Dwaze regie brengt Salome om zeep
Na Salome van De Nederlandse Opera te hebben gezien, weet ik één ding zeker: nooit meer hoef ik iets van Peter Konwitschny te zien. Met zijn dwaze, platte en ook nog eens saaie regie slaat hij al de pracht van Strauss’ opera dood.
Na een regiepauze van een jaar of twee besloot de Duitse regisseur Peter Konwitschny zich weer eens aan een productie te wagen. De Nederlandse Opera (DNO) zette haar deuren voor hem open, zodat hij met een enscenering van Salome zijn tweede Strauss-productie in Amsterdam kon maken.
Een jammerlijk besluit. Allereerst omdat Konwitschny geen enkel respect toont voor de componist en librettist. Hij gebruikt de opera slechts als vaartuig om zijn eigen ideetjes op te etaleren. Alle fundamentale elementen uit Salome krijgen bij hem een andere draai. Narraboth pleegt geen zelfmoord, Jochanaan gaat niet dood, Salome wordt niet vermoord, et cetera, et cetera.
Als Konwitschny zo graag z’n eigen verhaal wil vertellen, moet hij dat vooral doen, maar laat hij met z’n tengels van het werk van anderen afblijven. Strauss mag dan dood zijn, voor zijn kunstenaarschap mag best enig respect getoond worden.
Over m’n lijk, lijkt Konwitschny te hebben gedacht, waarna hij het toneel vulde met orgies, groepsverkrachtingen, kannibalisme (ja ja, Salome wordt tussen de bedrijven door even opgegeten), gepijp, geslik, gespuit en nog meer smerigheid. Dat alles in de benauwde setting van een afgesloten bunker.
Het heeft vast allemaal een kunstzinnige bedoeling – zoals altijd in de ogen van de regisseur zelf – maar ik vind het toneelvervuiling. Voor een avondje seks en drugs zijn er wel betere locaties in Amsterdam te bedenken dan Het Muziektheater.
De regie mist los van dat ook gewoon overtuigingskracht. Op de ranzige party van Konwitschny worden alle intrigerende karakters uit de opera kartonnen poppetjes. Typetjes, meer zijn ze niet. Herodias is een dronken leeghoofd, Herodes een spuitende ADHD’er, Salome een verveelde puber en Jochanaan een nietszeggende raaskaller.
Je kunt onmogelijk van de solisten verwachten dat ze met die karikaturen een meeslepend verhaal kunnen vertellen. Dat doen ze dan ook niet.
Om het nog wat erger te maken, laat Konwitschny de personages maar weinig interacteren. Daardoor komen er geen onderlinge relaties tot stand, en dus geen verhaal.
Ook de humor die de regisseur in het stuk heeft gepropt, komt niet uit de verf. Er wordt nagenoeg niet gelachen in de zaal. En dat is ook niet verwonderlijk: wat valt er te lachen bij zo’n ernstig verhaal, gedragen door zulke ernstige muziek?
Alle misstappen van Konwitschny hebben tot gevolg dat de productie – ondanks de schokkende handelingen – eigenlijk maar een saaie bedoening is. Misschien dat de regisseur het eens in de pornoindustrie moet proberen; daar komt zijn opvatting van creativiteit vast beter tot zijn recht. Kan die mooi een BV’tje beginnen met Calixto Bieito.
Voor een avondje seks en drugs zijn er wel betere locaties in Amsterdam te bedenken dan Het Muziektheater
Soms weet de muziek bij dit soort wanstaltige producties de pijn nog enigszins te verzachten, maar bij Salome is dat amper het geval. De hevige drukte op het toneel moffelt de muzikale inbreng weg in een klein, ondankbaar hoekje.
Weer zoiets jammerlijks, want de stemmen zijn best goed. Marcel Reijans (Narraboth) maakt indruk met zijn krachtige, lyrische stem. Zo ook Doris Soffel als Herodias, met haar grootse, typerende zang.
Annalena Persson vind ik knap het meisjesachtige van Salome in haar zware partij leggen, al is ze niet altijd even boeiend. Het probleem is dat Salome een rol is waar topzang en topacteren hand in hand gaan, en aan het laatste ontbreekt het de Zweedse sopraan. Niet dat dat haar te verwijten valt – ze is eenvoudigweg in een onmogelijke dwangbuis gestopt door de regie.
