Bartoli en Villazón verzorgen vocale show
Cecilia Bartoli is al decennia een graag geziene gast in het Concertgebouw. Maandagavond kwam ze niet alleen, maar bracht tenor Rolando Villazón mee voor een concert gevuld met Mozart en belcanto. Bartoli wist het Amsterdamse publiek zoals gewoonlijk te betoveren, Villazóns bijdrage was van een meer bitterzoete kwaliteit.
Cecilia Bartoli laat al jarenlang zien hoe een vocaal optreden in een concertzaal optimaal vormgegeven kan worden, namelijk door een uitgekiende afwisseling van het uitbundige en het verstilde, van entertainment en ernst.
Aan de ene kant van dit spectrum bevinden zich de aria’s waarin ze het publiek vermaakt en imponeert met haar indrukwekkende coloraturenacrobatiek, voorzien van de nodige grimassen en fysieke beweeglijkheid. Aan de andere kant zijn er de aria’s waarin ze haar talent voor het produceren van lange en zachte zanglijnen met bijpassend subtiel acteerwerk laat zien.
Ook ditmaal wist Bartoli zowel te amuseren en imponeren als te ontroeren. In ‘Nacqui all’affano’ uit Rossini’s Cenerentola pakte ze bijvoorbeeld uit met uitgebreid vocaal vuurwerk. De vreugde spatte ervan af! Daarbij wist ze door het opzettelijk invoegen van bijna jodelachtige coloraturen op een schijnbaar oneindige ademtocht de lachers op haar hand te krijgen.
Tegelijkertijd wist ze diep te ontroeren met het wilgenlied uit Rossini’s Otello. Ze stond doodstil op het podium, bedrukt kijkend, en liet de zanglijnen van de angstige Desdemona meesterlijk door de Grote Zaal van het Concertgebouw zweven.
Naast Bartoli stak Rolando Villazón op vocaal vlak helaas wat bleekjes af. De tenor heeft ruim een decennium geleden een razendsnelle zegetocht gehouden die (via een glorieuze Don Carlo in Amsterdam) naar de hoogste operatonelen leidde, maar ook naar een ernstige vocale crisis in 2009. De vorige keer dat Villazón in het Concertgebouw stond, had hij een keelontsteking en was het moeilijk om zijn vocale staat te beoordelen. Nu, anderhalf jaar later, was hij wel gedisponeerd. Toch valt niet te ontkennen dat zijn stem niet meer hetzelfde is als voorheen.
Villazón zingt duidelijk voorzichtiger en te oordelen naar de veel minder verkrampte hals en kaak lijkt er technisch ook iets verbeterd. Jammer genoeg is zijn stem blijvend aangetast. De klank heeft een groot deel van zijn glans verloren, de stem klinkt vlak.
Ooit deed Villazón denken aan een jonge Plácido Domingo en beschikte hij over een klinkende, warme tenorstem met een licht donkere kleur, die prachtig – zowel hard als zacht – de hoogte in kon. Wat er nu over is, is een op zichzelf aardig, ietwat donker geluid. Maar eenieder die het geluk heeft gehad Villazón voor zijn stemproblemen gehoord te hebben, of opnames uit die periode kent, kan niet anders dan vervuld worden met een gevoel van weemoed.
Villazóns Mozart klonk uitstekend en de baritonpartij van Don Giovanni in ‘Là ci darem la mano’ wist hij met zijn donkerder geworden geluid toch vrij geloofwaardig te zingen. Daarbij was de tenor met zijn speelse, op entertainment en show gerichte bühneprésence een uitstekende match voor Bartoli.
Villazón zong ook stukken uit L’elisir d’amore, een opera waarin hij aan het begin van zijn carrière furore maakte. Zijn ‘Una furtiva lagrima’ klonk mooi en deed weer even denken aan de Villazón van weleer. In het duet ‘Una parola, o Adina’ klonk hij eveneens prima, al leek hij soms (op het hoekbalkon althans) overstemd te worden door de toch relatief kleine stem van Bartoli.
Minder geslaagd was de concertaria ‘Torna, vezzosa Fillide’ van Bellini, die Villazón met weinig dynamiek en een vlakke klank vertolkte.
Dat het concert eindigde met een langer stuk uit het slot van Rossini’s Otello, gaf Bartoli uitgebreid de gelegenheid om te imponeren met haar zang- en acteertalent. Villazón is echter nooit een Rossini-tenor geweest en was als Otello dan ook een stuk minder op zijn plek.
De orkestrale begeleiding was in handen van La Scintilla, aangestuurd door concertmeester Ada Pesch. Dit orkest toert vaak met Bartoli en is uitstekend op haar ingespeeld. De orkestintermezzi sloten uitstekend aan op de vocale onderdelen. Met name de ouverture van La Cenerentola en het hoboconcert van Bellini waren een lust voor het oor.
