de nonnen met gasmaskers kan ik alleen maar zwijgen. Absurdisme ten top.
Il trovatore is een romantische opera bij uitstek. Het verhaal gaat over vlammende liefde, verterende jaloezie en jarenlang opgekropte wraakgevoelens. Daar heeft Verdi zeer passionele muziek bij gecomponeerd, die geen enkele verklaring behoeft. Neem de vijf beste zangers die er zijn en een dirigent die zijn vak meer dan goed kent, en meer heb je niet nodig. Wedden dat je dan ook subiet alle oorlogen vergeet?
Met de zangers zat het wel snor. Ik denk niet dat er tegenwoordig een betere Manrico te vinden is dan Francesco Meli. Hij heeft het allemaal: squillo, mordibezza, een onvervalst Italiaans timbre en onweerstaanbaar, zoetgevooisd machismo. Het was daarom onvergeeflijk dat zijn cabaletta en stretta zowat gehalveerd werden. Wie was daarvoor verantwoordelijk? En waarom? Meli kan het!
Carmen Giannattasio’s stem is misschien een tikje te klein voor Leonora, maar haar interpretatie deed veel goed. Ik verwacht dat zij, naarmate de voorstellingen vorderen, in haar rol zal groeien.
Het was een ongekend genoegen om Violetta Urmana in één van haar glansrollen terug te kunnen verwelkomen. Ze heeft alles in huis voor een geslaagde Azucena: een mooi borstregister, een goede laagte en een stem die zelfs tot de akoestisch slechtste plekken in de zaal doordrong. In haar interpretatie is ze ook moeilijk te evenaren. Brava!
Simone Piazzola was helaas niet de beste Luna ter wereld. Zijn stem is ontegenzeggelijk mooi en zeer aangenaam om naar te luisteren, maar het droeg niet. Het ontbrak hem ook aan charisma: zijn Luna leek meer op een lieve teddybeer dan op een gevaarlijke, door de liefde geobsedeerde gek.
Maar dat ‘Il balen del suo sorriso’, één van de showstoppers in de opera, totaal mislukte, was zijn schuld niet. Het was de dirigent die gewoon niet kon beslissen welk tempo hij nu wilde nemen, waardoor het orkest en de bariton geen seconde synchroon liepen.
Roberto Tagliavini was een fantastische Ferrando en Florieke Beelen wist me in de kleine rol van Ines zeer te imponeren.
Dé hit uit de opera, het zigeunerkoor, werd meer dan subliem gezongen, maar in andere scènes vond ik het Koor van De Nationale Opera een beetje dof klinken. Maar dat kan aan het decor van betonblokken – pardon, de loopgraven – gelegen hebben.
Het orkest vond ik zonder meer prima, maar de dirigent… Maurizio Benini heeft een grote naam, maar die wist hij donderdagavond niet waar te maken. Hij dirigeerde slordig en ik kon zijn tempokeuze niet waarderen. Stond de boel in ‘Sì, ben mio’ zowat stil, in het daaropvolgende ‘Di quella pira” kwam ik adem te kort, alleen al bij het luisteren!
Bij het slotapplaus klonken enorme bravo’s voor Manrico en Azucena. Ook Leonora, Luna en Ferrando kregen een warm onthaal. Bij het regieteam en de dirigent bleef de reactie echter beperkt tot lauw handgeklap.
Il trovatore is nog tot en met 1 november te zien in Nationale Opera & Ballet in Amsterdam. Zie voor meer informatie de website van De Nationale Opera.
30Reacties
Manrico en Azucena waren fantastisch. Leonora vond ik wat tegenvallen. Ze leek er ook niet helemaal bij. Ik vraag me af of dat ms door het decor kwam?
Het flexibele decor – van op en neer gaande pilaren – maakte welliswaar heel slim verschillende settings mogelijk: een grafperk vol grafgaten, een kloosterinterieur, een slagveld enz. Allemaal leuk en aardig, maar het zorgde voor een levensgevaarlijke situatie voor de zangers.
Een groot deel van de tijd moesten de zangers goed oppassen om niet in die gaten te vallen.
Doodeng. Een regiseur MOET in eerste plaats rekening houden de zangers. Zij moeten het doen. Naar mijn mening stond hier het decor en het vernuftige concept daarvan teveel voorop en werd de levensgevaarlijke situatie voor lief genomen. Gehoord dat er flink wat ruzie is geweest vooraf en de zangers er niet blij mee waren.