Barbara Kozelj (Page) verbaast me met haar grote stem en schone zang. Gabriel Sadé (Herodes) vind ik persoonlijk wat minder mooi. Hij zingt ‘gepast’ bij zijn typetje, maar zijn hoge noten perst hij er wel erg moeizaam uit.
Het Nederlands Philharmonisch Orkest legt het dus af bij de drukte op het toneel, maar weet toch nu en dan tot je door te dringen met spannende muziek. Het mag echter niet baten: met dank aan Konwitschny is de voorstelling niets aan.
Gelukkig zijn er enkele toeschouwers bij hun verstand en laten na afloop wat boe’s horen. Het zijn er echter veel te weinig. Hoe de anderen zulke banale onzin kunnen waarderen, is mij een groot raadsel.
Salome is tot en met 5 december nog zeven keer te zien in Het Muziektheater in Amsterdam. Zie voor meer informatie de website van De Nederlandse Opera. Wat Place de l’Opera betreft geldt er een negatief reisadvies.
59Reacties
De regie is ook al op andere delen van deze site bekwaam afgeserveerd. Mijn reactie hieronder publiceerde ik al eerder. Wil er nog graag twee dingen aan toevoegen. Ten eerste. Het is opvallend dat deze productie – de grootste mislukking in het Muziektheater tot nog toe, en dat wil wat zeggen – over het algemeen een redelijke pers kreeg. Ik had het in dit verband al over De Nieuwe Kleren van de Keizer. Bewaken de dames en heren recensenten angstvallig hun imago van ruimdenkendheid? Maar kunnen zij bij voorbeeld ook in alle oprechtheid volhouden dat het verzonnen happy end niet geweldig vloekt bij de muziek van Strauss? Nou ja, muziek, Strauss, waar heb ik het over, het zijn de minor details…..
En ten tweede. Ben het helemaal met de kritiek op Garbriel Sadé in bovenstaande recensie eens. Inderdaad, persen van noten, een flakkerend vibrato. Bovendien uitgedost als Sjef van Oekel en erbarmelijk acterend met een koptelefoon op het hoofd. Maar dat is binnen deze regie misschien wel een compliment, in de regie van deze:
QUATSCHKAVALIER
Kop boven de Salome-recensie (vier alinea’s over de regisseur, twee over de muziek) in Het Parool van 11 november: “Konwitschny’s visie op ‘Salome’ verrast”. Verrast? Precies wat we ervan konden verwachten! Ik kan veel kwalificaties bedenken (onzinnig, onsmakelijk, oersaai), maar verrassend was de regie allerminst, omdat Konwitschny zich braaf aan alle voorgeschreven clichés van de Hedendaagse Regie houdt: Salome wordt in een absurde, met geen mogelijkheid te verklaren setting geplaatst (dat idiote kunstje hebben wij al 3000 keer gezien), en niet alleen de personages op de bühne maar ook het libretto wordt grondig verkracht. Dood is dood? Ja, dat denken wij, de onnozelen! Helemaal fout. En ook Strauss, de bijbel en Oscar Wilde hebben het bij het verkeerde eind. Want deze van origine Oost-Duitse regisseur weet het allemaal veel beter, en wijzigde en passant meteen het slot van de opera. Je zou haast naar De Muur gaan terugverlangen.
Konwitschny had al laten weten dat hij “niet begon aan een opera waarin een vrouw het kwaad van de wereld voorstelde”. Pech voor Strauss dus. Wat we nu te zien kregen was een soort gemankeerd vaudeville muziektheater waarin decadentie verward werd met obsceniteiten en waarin –dat was wél voorspelbaar- de muziek van Strauss de grote verliezer was. Het is wel duidelijk waarom De Nederlandse Opera waarschuwingsbrieven liet uitgaan en deze uitvoering het niet zonder een verklarende inleiding van 45 minuten kon stellen. Hoewel, drie kwartier lijkt me nauwelijks voldoende om deze hoeveelheid humbug in een (therapeutisch) kader te plaatsen. In zijn toelichtingen is geen woord van de goede man te volgen. Zo is de dans van Salome “de uitdrukking van een verlangen zich buiten de samenhang van deze maatschappij te begeven”, en vernemen we dat “de ruimte verdwijnt aan het einde van de opera, hij implodeert” (bron: Operamagazine ODEON). Implosie van de ruimte viel bij de première reuze mee. Wel explodeerde mijn rechter buurman (onze linkerbuurvrouw was al na een half uur vertrokken) met een nostalgisch, langgerekt en hartverwarmend “boeoe”. Wat wél implodeerde, zeg maar in elkaar donderde, was de reputatie van Konwitschny als operaregisseur. Maar die bestond eigenlijk toch alleen maar bij culturele C&A-employés van de afdeling Nieuwe Kleren van de Keizer.
