AchtergrondCD-recensiesFeatured

Discografie: vijf grote Salome’s

Annalena Persson maakte deze week haar roldebuut als Salome bij De Nederlandse Opera. Daarmee voegde ze zich in een rijtje van vele grote en minder grote sopranen die de titelrol uit Richard Strauss’ opera zongen. Basia Jaworski pikt er enkele grootheden uit in een discografie.

Ljuba Welitsch als Salome.
Ljuba Welitsch als Salome.

Er zijn van die opera’s die veel verbeeldingskracht van hun toeschouwers vereisen. Salome is daar één van. De puberale heldin is maar 15 jaar jong, maar Richard Strauss geeft haar zeer heftige noten te zingen. Je moet er een stem van een Isolde voor hebben, maar je moet ook kunnen overtuigen dat je een jong en aantrekkelijk ding bent. En je moet ook nog eens uit de kleren.

Dat laatste hoefde van Strauss aanvankelijk niet. Zijn allereerste Salome die de première in Dresden (1905) zong, Marie Wittich, was nogal zwaarlijvig. Maar Aino Ackté, een in die tijd zeer populaire Finse sopraan en een zeer aantrekkelijke vrouw, wist Strauss te overtuigen dat zij de enige echte Salome was. Zij nam balletlessen en bereidde de rol voor met de componist zelf.

Haar eerste Salome zong zij al in 1907 in Leipzig en daarmee werd zij de allereerste zangeres in de geschiedenis die ook de ‘Dans van de zeven sluiers’ zelf uitvoerde. Ze zong de rol ook in Londen (1910, onder Beecham), Parijs en Dresden (onder Strauss zelf) en zette zo een standaard waar niet veel zangeressen tegen zijn opgewassen. Niet dat zij de striptease helemaal uitvoerde: onder de sluiers droeg zij een huidkleurige body, die de naaktheid suggereerde.

De allereerste die helemaal naakt vanonder de sluiers tevoorschijn kwam – op de bühne althans – was waarschijnlijk Josephine Barstow, in 1975. Eerst in Sadler’s Wells en kort daarna in Deutsche Oper in Berlijn (productie van Harry Kupfer).

Een ander probleem waar menig regisseur (en de vertolkster van de hoofdrol!) moeite mee kan hebben, is het karakter zelf. Is Salome daadwerkelijk een gevaarlijke verleidster en naar seks hunkerende waanzinnige? Misschien is zij maar een gewone puber op zoek naar liefde en genegenheid?

Misschien is ze gewoon een verwend meisje dat opgroeit in een liefdeloze omgeving, waar men meer om geld en uiterlijk vertoon geeft dan om wat dan ook? Een slachtoffer van driften van haar geile stiefvader, die moeite heeft met haar ontluikende seksualiteit? Die in haar naïviteit gelooft dat de ‘heilige’ man, met zijn mond vol ‘normen en waarden’, haar daadwerkelijk kan helpen, maar door hem wordt afgewezen en zint op wraak? Moeilijk.

En wat te doen met Jochanaan? In het libretto staat nadrukkelijk dat hij jong en aantrekkelijk moet zijn, maar vind nou eens een bas/bariton met een grote stem en een autoritaire uitstraling die dan ook nog eens voldoende aantrekkingskracht op een mooie, door de mannen bewonderde en begeerde prinses zou moeten hebben. Het blijft tobben.

Salome StuderCheryl Studer
Ik realiseer mij wel dat velen van u het niet met mij eens zullen zijn, maar de allerbeste Salome (op cd althans, want zij heeft de rol nooit op de bühne gezongen) is voor mij Cheryl Studer (DG 4318102). Als weinig anderen weet zij het complexe karakter van Salome’s psyche weer te geven. Luister alleen maar naar haar vraag ‘Von wer spricht er?’ waarna ze zich realiseert dat de profeet het over haar moeder heeft en op een verbaasde, kinderlijk naïeve manier zingt: ‘Er spricht von meiner Mutter’. Meesterlijk.

Bryn Terfel is een zeer viriele, jonge Jochanaan. Het was, denk ik, de eerste keer dat hij de rol zong. Het allermooiste is echter de zeer sensuele, breedklankige directie van Giuseppe Sinopoli.

Teresa Stratas
Voor Teresa Stratas lag Salome, net als voor Studer, niet binnen haar stembereik. Haar stem was te klein en zou nooit boven de zware orkestklank kunnen uitkomen. Maar een film, ja dat kon wel, zeker ook omdat ze een echte actrice was.

Salome StratasHaar portrettering van de prinses in een film die Götz Friedrich in 1974 voor de tv maakte (DG 0734339) is dan ook onvergetelijk. Als een erotische slang kronkelt ze met haar prachtige lijf over de grond, maar haar mooie ogen spreken van onschuld. Wel straalt ze een zekere kilte uit, wat wellicht de schuld is van de gefilmde perfectie. Want perfect is de film zeer zeker, je kan wellicht zelfs van één van de meest geslaagde operaverfilmingen ooit spreken.