Tja, wat die gasmaskers betreft…leidde onnodig af naar mijn smaak maar speelde gelukkig een kleine rol. Heel vreemd dat juist dat masker het visitekaartje van deze opera is. De stad hangt vol met posters waarop een jonge vrouw met baby op schoot en gasmasker op haar gezicht te zien is. Vind ik misleidend. Ook het intro-filmpje op DNO-site laat deze jonge vrouw met baby zien. Ik begrijp dat niet helemaal. Persoonlijk zie ik liever een beeld uit de voorstelling, een tipje van de sluier opgelicht.
Welke regisseur houdt op dit ogenblik in de opera enige rekening met de zangers?
Geef me een naam. Het gaat louter om zijn of haar status. Respect ontbreekt!
Lees het verslag van de Trovatore uit de Met en de rijke historische setting en deze uitvoering….
Het verschil dus tussen een vrije commerciële productie en de gesubsidieerde regisseurs/productie maffia, met hun veelal jammerlijk mislukte interpretatie [en kunstmatig gecreëerde plaatsenschaarste]
Regisseurs hou op met dat onaneren, en productie maffia hou eens meer rekening met de wensen van het publiek !!! EN RESPECTEER DE COMPONIST EN LIBRETTIST !!!
KALASHNIKOVS NODE GEMIST
We vierden weer eens het feest der onzinnigheid, donderdagavond in Het Muziektheater, tijdens de première van Il Trovatore. Het moet een zwarte dag geweest zijn waarop het kwalijke zaad werd geplant waaruit het misverstand ontstond dat een opera niet gepresenteerd, maar vooral geïnterpreteerd moet worden. En wel geïnterpreteerd dóór verlichte geesten als Ollé, en vóór gewone mensen zoals wij. “Moderne” regisseurs lijken te vergeten dat het publiek begiftigd is met de mogelijkheid tot verbeelding. Maar het werd ons weer eens tot vervelens toe voorgekauwd. En wat hebben we er veel van opgestoken! Oorlog? Is heel erg. Moorden? Is ook heel erg. Wraak? Is niet zo best. Het “concept” kwam overigens niet zonder enige strubbelingen tot ons. Koorleden lieten hun ouderwetse Grendelgeweer onhandig op de grond kletteren, waarschijnlijk omdat ze gewend zijn aan hun vertrouwde Kalashnikovs. Daar had toch beter op geoefend moeten worden.
Vocaal was het over het algemeen wel in orde, Luna wat bleekjes, Manrico en Leonora bekwaam, en Azucena goed. Het meest schrok ik nog van het Operakoor; de eerste keer dat ik niet kon zeggen “maar het koor was geweldig”. Al met al was het ook vocaal geen vergelijking met de Netrebko Trovatore van de MET.
De dirigent was bezig met Berlioz, niet met Verdi. Geen vleugje Italienità kwam er uit de orkestbak. De lekkere Trovatore-momenten werden achteloos afgeraffeld. Bovendien ging het ontelbare keren mis tussen dirigent en solisten: zo ongelijk als de neten. Het kwam allemaal wat amateuristisch over, men waande zich in de Stadsgehoorzaal van Doetinchem tijdens de jaarlijkse uitvoering van Operagezelschap De Juiste Toon.
Volgens Ollé zijn we dus met deze Trovatore “dichter bij de intenties van Verdi gekomen”. Het wachten is op de volgende kletskous die zijn opwachting aan de Amstel mag maken.
https://www.youtube.com/watch?t=24&v=AmKh4BOdIG0
Ollé: “It’s an irrational space where things happen that are otherwise impossible”… Ollé bedoelt “It’s an opera”, en dat is op zichzelf juist gezien.
In het concept van de huidige regiseurs passen natuurlijk géén herhalingen van cabaletta’s en dat zijn nou juist de muzikale wonderen van Verdi waar het publiek op zit te wachten. Het zijn de bouwstenen van een Belcanto opera, maar ja, ze houden de handeling die de moderne ijdele regiseur bedenkt natuurlijk een beetje op, dus hupsakee de schaar er in. Een grandioze tenor als Francesco Meli, die maar een klein stukje van z’n stretta ‘di quella pira’ mag zingen, dat is toch wel een teken van grote domheid van de regiseur, de dirigent én DNO.
