Lilian Farahani zoekt de uitdaging
Sopraan Lilian Farahani vertelt hoe ze in de muziek terechtkwam en waarvoor ze warmloopt. Over haar Nederlands-Iraanse achtergrond, over wie haar inspireren en over haar plannen. Ze is gedecideerd en temperamentvol. “Het zal mijn Perzische trots zijn, maar ik kan niet makkelijk ‘ja en amen’ zeggen.”
Er is veel te bespreken met de zangeres die afgelopen zomer cum laude afstudeerde aan de Dutch National Opera Academy (DNOA). Ze werd dit jaar 25, maar haar cv past bij iemand die veel ouder is. De afgelopen jaren was ze te zien in een groot aantal spraakmakende producties van de DNOA, zoals Così fan tutte met regisseur Lotte de Beer en Le nozze di Figaro onder regie van Alexander Oliver. Ze was Luise in Die stumme Serenade tijdens de NJO Muziekzomer en De Nationale Opera vroeg haar voor de rol van Asphodèle in L’étoile van Chabrier.
Tien jaar zingt ze inmiddels. Lang voor ze op het conservatorium aan haar opleiding begon, stond ze al op een podium. “Ik vond zingen leuk, ik hield van theater en eigenlijk rolde ik per ongeluk het vak in.”
Ze heeft goede herinneringen aan schoolmusicals als Into the woods en Fiddler on the Roof. “Voor die productie had de regisseur de rol van Golde, de vrouw van Tevje, voor me bedacht. Maar ik wilde veel liever Hodol zingen. Die verlaat het gezin op het einde en zingt dan een heel erg mooi lied.”
“Misschien was ik niet zo goed in nee zeggen”
Van Marjan Kuiper kreeg ze zangles en rond die tijd vond ze op internet een oproep van het conservatorium in Den Haag, de stad waar ze opgroeide, voor een muziektheaterproductie van een jonge componist. “Op mijn aanmelding voor de audities kwam een aardige mail terug: de oproep was per ongeluk openbaar gemaakt en helemaal niet bedoeld voor mensen buiten het conservatorium. Maar ik mocht toch komen voorzingen en kreeg een solistenrol. Daar ontdekte ik dat ik een absoluut gehoor heb en veel van dat moderne repertoire kon zingen, wat voor anderen lastig was.”
Haar zangdocente gaf haar op voor het Prinses Christina Concours. “Ik had geen idee wat dat was, maar won er enkele prijzen en kwam in contact met dirigenten van verschillende jeugdorkesten. Het ‘Lied aan de maan’ uit Rusalka heb ik, nog voor ik aan het conservatorium begon, al zeker vijftig keer gezongen.”
Tijdens haar opleiding bleef ze er projecten naast doen, zoals hoofdrollen bij Holland Opera en een rol in Die Zauberflöte bij Opera Zuid. “Ik zat in een rollercoaster. Voordat ik in de gaten had waarin ik terechtgekomen was, stond het volgende alweer voor de deur.” Lachend concludeert ze: “Misschien was ik ook niet zo goed in nee zeggen.”
Zes jaar studeerde Lilian bij Sasja Hunnego in Den Haag en Amsterdam. Die adviseerde haar en bereidde haar voor op het vak. Het conservatorium was nogal beschermend. “Maar Sasja zag dat ik iemand was die je niet moest proberen aan een kort lijntje te houden. Ik wilde heel graag van alles doen. Ik wilde daarbij ook wel geholpen worden, maar ik wilde zeker niet horen dat het niet mocht. Ik beloofde dat ik heel hard zou werken, en dat heeft ze me ook laten doen. Daar ben ik achteraf heel blij mee.”
Ze kreeg rollen aangeboden en deed keihard haar best daar een succes van te maken. “Geluk? Zeker. Ik klop het vaak nog af. Maar het is ook een kwestie van jezelf goed kennen: je niveau, je kwaliteit én je zwaktes. Totaal realistisch zijn en weten waar je geschikt voor bent.”
“Ik zoek een balans tussen leven vóór het vak en leven mét het vak”
Haar gedrevenheid heeft haar ver gebracht, en toch is er meer dan zingen in haar leven. Ze woont in Amsterdam, de Jordaan. “Mark Omvlee is mijn buurman, die hoor ik vaak studeren. Dat inspireert me dan om ook te beginnen. Af en toe voel ik me betrapt dat ik niet aan het studeren ben. En soms wil ik helemaal niet met opera bezig zijn. Dan denk ik alleen: hou je kop!”