Waarom schrijft en regisseert deze ijdeltuit geen opera over zichzelf in plaats van Richard Strauss ermee te verontreinigen? Een titel reik ik hem, vrij naar Strauss, graag geheel kosteloos aan:
Der Quatschkavalier.
Olivier Keegel
I would not be surprised if this production were nominated “Produktion des Jahres” by the German critics. It’s right up their alley. And the Berlin reviews were ecstatic. (And isn’t that what DNO most wants? International recognition?) So never mind Strauss or SALOME. There are higher things aimed for here.
Ik sluit me volledig aan bij bovenstaande recensie van Jordi Kooima.
Ik heb niet Boe geroepen, maar ik vond het helemaal niets.
Verspild subsidiegeld.
Kennelijk kan iemand die “beroemd”is zijn gang gaan, zonder kwaliteitsbewaking.
Ik zat gisteren ook in de zaal. Was eerlijk gezegd best benieuwd naar de productie vanwege het idee van de regie (hoe doe je dat in ’s hemelsnaam, er een happy end aan breien?) en de (voor mij toch redelijk onverwachte) positieve recensies. Maar mijn hemel, wat was dit voor travestie? Het constante gegangbang werd al heel snel heel saai, de zangers wekten nou ook niet de indruk dat ze echt met de karakters die ze zongen bezig waren, en wáár was de sluierdans? Salome rende een paar rondjes met een tafelkleed, ging vervolgens tegen de muur aan slaan en schoppen terwijl Herodias de dans overnam. Bovendien leidde het gebrek aan focus (Salomé wordt betast terwijl Narraboth posthuum anaal gegrepen wordt en Herodes weer een shot heroine in z’n arm zet – je weet niet meer op welk punt van het toneel je je aandacht nu moet vestigen) tot het compleet naar de achtergrond verdwijnen van de muziek. Het had gewoon niets meer met Strauss te maken.
Ik heb niet aan het boe-geroep meegedaan, simpelweg omdat ik ijzige stilte een iets beleefdere blijk van afkeuring vind. Op zich was er namelijk met het orkest en de zangers (m.u.v. Sadé dan, die echt hier en daar behoorlijke moeite met z’n partij had) vrij weinig mis. Behalve boe-geroep was er overigens een erg weinig enthousiast applaus.
Ben nog relatief jong (en dus een groentje), maar zulk gepruts heb ik tot op heden nog niet bij DNO gezien.
In de Odeon stond nog een interview met de regieassistente, die vermeldde dat we een geweldige avond zouden beleven als we ons open op zouden stellen, maar is dat nu echt zo? Ik meen toch dat ik me vrij open heb opgesteld, maar heb er echt niets uit kunnen halen, behalve een gevoel van diepe verontwaardiging.
Wat ik echt niet snap is dat de recensies zo enthousiast zijn. Alleen Le Monde heeft de productie echt afgekraakt, en hier vind ik dus een recensie waar ik mij uitstekend in kan vinden. Maar waarom zijn de recensenten van de kranten zo positief? Dit kun je toch onmogelijk goed noemen? Ik denk dat ik in de toekomst producties van Konwitschny maar beter aan me voorbij kan laten gaan.
Niet iedereen was er enthousiast over:
http://www.radio4.nl/page/viertaktarchief/2009/11/11841/
Le Monde negatief over Salome bij Nederlandse Opera
Afgelopen dinsdag ging een nieuwe enscenering van de opera Salome van Richard Strauss in première bij De Nederlandse Opera. De Nederlandse kranten waren behoorlijk positief over de regie. Maar nu staat ook in de Franse krant Le Monde een recensie van de productie, en daar wordt hij met de grond gelijk gemaakt.