Villazón en Bartoli gaven maar liefst drie toegiften, waarin ze zich allebei van hun meest clowneske kant lieten zien. ‘La Danza’ van Rossini werd uitstekend gezongen door de twee zangers, met ieder een tamboerijn in de hand, die met name door Villazón op nogal creatieve wijze bespeeld werd door deze afwisselend tegen verschillende lichaamsdelen te slaan.
De tweede toegift, ‘Meine Lippen, sie küssen so heiß’ van Franz Léhar, was een vreemde eend in de bijt. Bovendien zong Villazón in het Duits, terwijl Bartoli in het Italiaans zong.
Als derde en laatste toegift zongen Bartoli en Villazón het brindisi uit Verdi’s La traviata, met ieder een glas wijn in de hand. Bartoli is geen Violetta, maar wist het feestnummer technisch prima te zingen. Villazón, ooit een glorieuze Alfredo, leek in zijn enthousiasme echter even in zijn oude manier van zingen te vervallen, met lelijk krakende uithalen tot gevolg. Deze uitschieter bevestigde voor mij dat Villazón een verstandige keuze heeft gemaakt door zijn techniek en zijn repertoire zo veel mogelijk aan te passen en zo voorzichtig mogelijk om te springen met de stem die hij na zijn vocale crisis nog heeft.
17Reacties
Een prachtige, evenwichtige recensie waar ik het bijna volledig mee eens kan zijn.Van het orkest was ik niet echt weg. De authentieke instrumenten leken niet echt goed gestemd te zijn en de vele ongelijke inzetten zijn waarschijnlijk te wijten aan de afwezigheid van een dirigent.Een uitzondering vormde de puntig gespeelde ouverture La Scala di Seta.
Beslist vermeld moet nog worden dat Bartoli’s jurk na de pauze een wilgenmotief had dat prachtig paste bij het wilgenlied uit Othello pardon Otello.Hoe geraffineerd kun je zijn!
Mijn complimenten voor deze uitgebreide en duidelijke recensie! Ik was niet in het Concertgebouw omdat ik één keer met weemoed luisteren en kijken naar Villazon (zijn vorige optreden in het Concertgebouw) wel genoeg vond. Naar Bartoli ga ik zeker als zij weer solo komt zingen!
`Villazóns Mozart klonk uitstekend`, lees ik. Ik ben er niet bij geweest en baseer me op zijn Mozart-CD, maar waarschijnlijk druk je je diplomatiek uit, Laura, en ben je het met mij eens dat -over een vreemde eend in de bijt gesproken- hij wel heel Mozartwezensvreemd zingt.
mooie recensie, verhelderend. Een goede recensie helpt mij bij de ordening van gedachten over dit concert, waarvan ik eerlijk gezegd toch een kater overhield. Dit kwam niet door drankmisbruik. Ook niet door mvr Bartoli. Ik ben idolaat bewonderaarster van haar en ik volg haar al jaren met vurig enthousiasme. Dat dit concert mij tegenviel kwam door een mijns inziens onevenredig groot aantal orkestrale intermezzi (en ik begrijp heus wel dat je niet een avondvullend programma kunt volzingen)en ook door haar collega Villazon, wiens optreden mij totaal niet raakte. Wat mevrouw Bartoli zong vond ik prachtig, dat dan weer wel. Zij kan alles uitdrukken alleen met haar stem. Ik sluit mij aan bij de reactie van Gert-Jan die zei weer te komen als zij een solo-optreden verzorgt.
Coloratuuracrobatiek, grimassen, fysieke beweeglijkheid, vocaal vuurwerk, jodelachtige coloraturen waarmee je de lachers op de hand krijgt en dat alles naast een tenor die helaas, helaas zijn prachtige stem aan gort gezongen heeft met als uitsmijter Verdi’s uit het verband gerukte brindisi. Brrrrr, ik moet er niet aan denken!!
Toen ik de aankondiging van deze exercitie à la Callas-Di Stefano las, wist ik één ding zeker: daar ga ik níét naartoe. Het stemgeluid van Bartoli gaat per dag, en zeker per optreden, meer irriteren (en maar doorgaan, en maar doorgaan), deze neurotische tyrolienne in concertverpakking is m.i. kandidaat nummer 1 om de jongste bewoner van Casa Verdi te worden. En Villazón figureert als een te vaak gedraaide 78-toerenplaat die voor altijd in de kast moet blijven staan. Ik ben dus niet gegaan. Allen: “Dan mag je er ook niets over zeggen!” Toch doen natuurlijk.
