Parelvissers overtuigen vooral vocaal
Ondanks een ondermaatse Nadir en wat andere hobbels en kuilen is De Parelvissers van de Staatsopera van Tatarstan een leuke voorstelling. Met name de zang van Leila en Zurga maken het geloofwaardig dat dit de succesvolste productie van VDB Theaterproducties is.
De Parelvissers (vertaling van de opera Les Pêcheurs de Perles van Georges Bizet) werd door producent VDB Theaterproducties met veel superlatieven aangekondigd. De productie van de Britse regisseur Vernon Mound is namelijk aan haar zoveelste reprise-tournee bezig en zal binnenkort zelfs haar honderdste voorstelling in Nederland genieten. Een toppertje dus.
Gezien die lekkermakertjes viel me de voorstelling in de Deventer Schouwburg gisteravond (28/10) wat tegen. Want het verliep lang niet allemaal gladjes.
Het koor liet mooie passages horen, maar was vaak ook uit balans. De vrouwen overheersten de mannen en de mannen onderling produceerden geen eensgezind geluid.
Het orkest overschaduwde soms de zang en was op andere momenten juist te zacht: dirigent Mika Eichenholz wist het juiste evenwicht moeilijk te vinden.
Vervelender dan deze details was dat de regisseur weinig in petto had als het om acteren ging. De gebaren en handelingen van de hoofdrolspelers waren tamelijk nietszeggend, waardoor ze vrij platte figuren bleven. Meeslepende karakters stonden er niet op het toneel.
Igor Borko spande wat dat betreft ‘de kroon’, vond ik. Maar dat kwam vooral ook door zijn vocale (wan)prestatie. Hij had moeite de goede noten te vinden, was te zacht in verhouding met het orkest en de andere solisten en ontbeerde overtuiging in zijn zang.
De pracht van de aria ‘Je crois entendre encore’ deed hij bijvoorbeeld helemaal teniet door de niet-doordachte manier waarop hij de melodie aaneenreeg en de plompverloren wijze waarop hij in dynamiek wisselde.
Emotie
Gelukkig stonden er tegenover deze ergernissen veel mooie momenten. Die kwamen vrijwel geheel op het conto van de andere drie solisten: Nurzhamal Ussenbaeva (Leila), Jury Ivshin (Zurga) en Andrey Kakochkin (Nourabad).
Ik vond Ivshin het meest overtuigend van het stel. Met name na de pauze begon hij als één van de weinigen echt te acteren, waardoor zijn zang een vrachtlading meer emotie meekreeg. Zijn zang zelf mocht er zeker ook wezen: zo warm en groots, en ook zo passend ‘bestuurd’.
Als het om grootsheid ging, moest hij echter zijn meerdere erkennen in Ussenbaeva als Leila. Het knappe van haar optreden vond ik dat ze een immens volume kon ontwikkelen, maar continu haar fraaie, pure klank wist te behouden. Ze kon je oren laten tuiten, maar krijsen of gillen deed ze niet. Het maakte haar optreden innemend, maar niet zo compleet als dat van Ivshin. Daar was haar acteerwerk te eentonig voor.
Een kleinere maar minstens even fraaie rol was er voor Kakochkin. De stem van de jonge bas stond als een huis en was ook al zo warm en vol van klank. Zijn acteren sneed weinig hout, maar met zo’n stem was dat niet zo storend.
Tel bij deze drie knappe solisten het kleurrijke en fraai gedecoreerde decor op en ik kan snappen dat deze productie al zoveel jaren successen boekt in het land. Want een falende regie en muzikale kronkels kunnen het plezier dat je aan talentvolle zangers beleeft niet klein krijgen.
De Parelvissers wordt tot en met 15 november 2009 nog vijftien keer opgevoerd. Voor de rollen van Leila, Zurga en Nadir is er een dubbele bezetting.
1 Reactie
Gisteren gezien in Nijmegen en ik sluit me volledig bij de recensie van meneer Kooiman aan. Een goed gevulde schouwburg kreeg een mooie voorstelling voorgeschoteld. Nu zie ik dit gezelschap al jaren, met wisselend succes, maar met deze productie is het een waar genoegen in de zaal te zitten! Voor mij was het koor het hoogtepunt, weliswaar mogen de dames (14 tegenover 18 mannen) zo af en toe de volumeknop wat naar beneden bijstellen, maar het klonk verder als een klok. De solisten waren prima, met uitzondering van de tenor die het muzikale geweld van zijn collega’s op het toneel en in de orkestbak niet kon evenaren. Al met al een zeer geslaagde avond!