Toegegeven, sommige scènes (en zeker de jaren zeventig make-up) doen een beetje gedateerd aan, maar wat is het allemaal spectaculair! De decors en kostuums zijn zeer realistisch. Je waant je in het door Herodes geregeerde Judea. Op geld werd duidelijk niet beknibbeld.

Bernd Weikl is een schitterend zingende, aantrekkelijke Jochanaan (jammer alleen van zijn bespottelijke pruik) en Astrid Varnay is een klasse apart als de huiveringwekkende Herodias. Wat die vrouw aan gezichtsuitdrukkingen ter beschikking heeft, is onvoorstelbaar, en je vergeeft het haar dat haar stem inmiddels helemaal is versleten. Wat eigenlijk ook bij de rol past.

En ja – Stratas gaat uit de kleren. Na haar prachtig sensueel uitgevoerde dans valt zij totaal uitgeput naakt op de grond.

Maria Ewing
Ook Maria Ewing is een zeer aantrekkelijke Salome. Zij heeft eveneens haar uiterlijk mee; ze is mooi en slank. Met haar verongelijkte gezicht, haar pruilende mond en wijd opengesperde grote ogen kan ze zonder moeite voor een teenager worden aangezien. En zij kan zingen ook.

Salome EwingJochanaan wordt gezongen door een zeer aantrekkelijke, slechts in een minuscuul slipje geklede Amerikaanse bariton, Michael Devlin.Van zijn spieren ben ik bijzonder onder de indruk, van zijn stem minder. En toch, de (erotisch geladen) spanning tussen hem en Salome is om te snijden, dat is theater!

Kenneth Riegel is wellicht de beste Herodes in de geschiedenis. Zijn blikken zijn geil en zijn stem klinkt wellustig, maar ook zijn angst voor de profeet is bijna fysiek voelbaar. Adembenemend.

De zeventien jaar oude Royal Opera House-productie van Peter Hall, de toenmalige echtgenoot van Ewing, is zeer traditioneel. En ja, ook Ewing gaat voor ‘full monty’ (Opus Arte OA R3108 D).

Nadja Michael
Maar alle Salome’s ten spijt, geen één kan op tegen Nadja Michael (let op: ik heb het over de gefilmde en op dvd uitgekomen live-producties van de laatste dertig, veertig jaar). Ik heb Michael maar één keer live gehoord, in Die Tote Stadt in Amsterdam, toen ze net van mezzo in sopraan was veranderd. Toen vond ik haar stem een beetje schel. Ik kan me dan ook goed voorstellen dat je het zonder beeld helemaal niets (of althans veel minder) zal vinden, maar met de beelden erbij denk je met de echte Salome (of haar reïncarnatie) te maken te hebben.

Er zijn recent maar liefst twee verschillende dvd’s met haar verschenen: eentje uit La Scala (2007, regie Luc Bondy) en één uit Covent Garden (2008, regie David McVicar). Beide producties zijn zonder meer goed, al vind ik de versie van McVicar veel spannender.

Salome Michael McVicar ROHBondy (TDKDVWW-OPSALOME) is nogal traditioneel en eigenlijk zeer simpel. Zijn setting is minimalistisch, de kleuren donker, maar het binnenvallende licht van de alom aanwezige maan is zonder meer prachtig.

Irmis Vermillion is een zeer aantrekkelijke Herodias en Herodes (een werkelijk voortreffelijke Peter Bronder) is niet meer dan een klein en miezerig mannetje. Falk Struckmann (Jochanaan) weet met zijn stem zeer zeker indruk te makken, maar oogt te oud en te vadsig.

McVicar (OPUS ARTE OA0996D) gaat voor kinky en ‘sadomaso’, waardoor het ook voor het hedendaagse publiek begrijpelijk wordt waar de hele ophef bij de première (toch al meer dan 100 jaar geleden!) over ging. Maar verwacht geen zinloze porno en/of geweld zoals bij Bieito of Kusej. Daar is McVicar een veel te goede regisseur voor, hij schokt niet om te schokken.

De sfeer is, vanaf de eerste maat, zeer dreigend en de spanning om te snijden. Michael Volle beschikt over een zeer erotische bariton en zijn Jochanaan is sensueel en afschrikwekkend tegelijk.

Bij Bondy is Salome een echte teenager, een beetje gothic. Gek op gruwelverhalen en op zoek naar sensatie. En naar liefde. Bij McVicar is zij een jongvolwassene. Mooi en waardig. Met nek en schouders boven de meute uitstekend. En echt wanhopig.

En nee, zij gaat niet uit de kleren. In beide producties eindigt de dans buiten het beeld. En in beide producties wordt de suggestie gewekt dat Herodes kreeg wat hij wilde. Hier kunt u uw eigen fantasie gebruiken.

Ljuba Welitsch
Welke Salome u ook kiest, er is er één waar u absoluut niet omheen kunt: Ljuba Welitsch. De opname die ze in 1949 onder Fritz Reiner maakte, meteen na haar sensationele debuut bij de Metropolitan Opera in de rol, is nooit meer geëvenaard. De opname is bij verschillende labels verkrijgbaar (via internet).