Wie neemt daar in het mooie huis aan de Amstel toch zulke beslissingen??
Gezien de voorafgaande commentaren ben ik blij geen kaarten voor deze voorstelling te hebben gekocht. Vraag me dus ook af wat ze daar bezielen aan de Amstel. De Trovatore is typisch zo’n opera waar je een ‘leek’ mee naartoe neemt om met het metier kennis te maken. Je zal er maar zitten als niet-operakenner/liefhebber. Wat blijft is natuurlijk de prachtige en toegankelijke muziek. Maar voor de rest dus een ratjetoe van onverklaarbare handelingen op het toneel die constant wringen met de gezongen tekst. Zo’n ‘nieuweling’ zal zich ongetwijfeld afvragen in wat voor zots hij of zij is terechtgekomen. Bij Der Rosenkavalier (wel aanwezig) kon het nog net. Op het randje zullen we maar zeggen.
Ik verbaas me in de recensies en reacties over de kritiek op dirigent en enkele zangers (ik zeg niet dat dat onterecht is). Ik hoor geluiden uit het orkest en koor die juist zeer te spreken zijn over de zangers en de dirigent. Wellicht was de première een mindere voorstelling. Op 1 november ga ik zelf naar de voorstelling. Ik ben benieuwd!
Ik ben vanmiddag geweest. Viel reuze mee allemaal. Okay, eens, de plaatsing van het verhaal in de Eerste Wereldoorlog was niet nodig geweest. Het haalt de ontroering ook een beetje uit het verhaal omdat het zo documentair overkomt. Niet echt heel erg meeslepend. Die gasmaskers zijn onzin en de ene helft met en de andere helft zonder masker is ook niet erg logisch. Is de maskerloze helft immuun voor gifgas? Of de maskerdragende helft een stel bange domoren? Het lijk dat in de kuil gegooid werd, leidde tot wat gegniffel in de zaal – wat waarschijnlijk niet de bedoeling was, maar het zag er nogal onnozel uit. En één van de zuilen zakte helemaal scheef, maar geen van de zangers werd geraakt of struikelde over de kuilen en hobbels. Mooie muziek, dat dan weer wel. Van een opeenstapeling van onregelmatigheden, heb ik niets gemerkt al was het af en toe een tikje rommelig.
En er werd goed, bij tijd en wijle zelfs zeer fraai, gezongen. Ik had een prima middag, maar met een betere regisseur had het meer dan dat kunnen worden. Een topmiddag bijvoorbeeld.
Een klapper (en dat niet alleen in de laatste minuutjes!). Goed, de Leonora miste de nodige vocale en dramatische pyrotechniek om me in vuur en vlam te zetten en als Luna`s fysieke beweeglijkheid maar zo`n tien procent van de katachtigheid van een Jan Derksen had gehad zou ik daarover al tevreden geweest zijn. Voor de rest was het een genot vanmiddag. Prachtige belichting ook, en een vernuftig en ook wel interessant decor. (Dat ik persoonlijk iets heb tegen bollards – en tegen die de tegelvloer van de hal van het stadhuis/muziektheater doorbrekende violist – doet hier niet ter zake.)
Het lijkt warempel of er niets veranderd is sinds de zo krachtig uitgesproken kritiek in de veelgelezen bijdragen ‘lege hoofden’ en ‘lege stoelen’ uit april 2012. De regisseurs gaan door alsof er niets aan de hand is en het publiek gaat nog altijd kijken, om zich naderhand te ergeren aan de regie. Zou het leven dan toch uit rituelen bestaan?
Ik begrijp het niet helemaal, meneer SURDEL. Ik denk dat de `Jordaanjongens`, die vroeger de Stadsschouwburg bevolkten, het met mij eens zouden zijn geweest en hadden genoten van deze `ouderwetse`
Trovatore: goeie stemmen, dirigent en orkest, aangename plaatjes.
Dat de personenregie wat pittiger had gekund zou ze misschien niet of nauwelijks zijn opgevallen en van `regie-ergernis` zou bij hen al helemaal geen sprake zijn geweest. Volgens mij dan.