De Franse krant noemt de voorstelling “hystérique, grotesque, pornographique et prétentieuse” (hysterisch, grotesk, pornografisch en pretentieus). Ook over Salome zelf is de krant niet echt enthousiast: zij “huilt haar partij met schelle stem” [hurle sa partie d’une voix stridente]. Tot overmaat van ramp heeft dirigent Stefan Soltesz geen greep op de muziek en speelt het orkest “banaal”.
Ook in Parijs is er op dit moment een Salome aan de gang, in de regie aan Lev Dodin. Die regie kan de goedkeuring van Le Monde wél wegdragen, maar ook over de zangers daar is de krant vernietigend.
(http://www.lemonde.fr/culture/article/2009/11/12/deux-salome-europeennes-monstrueuse-a-amsterdam-acceptable-a-paris_1266276_3246.html)
Ook Eddy Vetter (de Telegraaf) heeft een vernietigende recensie geschreven en Kasper Jansen (NRC) was lang niet zo positief zoals normaliter.
Ik zef vond het in een woord BESPOTTELIJK. Verder ga ik er geen woorden aan vuil maken, want dat verdient de productie niet.
Maar de zangers vond ik redelijk goed (Salome) tot zeer goed (Dorris Soffel als Herodias). Ook Gabriel Sade vond ik goed, hij kon het niet helpen dat hij eruit zag zoals hij eruit zag. En het acteren … Tsja .. De almachtige Heer Regisseur wilde het zo hebben.
CORRECTIE – het is natuurlijk EDDIE en niet Eddy Vetter, waarvoor mijn excuses.
Ook in Duitsand werd de productie uitgelachen:
http://www.welt.de/die-welt/kultur/article5180764/Fummeln-und-Fressen.html
Tja…dan ben ik kennelijk hier de enige Konwitschny fan….!
Heb je Salome al gezien?
Ik heb niets tegen Konwitschny, integendeel, ik heb prachtige dingen van hem gezien. Don Carlos in Parijs, bij voorbeeld. Zijn Lulu was ook fantastisch. Maar met Salome slaat hij de plank volledig mis. En het allerergste: het is saai en behoorlijk gedateerd. En het ruikt naar Oost Duitsland.
Ik weet het – alle zangers dragen hem op handen, hij schijnt heel erg lief te zijn.
Ik dacht dat ik met Die Entführung aus dem Serail toch wel de meest belachelijke enscenering ooit had gezien, gevolgd door Carmen op de tweede plaats, maar met stip op 1 komt deze productie binnen. Aan alle voorgaande kritiek kan ik niets meer toevoegen. Een (letterlijke) verkrachting van een opera.
Na de meeste recensies gelezen te hebben vroeg ik mij af of ik bij dezelfde voorstelling was geweest. Ik heb in jaren het publiek niet zo lauw horen reageren op een geliefd werk als na de premiere van Salome. De publieke bijval die genoemd werd heb ik in ieder geval niet gehoord en is er ook gewoon niet geweest.
Ik hoop dat dit de laatste oprisping is geweest van het erbarmelijke tijdperk Metzmacher. De directie van DNO mag het zichzelf aanrekenen dat het een deel van zijn vaste publiek heeft vervreemd met producties die achteraf gezien op geen enkele wijze hun pretenties hebben waargemaakt en mensen letterlijk het Muziektheater hebben uitgejaagd. Ik ken mensen die echt nog weigeren te komen en hun heil in het buitenland hebben gezocht. Zij krijgen op deze manier overigens keer op keer gelijk.
Bekijk eens het aantal kaarten dat voor Salome verkrijgbaar is en het zal ook duidelijk zijn dat deze productie financieel gezien een domper is voor DNO. Een reprise van de barbier maar weer om dit gat te dichten?
Ik hou van die oostduitse geur, Basia, ik heb er jaren gewoon, en ja ik heb ‘m natuurlijk al gezien!
Veel zangers dragen Konwitschny op handen – niet omdat het een lief schatje is, verre van dat, hij kan heel erg confronterend zijn, maar je hebt de kans om je eigen grenzen te verleggen en daar groei je van. Uiteindelijk is het – mij in ieder geval – daarom te doen in dit vak, niet het zingen van ijdele noten lopend op een mooie bühne in een mooie jurk, mij gaat het om de diepgang van het personage (altijd gelinkt aan mijn eigen gevoel, want daar zal ik het toch vandaan moeten halen…) en het verleggen van mijn grenzen, en groeien groeien groeien.