“Het is makkelijk om totaal opgezogen te worden door het vak en er de hele dag mee bezig te zijn. Maar ik heb goede vrienden uit mijn middelbareschooltijd. Sommigen ken ik al sinds mijn vierde. Ik zoek een balans tussen leven vóór het vak en leven mét het vak. Voor mij zijn mijn vrienden, mijn familie en mijn vriend ook belangrijk.”
Lilian Farahani heeft een relatie met Floris Visser, de operaregisseur. “Hij begrijpt als geen ander wat ik doe. Maar we delen juist ook veel op een ander niveau. Soms zitten we uren te kletsen in de kroeg op de hoek, met elkaar en met anderen, en die mensen interesseert het niks wat je in de opera doet. Ik heb ook vaak de behoefte om er even tussenuit te gaan, even op vakantie. En dan in een afritsbroek met ontploft haar ergens op een Grieks eiland op een ezel te rijden.”
“Vrouwen in Iran zijn niet timide en worden niet onderdrukt”
Aan haar Iraanse vader dankt ze de naam Farahani. Hij ontmoette zijn Nederlandse vrouw in Italië, waar het echtpaar tien jaar woonde. “Mijn hele Iraanse familie woont in Nederland. Ik ben echt met beide culturen opgevoed. Mijn ouders spreken samen Italiaans, dus bij ons thuis was het een potpourri van talen en culturen. Mijn Perzische kant is belangrijk voor me. Die mentaliteit en dat temperament zit in mijn genen.”
“Ik heb me altijd een soort allochtoon in Nederland gevoeld. Ik heb geen typisch Nederlands uiterlijk. Mensen zeggen dan vaak dat ik goed Nederlands spreek en vragen: waar kom je oorspronkelijk vandaan en ga je weleens terug? Nou, dan zeg ik: hoezao? Gewaun Duh Haag!”
“Dat is een ongelofelijk groot misverstand”, reageert ze fel als de vraag wordt gesteld of een vrouw met een Iraanse achtergrond wel de vrijheid krijgt om te doen wat zij doet. “Vrouwen in Iran zijn niet timide en worden niet onderdrukt. Ze zijn open, sensueel en hebben een flirterigheid die je in Nederland niet tegenkomt. Natuurlijk is Iran een land met regels, maar de emancipatie van de vrouw is erg ver. Herinner je je dat shot van die mannen in een bubbelbad in de documentaireserie van Thomas Erdbrink? Die zeggen: ‘Uiteindelijk heeft de man het laatste woord.’ En dat is dan: ‘Wat jij wilt, schat.’ En dat is echt zo.”
“Operette verouderd? Voor mij absoluut niet”
Recent was Lilian in München, waar ze een week lang deelnam aan een workshop Weense operette, die werd georganiseerd door de ENOA, het samenwerkingsverband van opera-academies in Europa. Ze kreeg van De Nationale Opera het aanbod om een keuze te maken uit het ENOA-aanbod voor jonge zangers. “Ik zag operette en ik dacht: daar moet ik zijn.”
Door de lichte toegiften na concerten en recitals ontdekte ze hoe leuk het is operette te zingen. “Het is een genre dat op de conservatoria niet echt aan bod komt. Het is alsof men het als ondergeschikt beschouwt. Maar ik vind het, pardon my language, vaak zulke geile muziek. Er zitten coloraturen in, je bereik moet goed zijn, je moet charme hebben. Je kunt niet zomaar gaan staan en zingen, je moet er echt iets voor kunnen om het op de planken te brengen.”
“Hopeloos verouderd? Voor mij absoluut niet. Ik zat vorig seizoen in L’étoile van Chabrier bij DNO. Dat was eigenlijk operette. De muziek is speels en elegant en het werk is heel geestig. Maar als je het niet goed doet, is het niet grappig. Het vraagt om echt vakwerk.”
Tijdens de workshop in München werkte ze aan ‘Meine Lippen, sie küssen so heiß’ van Lehár. “De regisseur maakte er iets heel anders van, veel dramatischer dan normaal gebeurt. Hij wilde een vrouw die we zien lijden en die de bühne op moet. Dan doet ze haar act en scheurt zich los van een man. Zo krijgt dat repertoire allerlei lagen, dat is enorm spannend. Voor die momenten doe ik het. Dat is interessant, echt out of the box.”