Toen ik na het lezen van deze discografie nog eens de hierboven genoemde Trovatore met Caterina Mancini uit de kast haalde, hoorde ik bij het afspelen weer de stem van Miriam Pirazzini, die de rol van Azucena vertolkte. En dat was toch wel een indrukkende mezzo-sopraan, hoor. Ik weet niet of er van haar veel opnamen zijn bewaard, maar ze was een van die generatie oudjes die zoveel uitgesproken persoonlijkheden telde. En dan bedoel ik een stem met een heel eigen karakteristieke klank, waarvan je voelt dat ze ruim de tijd heeft gehad om in alle rust tot iets moois ‘uit te botten’, zogezegd. Dus zonder de modern commerciële druk om je meteen op zoveel mogelijk verschillende terreinen te presenteren. Een prachtige donkere kleur, met een ingehouden gevoel voor tragiek dat je ook bij Giulietta Simionato tegenkwam. Dus toch maar de hierboven getoonde CD kopen, en vervolgens de basknop behoorlijk laag draaien, als remedie tegen de ge-up-deete (brrr) stereoklank.
Meneer Kersten, ik kan u verzekeren dat de “Jordaanjongens”, zoals u ze noemt, in een oorverdovende woede waren ontstoken na een zo gruwelijk geamputeerde Di Qella Pira.
Helemaal akkoord, meneer Olivier, maar bent u het mij eens dat de rest van de voorstelling bij de meeste – door mij
uiteraard met affectie zo genoemde – Jordaanjongens in goede
aarde zou zijn gevallen?
Na het lezen van deze recensie ging ik met niet al te hoge verwachtingen naar deze productie.
Ik vond eerlijk gezegd de enscenering eigenlijk nogal braaf, soms zelfs stereotiep in de regie en tamelijk kleurloos. Afgezien van enkele details hinderden mij de keuzes van de regisseur echter niet en waren deze meestal navolgbaar, voor zover dat bij Il trovatore mogelijk is.
Vaak ben ik erg blij met de bijdragen van mevrouw Jaworski, maar in dit geval ontbreekt het voor mij in deze recensie aan inlevingsvermogen. Ik heb ook het gevoel dat wat meer welwillendheid ten opzichte van de regisseur deze opera-ervaring misschien ook ten goede was gekomen. Van de andere kant moet ik toegeven dat dat mij ook niet altijd lukt, als ik uitgesproken ideeën heb over de enscenering van bepaalde werken.
Gelukkig werd er in de breedte goed gezongen en orkestraal gespeeld, want dat is waar het bij Il Trovatore vooral om gaat.
Ik woonde de voorstelling bij van zondag 25 oktober. Wat een genot om Violeta Urmana weer eens te horen in een echte mezzo-rol. Grandioos van zeer hoog tot diep laag. En wat een mogen we ons gelukkig prijzen een tenor als Francesco Meli eens in Nederland te kunnen beluisteren. Bovendien allebei zeer vriendelijke mensen zonder diva-allures, zoals bleek bij de handtekening-sessie na afloop.
En hoewel ik zeker een liefhebber ben van traditionele ensceneringen, heb ik mij – mede door de fantastische vocale prestaties – niet eens geergerd aan het verplaatsen naar de eerste wereldoorlog. Ik vond zelfs het toneelbeeld af en toe heel sfeervol, ook al door de belichting. Dan was de vorige Verdi in Amsterdam (Macbeth) heel wat moeilijker te verteren.
BESTE MIJNHEER BERFELO,OOK IK BEN GISTER GEWEEST EN IK KAN UW WOORDEN VOLLEDIG ONDERSCHRIJVEN!ER ZAL DUS WEL VEEL VERBETERD ZIJN SINDS DE PREMIERE!OOK HAD DE DIRIGENT ZIJN ORKEST GOED IN DE HAND!
Altijd zonder vooringenomenheid zelf oordelen (om Stefan Caprasse te parafraseren) en je er dus niet van laten weerhouden te gaan,
Herman Molendijk.