Hierin is hij ontzettend goed en stimulerend!
Groet,
Wiebke
Houd je van de Oostduitse geur, Wiebke? Werkelijk?
Dan ben ik uitgepraat.
Voor mij het _gruwelijkste_ van het _gruwelijkste_.
Ik geloof zonder meer dat Konwitschny zo inspererend is, maar … wat heeft dat allemaal met Salome te maken? Met de Bijbel? Met Oscar Wilde? Met Richard Strauss?
Hij heeft een eigen verhaal verzonnen, dat niets te doen heeft noch met het libretto noch met de muziek.
Dan denk ik – wijs een man genoeg en bestel een nieuwe opera? Zat componisten die op een opdracht zitten te wachten!
Maak dan je eigen “Salo” van (nee, het lijkt in niets op Passolini, die was _echt_ beklemmend, terwijl Konwitschny lachwekkend is. Overigens – wil je een echt beklemmende en spannende Salome zien – kijk naar McVicar! Fantastisch!)
En nu moet je mij vertellen waarom Salome opgegeten moest worden?
Voordat ze van voren en van achteren werd gepakt?
En waarom Herodias het met Jochanaan doet?
En waarom schiet Herodes Narraboth dood? Om daarna te zingen: waarom is de man dood? Ik heb hem toch niet laten doodmaken?
From the German press:
„Konwitschny liest nämlich nicht nur die Libretti ausnehmend genau, sondern er vertraut zunehmend der Musik, die er als das stärkere, das wichtigere Libretto versteht. Das macht ihn zum Sonderfall unter den Regisseuren, zum würdigen Erben von Ruth Berghaus, bei der er einst lernte. So entdeckt Konwitschny in diesem von Oscar Wilde gedichteten Endspiel weit mehr als nur die flatterhafte Liebeslaune einer verwöhnten Kindfrau, die sich in einen nekrophilen Liebesrausch hineinsteigert. Weil Konwitschny die Musik kindlich ernst nimmt, hört er in dem Stück noch etwas anderes: eine erwachsene Liebesgeschichte der Zukunft, eine auf der Bühne völlig einleuchtende partnerschaftliche Begegnung zwischen Salome und Jochanaan, dem Täufer-Johannes der Bibel.Fast will es wirken, als hätte Konwitschny das 66. Sonett Shakespeares inszeniert. Jede Zeile malt die Welt in den drastischen Farben des Verfalls und der Korruption, düster, düsterer, am düstersten. Wenn da nicht das Liebesobjekt des Dichtersprechers wäre, er hätte längst schon Selbstmord begangen. Entsprechend zeigen Konwitschny und sein Ausstatter Johannes Leiacker die Welt als lebensfeindliches Gefängnis, als geschlossene Anstalt. Zum Glück teilt Dirigent Stefan Soltesz, der gefeierte Chef des Essener Aalto-Theaters, diese Sicht. Hier dampft keine Archaik, sondern grüßt mit mürbem Wiener Schmäh bereits der “Rosenkavalier”. Soltesz hält das Nederlands Philharmonisch Orkest zu Dezenz an. Das Ego des Dirigenten duldet es, nicht auftrumpfend dreinzufahren. Viel lieber ziseliert Soltesz Details im Schlagschatten der Bühne und baut den Spannungsbogen so unmerklich auf, dass auch die schwächeren Momente der Partitur nicht aus dem Rahmen kippen. Strauss, das meint für Soltesz Schauspielmusik, dienende Kunst. Also geht er erst gegen Ende zu an Grenzen, wahrt zuvor den Schein dieser am Abgrund parlierenden Tongirlanden. Es ist das musikalische Pendant zu den Anzugträgern auf der Bühne, die am liebsten dauernd die Sau rauslassen würden. Leider aber ist kaum einer der Sänger in der Lage, Soltesz’ Angebote in Sachen Sängerfreundlichkeit anzunehmen. Am ehesten noch Albert Dohmen als Jochanaan. Eine dunkle Tiefe durchglüht seinen Bariton, schnörkellos direkt singt und spielt er einen Aufrechten und