Ik weet niet of de andere landelijke bladen aandacht aan deze Amsterdamse aangelegenheid hebben besteed, maar Het Parool was duidelijk. Recensent Voermans schrijft dat er van Villazons spectaculaire geluid “weinig meer over was”, en dat elke noot moest worden “bevochten, soms met alle gekraak van dien”. Over Bartoli: “Elke frase, hoe intiem of extravert ook, (wordt) met datzelfde snel tremolerende vibrato over het voetlicht gebracht”. Dat laatste is een even treffende als beschaafde beschrijving van de jodelklanken (by the way, ook als zij NIET denkt de jodelen) van deze mediterrane Olga Lowina. Over het koppel Bartoli-Villazón schrijft Het Parool: “De stemmen in de duetten mengden als olie en water. ” Over het orkest ten slotte: “Ook niet bepaald het schoolvoorbeeld van puntigheid, (…) vlak en kleurloos, sloom en lang niet altijd zuiver.”
Dit zijn de momenten waarop wij hevig terugverlangen naar Tante Leen en Johnny Jordaan.
´Villazón en Bartoli als superduo´. Vier sterren recensie van Joep Stapel in het NRC: http://www.nrc.nl/handelsblad/2015/12/15/villazon-en-bartoli-als-superduo-1568272
In Brussel Bartoli met tenor Sunnyboy Dladla (de naam!) formidabel!
En voor mij klinkt Bartoli’s stem steeds mooier! Er zal waarschijnlijk iets aan mijn gehoor schelen. Het is waar, er zijn ‘acrobatische’ aria’s, die het vooral van de nadrukkelijke virtuositeit moeten hebben en zo ook bedoeld zijn. Maar daarnaast was er bv ook een fantastisch verinnerlijkt wilgenlied uit Rossini’s Otello, werkelijk een kippevelmoment!
Beleefdheidshalve zal ik maar niet ingaan op wat ik van de mening van sommigen denk, ik zou er trouwens ook niets anders van verwachten!
…mening van mensen die ook WEER NATUURLIJK het concert zelf niet bijgewoond hebben (oei, weer een fossiele redenering!) en zich dus baseren op vooroordelen of zorgvuldig uitgekozen negatieve krantenrecencies!
Wat een onevenwichtige reacties van mensen die het concert niet eens hebben bijgewoond.Stemmen brengen kennelijk het venijn in de mens naar boven. De slot scene uit Rossini’s Otello was inderdaad adembenemend.Prachtige lange lijnen. Het zingen van de rol van Norma lijkt een zeer gunstige uitwerking op Bartoli’s stem te hebben.De stem is ook donkerder en krachtiger geworden.
“Mensen die het concert niet eens hebben bijgewoond” schrijven hier dan ook niet over dat concert, maar geven aan WAAROM zij niet naar dat concert zijn gegaan, belichten hun persoonlijke appreciatie voor Bartoli en citeren een recensent van wie wij mogen aannemen dat hij wél aanwezig is geweest. Lijkt mij niets mis mee. Overigens, als ik goed tussen de regels door lees, is Olivier Keegel geen Bartoli-fan.
Oef, toch iemand die denkt als ik (hierover toch). Toch ook even erbij opmerken dat bij deze verstilde stukken haar mimiek volledig bij de rol is. Hier hadden we inderdaad de treurende Desdemona en niets meer dan dat – maar dan ten volle! En in de ‘virtuose’ aria’s zijn er nog wel de ‘grimassen’ maar toch -vind ik- veel minder dan vroeger. En om de Bartolihaters helemaal op stang te jagen: Voor de volledige scene uit het begin van Cenerentola tussen haar en de prins kwam ze (in Brussel) op in een Assepoester-schoonmaakster-plunje en een borstel (!) waarmee ze al zingend (prachtig overigens) het podium veegde (ook onder de stoelen van de orkestleden). OK, ik kan me voorstellen dat dit sommigen irriteert; maar ik vond het amusant…
Met die persoon die het met mij eens is bedoel ik dus wel Rudolph Duppen.
De vocale show heeft ook Engeland bereikt, en daarmee tevens de recensent van The Telegraph. Zoals Voermans het formuleerde: Villazon- en Bartoli-aanbidders kunnen hier beter stoppen met lezen.
(stoppen/doorlezen)
Want recensent Rupert Christiansen heeft het over een concert “that in prospect looked like a sure-fire Christmas cracker, bursting with goodies and novelties, spluttered out its contents in damp anti-climax, leaving a slightly unpleasant smell in the air. The net effect was positively embarrassing.”
Lees het zelf op en geniet van:
http://www.telegraph.co.uk/music/classical-music/cecilia-bartoli-and-rolando-villazon-barbican-review-positively/
A really killing review. Londen (in de persoon van Rupert C.) lag dus niet aan de voeten van dit (voorheen) zo illustere tweetal. Thanks (?) for sharing.
Dit is geen recensie, dit is literatuur. Lees en geniet: “…her tone was emaciated and squawky, her coloratura more than usually approximate, and phrases that should have been serenely floated were more often just eccentrically crooned.”
PS Bartoli gaat haar vijfigste verjaardag vieren als Maria in West Side Story. I kid you not.