“Mooi zingen alleen is niet genoeg”
Monique Krüse componeerde de opera Anne en Zef en dacht aan Lilian voor de rol van Anne Frank, nadat ze haar als Despina had gezien. Lilian op haar beurt hoorde op de radio de componiste haar werk toelichten en dacht: ik wil die rol zingen.
“Ik kende Monique niet, maar ik heb haar meteen gemaild met de vraag of ik mocht auditeren. Dat was puur toeval, maar het werd een hele leuke samenwerking. Bij de eerste keren dat we het speelden, verlieten veel volwassenen huilend de zaal, dus het label ‘jeugdopera’ kan er wel af. De voorstelling komt in april 2016 terug.”
“Corina van Eijk van Opera Spanga deed de regie. Ze is gedreven, gedetailleerd en streng. Je wordt door haar uitgedaagd om je limieten op te zoeken in je zang en je spel. Ik vind mooi zingen alleen niet genoeg: zingen is een middel. Soms ga ik een tandje verder.”
Lilian werkte in Così fan tutte samen met een andere spraakmakende Nederlandse regisseur, Lotte de Beer. “Dat was fantastisch om te doen. In haar aanpak van Così, met die clowns, werd zo veel gevraagd, zowel technisch als fysiek. Als Lotte iets voorstelde, begon het bij mij alweer te borrelen. Dan ging ik improviseren en rende ik bijvoorbeeld de hele tweede akte over het podium. We vonden dat beiden leuk, maar het was niet haalbaar: ik raakte buiten adem en dat ging ten koste van het zingen.“
“Ik kan er niet goed tegen als ik aan banden wordt gelegd”
Enthousiast reageerde de Amerikaans componist Jake Heggie op de uitvoering van Eve-Song door Lilian Farahani en pianist Maurice Lammerts van Bueren. Hij schreef: “This is a phenomenal performance on every level.”
“Ik deed de Nederlandse première van die cyclus. Als je het hebt over zingen en interessante teksten, dan geldt dat helemaal voor die cyclus. Maurice stuurde de componist, van wie hij veel werk speelt, een opname. Dat de maker, het brein achter zo’n geniaal stuk, zelf reageert, dat was waanzinnig.”
Al zingend en levend ontwikkelt Lilian Farahani zich. “Ik kan er niet goed tegen als ik aan banden wordt gelegd; daar kom ik steeds meer achter. Dan word ik recalcitrant.”
“Ik heb de laatste tijd een paar keer samengewerkt met Andre Heuvelman, de trompettist van het Rotterdamse Philharmonisch en het Nederlands Blazers Ensemble. In zijn gedachtengoed vond ik een connectie. Hij stelde: ‘Als iemand me vraagt iets te doen, dan vraag ik: wat is het dat jij specifiek van míj wilt?’ Precies daarnaar ben ik op zoek. Ik heb niet meer te bieden dan wat ik heb of ben. Al op het conservatorium krijg je te horen: wees jezelf. En vervolgens ga je van masterclass naar masterclass, waar je hoort hoe het moet…”
“Kijk, dit is wat ik ben, wat ik kan. En dan is mijn vraag steeds meer: is dit wat je wilt? Of vraag je mij in een plaatje te passen dat jij in je hoofd hebt? Natuurlijk moet ik mezelf presenteren, maar ik wil niet klakkeloos achter de dingen van het vak aanrennen. Het zal mijn Perzische trots zijn, maar ik kan niet makkelijk ‘ja en amen’ zeggen.”
Lilian Farahani is de komende tijd te zien in Il matrimonio segreto, de coproductie van De Nationale Opera, de Nederlandse Reisopera en Opera Zuid. Daarna zingt ze de rol van Anne Frank in Anne en Zef, de voorstelling die terugkeert in de theaters. Komende zomer zingt ze verder in Don Giovanni bij Holland Opera.
Meer informatie over Lilian Farahani vindt u op haar persoonlijke website.
Hieronder de trailer van Farahni’s uitvoering van Eve-Song van Jake Heggie, begeleid door Maurice Lammerts van Bueren op de piano:
1 Reactie
Wat een heerlijke stem, en daarnaast een levendige presentatie en charisma, iets wat Opera aantrekkelijk maakt. Heb gelezen dat ze Violetta in Traviata zou willen spelen. Kom op NL Opera, met haar heb je een fantastische Violetta, waar weinig internationale sopranen aan kunnen tippen. Graag een niet te alternatieve regie, dat verpest veel opera’s. Als Traviata met Lilian uitgevoerd wordt, ga ik zeker kijken.