Frauenfeind, hält ihn aber fern von aller geifernden Dogmatik. Was dann die Wandlung vom Prediger zum liebenden Mann ungemein erleichtert. Leider scheint Annalena Persson mit dieser Rolle überfordert zu sein. Am besten liegt ihr die erwachsene, liebende Frau. Das unausgereifte Girlie zu Beginn wirkt dagegen arg aufgesetzt. So aber funktioniert die für Konwitschny so wichtige Wandlung nicht. Annalena Persson gelingt es nicht, Mittelpunkt dieser Liebesgeschichte im Angesicht einer Apokalypse zu werden. Das hat auch vokale Gründe. Ihr Sopran ist etwas zu leicht, zu wenig ausgeglichen, zu wenig voluminös zur Höhe hin. Vor allem aber, und das raubt der Aufführung ihr unverzichtbares Zentrum, fehlt ihr das Selbstbewusstsein einer Primadonna – sie ist allzu sehr Ensemblespielerin. Ganz im Gegensatz zu Doris Soffel als Herodias, einer grellen Schlampe, die alle Anschuldigungen Jochanaans vollauf bestätigt. Immer wieder übersteigert Soffel ihre Rolle ins Vokale – immer dann, wenn der Racheengel in dieser Borderline-Frau übermächtig wird. Gabriel Sadé, ihr Herodes, hat sich dagegen im Bunker mit den Gegebenheiten arrangiert. Gelegentlich knallt er einen Untergebenen wie den stimmmächtigen Narraboth (Marcel Reijans) ab, ansonsten fuchtelt er mit Kopfhörern und Heroinbesteck herum. Aber Gefühle? Fehlanzeige. Erst in der Schlussszene, wenn der Betonbunker ganz nach hinten weggefahren ist und sich im Vordergrund Salome und Jochanaan finden, sitzen Herodes und Herodias still und besorgt am letzten Abendmahltisch: Ja, es ist Götterdämmerung angesagt in Amsterdam.“
SZ vom 13.11.-2009 Reinhard J.Brembeck
An schlamperei mach ich nicht mit!
Dat waren de gedenkwaardige woorden van Dirigent Hartmut Haenchen bij de DNO na de serie van Tristan und Isolde na 19 september 1987. Onder een luid boegeroep werd de regie van Jurgen Gosch afgeserveerd. De voorpagina’s van Nederlandse kranten opende met schandaal in het Muziektheater. Een skelet van een voorstelling bleef over van Wagners opera met een bed en een tafel en een half dichtgetrokken voordoek van het podium en Jard van Nes die als Brangane zich in een half uur omdraaide op een sokkel van vier meter hoog!
Hoe anders bij deze Salome! Veel te veel, te veel van het goede en vooral te veel van het slechte.
Ook hier had de dirigent moeten zeggen: ‘An schlamperei mach ich nicht mit!”. Als de regisseur al geen bal begrijpt van de muziek of de draagwijdte van de opera, dan mogen we dat toch minstens verwachten van de dirigent! De baton had tijdens de generale repetitie vroegtijdig op de lezenaar mogen liggen! De passie van Herodias onder de tafel was tot daar aan toe…..de pijpscène van Naraboth met de page op de grens….maar de necrofiele passage waarbij 5 man op de dode Narraboth duiken was echt over de top!
Vanaf daar gingen alle remmen los, en kwamen we veel te weten over wat er rond gaat in het hoofd van de heer Konwitschny.
De dirigent speelde overigens goed en wist de dynamiek van het geweldige orkest in bedwang te houden en scènes die uitnodigen tot flink uitpakken werden van tijd tot tijd op kamermuziekniveau gespeeld ten faveure van de zangers, die over het algemeen goed op dreef waren ondanks hun hinder van de onbegrijpelijke regie…
Als Konwitschny niet snapt welke rotte geur al opstijgt uit de tekst en de virtuoze muziek van Strauss, dan diskwalificeert hij zichzelf als operaregisseur.