Nu ik de “Il trovatore” van De Nationale Reisopera heb meegemaakt kan ik erover meepraten. “Vernieuwende regies” vormt, zo valt op de website van DNO te lezen, één van de 5 “kernwaarden” van het instituut. Welnu als deze enscenering daar een uiting van is, geef mijn portie dan maar aan fikkie: wat een ramp! Zelden heb ik beleefd, dat een enscenering zo in strijd is met de sfeer die het werk ademt. Alhoewel de in Serajewo gesitueerde “Roméo et Juliette” en, recenter, de gedrochtelijke “Macbeth” logen er ook niet om. “Il trovatore” wordt er effectief mee naar de verdommenis geholpen. Zo’n wanproduct is door musici niet te redden. Erger nog, zij (dreigen te) worden meegezogen in de malaise. Francesco Meli zingt Manrico in de belangrijkste huizen. Hij is geen spintotenor, laat staan een tenore drammatico, maar hij kan de partij aan. Dat “Di quella pira…” gehalveerd bleek is helaas niet zo ongebruikelijk als hierboven wel is gesuggereerd. Bij Leonora verwacht ik toch een wat romiger timbre dan dat van Carmen Giannattasio. Violeta Urmana vond ik voortreffelijk, Roberto Tagliavini goed en Simone Piazolla ernstig onder de maat. De kleine rollen waren adequaat bezet. Koor, orkest en dirigent Maurizio Benini voldeden in mijn oren naar behoren. Afgezien van de voortreffelijke “Falstaff” de zoveelste mislukte Verdi bij DNO.
Excuus: “Reisopera” moet natuurlijk “Opera” zijn.
Wij zijn uit België komen aanzetten om deze “voorstelling” bij te wonen.
Voor wat mij betreft : de ganse opera heeft “geleden” onder een enscenering die, niet alleen gevaarlijk maar ook nog eens spuuglelijk was.
Als mijn ogen niet meer akkoord (kunnen) gaan met mijn oren = niet geslaagd !
Gelukkig was er Violeta Urmana !
DNO : kies uw regisseurs zorgvuldiger !
Beste mevrouw Hella, ga er maar van uit, dat DNO regisseurs wel degelijk zorgvuldig selecteert, waarbij blijkbaar als belangrijkste criterium wordt gehanteerd in hoeverre zij “vernieuwend” ensceneren. Zoals er bij het HSL/Fyra-debacle door bewindslieden en NS niet naar de belangen van treinpassagiers is gekeken zo pleegt DNO zich niets gelegen te laten liggen aan wat het operapubliek wil. Om de bezoekersaantallen toch min of meer op peil te houden past men kunstgrepen toe als kaartverkoop tegen gehalveerd tarief op de dagen van uitvoering en aan DNO-medewerkers voor € 10.
Ik was dus ook gisteren avond in de opera voor de afknapper met name : Il Trovatore in de 1ste wereldoorlog als troubadour (middeleeuwen?) Manrico? Volgen jullie nog ? Ik zal vlug over de stemmen gaan : De 3 hoofdvertolkers hadden stuk voor stuk een te kleine stem voor die veeleisende opera. Meli veel te zwak in de hoge tonen en totaal uitgezongen tegen dat hij zijn grote aria’s moest zingen (ik onthou mij om deze te noemen), hij mag ze wel elders in Europa zingen maar daarom IS hij nog geen Manrico. Mevrouw Gianatassio kan niet op tegen een juist spelend orkest onder de kundige leiding van Maurizio Benini die weigert (met recht en rede) om water bij de mooie wijn van Verdi’s muziek te doen. Haar miserere scene (het moment van de waarheid voor de sopraan) was totaal technisch ondermaats en te klein. De bariton Simone Piazzola moet zich vooral niet inlaten met heroïsche rollen want daar komt hij hopeloos in tekort vooral in een Conte di Luna. Half de opera was hij al de krachten kwijt. Wat zwaar opviel wat de grote moeilijkheid van die mensen om de tempi juist te houden. Maurizio bewoog hemel en aarde om ze mee te sleuren in het trio (di geloso amor sprezzato) van de eerste akte maar niets hielp en het geheel ging de mist in. Maar wie zijn de schuldigen eigenlijk ? De artiesten ? Neen, de muziekdirecteur die een verkeerde casting doet (geld ?) Die artiesten kunnen wel zingen maar zijn te klein voor die beren rollen. De intendant die zo’n geklungel toelaat en aangezien het geheel wordt gespeeld in de eerste wereldoorlog laten we de ganse gevaarlijke regie maar voor het vuurpeloton stellen dan zijn we gevrijwaard van later gekkenwerk en beschermen wij de directie voor latere miskleunen. Tenslotte alle eer aan mevrouw Violeta Urmana die een waardige Azucena zong in heel moeilijke omstandigheden en op een eenzame hoogte stond. Toch nog iets terug voor mij 410km. Die Trovatore is een DNO onwaardig. N.B. Geen sopraan rollen meer zingen Violeta, je hebt daar een te mooie diepe mezzo voor. Nu het nog kan.