Hieronder zingt ze de finale in de opname onder Reiner uit 1949.

Om alle verwijten achteraf nu alvast te beantwoorden: ja, ik ken de Decca-opname met Birgit Nilsson onder Georges Solti. En nee, ik ben er nooit kapot van geweest. Nilsson heeft een stem waar je u tegen zegt, maar zij is nergens verleidelijk, erotisch of naïef. Laat staan een hulpbehoevende teenager.

Vorig artikel

Cecilia Bartoli verovert Concertgebouw

Volgend artikel

La Scala gaat de straat op

De auteur

Basia Jaworski

Basia Jaworski

3Reacties

  1. M.Pel
    12 november 2009 at 00:16

    Gisteravond de premiere van de nieuwe Salome. Wat een desillusie na de Kupferproductie, een van de mooiste DNO producties ooit.
    Een rommelzootje op het toneel (meer een derderangs uitgewoond pension dan een paleis), een en bizarre perverse acties die niets met het libretto te maken hebben. De stemmen zijn mooi, maar alleen met ogen dicht kun je je proberen te laten meeslepen door de muziek. Pas op het laats, als het uitgewoonde pension naar achter glijdt, en alleen Salome en Jochanaan overblijven, komt de magie van de opera nog een klein, klein beetje boven. Terecht een zeer lauw applaus en veel boegeroep.

  2. olivier keegel
    12 november 2009 at 17:53

    Ja, meneer of mevrouw Pel, met weemoed denken wij terug aan die voortreffelijke Kupfer-productie. Toch ben ik bang dat u één ding niet goed begrepen heeft. U schrijft dat het “uitgewoonde pension naar achteren schuift”. Dat zag u fout. Hier was namelijk sprake van een “implosie van de ruimte”. Heeft Quatschkavalier Konwitschny nog zó uitgelegd! Ik schreef er dit over:

    DER QUATSCHKAVALIER

    Kop boven de Salome-recensie (vier alinea’s over de regisseur, twee over de muziek) in Het Parool van 11 november: “Konwitschny’s visie op ‘Salome’ verrast”. Verrast? Precies wat we ervan konden verwachten! Ik kan veel kwalificaties bedenken (onzinnig, onsmakelijk, oersaai), maar verrassend was de regie allerminst, omdat Konwitschny zich braaf aan alle voorgeschreven clichés van de Hedendaagse Regie houdt: Salome wordt in een absurde, met geen mogelijkheid te verklaren setting geplaatst (dat idiote kunstje hebben wij al 3000 keer gezien), en niet alleen de personages op de bühne maar ook het libretto wordt grondig verkracht. Dood is dood? Ja, dat denken wij, de onnozelen! Helemaal fout. En ook Strauss, de bijbel en Oscar Wilde hebben het bij het verkeerde eind. Want deze van origine Oost-Duitse regisseur weet het allemaal veel beter, en wijzigde en passant meteen het slot van de opera. Je zou haast naar De Muur gaan terugverlangen.

    Konwitschny had al laten weten dat hij “niet begon aan een opera waarin een vrouw het kwaad van de wereld voorstelde”. Pech voor Strauss dus. Wat we nu te zien kregen was een soort gemankeerd vaudeville muziektheater waarin decadentie verward werd met obsceniteiten en waarin –dat was wél voorspelbaar- de muziek van Strauss de grote verliezer was. Het is wel duidelijk waarom De Nederlandse Opera waarschuwingsbrieven liet uitgaan en deze uitvoering het niet zonder een verklarende inleiding van 45 minuten kon stellen. Hoewel, drie kwartier lijkt me nauwelijks voldoende om deze hoeveelheid humbug in een (therapeutisch) kader te plaatsen. In zijn toelichtingen is geen woord van de goede man te volgen. Zo is de dans van Salome “de uitdrukking van een verlangen zich buiten de samenhang van deze maatschappij te begeven”, en vernemen we dat “de ruimte verdwijnt aan het einde van de opera, hij implodeert” (bron: Operamagazine ODEON). Implosie van de ruimte viel bij de première reuze mee. Wel explodeerde mijn rechter buurman (onze linkerbuurvrouw was al na een half uur vertrokken) met een nostalgisch, langgerekt en hartverwarmend “boeoe”. Wat wél implodeerde, zeg maar in elkaar donderde, was de reputatie van Konwitschny als operaregisseur. Maar die bestond eigenlijk toch alleen maar bij culturele C&A-employés van de afdeling Nieuwe Kleren van de Keizer.

    Waarom schrijft en regisseert deze ijdeltuit geen opera over zichzelf in plaats van Richard Strauss ermee te verontreinigen? Een titel reik ik hem, vrij naar Strauss, graag geheel kosteloos aan: Der Quatschkavalier.

    Olivier Keegel

  3. Diana Lynden
    14 november 2009 at 11:31

    Gisterenavond Salomé gezien. De muziek was prachtig, alleen af en toe wat te hard voor de zangers. Wanneer de muziek nu wat zachter wordt, de zangers wat minder krijsen en het gordijn dichtblijft, zou dat denk ik de opera zeer ten goede komen.

    Diana Lynden