Mijnheer Liers, Franscesco Meli is geen kleine jongen. Hij zingt de rol ook in de ROH in Londen aan het einde v h seizoen. In de bijgaande recensie van Place d opera staat dat hij momenteel de beste vertolker van Manrico is. Dat kan ik niet beoordelen, maar men zegt dit niet zo maar.U doet net alsof het een opvoering is geweest van een of ander amateurgezelschap uit de provincie. Dat gaat toch wel te ver vind ik. Afgelopen zondag was er een staande ovatie voor hem, evenals voor de dirigent enn voor Tagliavini en Urmana!!
Geachte Urmana, Niet tegenstaande ik steeds heel tevreden ben bij jullie in Amsterdam te komen moet ik toch vast stellen dat, in tegenstelling van reacties van recensies en negatieve beoordelingen van velen van uw landgenoten, er PRAKTISCH ALTIJD wordt recht gestaan op het einde van de een vertoning. Dat garandeert voor mij niets en stoort mij trouwens. Na 68 jaar operaganger te zijn denk ik dat we waar moeten krijgen voor ons geld. Het is niet omdat er een zanger goed in de markt ligt dat hij daarom automatisch goed is in die rol. Ik heb o.a. geschreven dat dit stuk voor stuk goede zangers zijn maar niet voor die opera of in die rol. Wees ervan overtuigd dat, als de beroemdste zanger, waarvoor iedereen op de banken staat, niet goed is dat ik dan ook bereid ben te boeien. Of Meli dat nu zingt in Londen of in Timboektoe, voor mij was hij niet goed genoeg die avond en te licht in de hoge noten vanaf de La van de 2de octaaf op de piano. Alles erboven kwam niet tot zijn recht, maar Meli is héél zeker een goede tenor maar voor ander rollen. Wees eens eerlijk, zijn Grote scene was toch een afknapper. U zal het in de bioscoop bijna niet horen want daar staan micro’s en dat scheelt heel wat, aan knoppen kan met altijd draaien. Ik ben heel tevreden dat u niet reageert op de slechte regie wat trouwens een minpunt voor de zangers was, riskerend om de haverklap in een of andere afgrond te vallen en dit terwijl al het moeilijke ter wereld te zingen was. Verder wil ik nog een ERRATUM plaatsen nml. toen ik schreef over Di Stefano was dit eigenlijk bedoeld voor Franco Corelli. Een fout van mij dus maar weet wel dat Di Stefano zich op de rol van Manrico heeft kapot gezongen. Di Stefano was een lyrisch tenor en veel te zwak om Manrico aan te kunnen. Prachtige stem en de lieveling van Maria Callas. Gegroet en tot nog eens.
Geacht heer Adriaan, Met excuses om Urmana te hebben aanzien als uw handteken. Nog eens gegroet.
Beste Adriaan zal ik maar zeggen, Het erratum dat ik schreef was eigenlijk het gevolg van een misstap tussen een andere persoon en mijzelf die er mij terecht op wees. Dit gleed dus niets zeggend bij u in de post.
Ik heb inderdaad niet over beide zangers geschreven in mijn eerste bericht maar het is wel waar dat Di Stefano die rol alleen heeft gezongen tijdens een plaatopname (verder naar mijn weten helemaal niet op de Bühne). Daarna vele andere opera’s zong die helemaal niet voor zijn stem waren en tenslotte nadelig voor hem uitdraaiden wat ik trouwens kon horen tijdens een concert in de opera van Gent. Di Stefano op zijn retour.
Ik hoop nu alles te hebben recht gezet en uiteraard sorry daarvoor.
Geachte heer Liers, ik lees uw deskundige bijdragen met groot plezier. Ga zo voort, bid ik u. U heeft het over “De intendant die zo’n geklungel toelaat”. Ik wil een bescheiden bijdrage leveren aan uw toch al gedegen kennis ter zake: dit behoort sinds 1988 tot de Amsterdamse folklore.