Als hij niet begrijpt welke dissonanten feilloos aangeven welke relaties er zijn tussen de protagonisten van dit stuk is muzikaal arm, tja…
Als het dierlijke gesteun van Salome’s strot boven de cisterne, zo fraai gespeeld door de contrabas zijn oren niet binnendringen, tja…
Als de heer Konwitschny niets hoort van de geile, erotische en geweldig kreunende kracht en de welhaast orgiastische finale inclusief cliffhanger bij de laatste sluier, die Strauss duidelijk muzikaal laat vallen, aan het slot van de dans met de zeven sluiers, tja…
Als de enorme muzikale liefdes uitbarsting (lijkt qua sfeer op Isolde’s Liebestod!)in de orkestbak tijdens de kus op de lippen van het afgehakte hoofd van JochKanaän niet verstaan wordt als een luguber commentaar en contrast van wat er op de stage gebeurd, door de heer Konwitschny, tja…dan is er sprake van zelf-diskalificatie!
Alles zit al in de muziek. Om met Callas te spreken: “the composer has already taken care of that”
De taak van de regisseur is het om visueel en dramaturgisch aanvullend en ondersteunend te werken zodat het stuk toegankelijker word en mede door vernieuwing van de regie ook hedendaagse bezoekers kan aanspreken! Het laatste kan nooit zonder dat eerste!
Voor de Nederlandse Opera is kennelijk het adagium:
“Lang leve het regietheater!”
Ik als klant bij de DNO, vanaf 1981, zal de komende seizoenfolder navorsen op de naam Konwitschny! Had ik eerder moeten doen want in februari 2010 heb ik van hem nog een Don Carlos in de Vlaamse Opera tegoed! Helaas!
gelukkig ben ik wel met al deze reacties,
Ik had werkelijk het gevoel dat ik de enige was die dit te slecht vond. De krant vol lof , ik moest steeds maar denken aan de nieuwe kleren van de keizer ,durft er nu niemand te zeggen hoe walgelijk het was? Ik hoorde wel wat boe geroep, maar ook naast mij “bravo”.Ik zet een punt achter mijn stopera bezoeken , te duur en te slecht, Jammer.
Beste Marion,
Is dat nu niet een beetje te kort door de bocht. Verstandiger is om de opera’s geregisseerd door Konwitschny niet meer te bezoeken.
Pierre Audi heeft niet voor niets laatst een prijs gewonnen voor zijn werk. Regie van zijn hand staat garant voor succes.
La Juive, had ik voor geen goud willen missen, ook niet als Konwitschny er 2 maanden later een potje van maakt.
Waarom is het [bijna] onmogelijk om een traditionele regie te zien van een opera in het Muziektheater ???
Men ziet de prioriteit ook aan de indeling van het programmaboekjes,
eerst komt de regiseur, licht etc en op pagina 2 de zangers…
Het is doodvermoeiend om steeds tegen deze creaties te moeten aankijken..waarom niet grootse regies als van Zeffirelli etc die het
gegeven versterken in de zin van de componist…..
Als ik denk aan die Da Ponte operas van Mozart wordt het me nog slecht…DE NIEUWE KLEREN VAN DE KEIZER…
Niet meer gaan is geen optie voor mij. Daarvoor hou ik teveel van opera en soms zijn er echte onverwachte verrassingen zoals After Life. Daarbij maakt een productie zoals La Traviata met een fantastische sopraan als Marina Poplavskaya de treurnis van vele misbaksels goed. Konwitschny en Jossi Wieler en Sergio Morabito vermijd ik de komende jaren in ieder geval.
Ik kijk altijd met bijzondere belangstelling naar het programma van het Liceu. Niet alleen vanwege het feit dat ik heel graag naar dit prachtige theater ga maar ook omdat zij een goede balans hebben gevonden tussen echt regietheater en interessante meer traditionele ensceneringen (sprekend voorbeelden vond ik de ensceneringen van Mario Gas van L’Elisir d’Amore en Manon van David McVicar). Het kan dus wel, zonder regietheater interessante producties produceren. Meer recent denk ik bij DNO aan de productie van I Puritani die als redelijk traditionele enscenering zeer te pruimen was.
Eindelijk de meest besproken productie van de afgelopen jaren gezien. Wat mis ik ? het was vooral saai en langdradig. Schokeren kan men toch niet meer tegenwoordig, als dat de bedoeling was. De heer Konwitschny heeft ongetwijfeld een heleboel kwaliteiten (prijzenlijst van hier tot..), maar om nou het einde van de opera te veranderen…
Straks rijst Desdemona uit het graf en gaan ze de ondergaande zon tegemoet nadat ze Yago alles hebben vergeven. Ideeen genoeg zo te zien…
Nee, dan de prachtige ‘Moses und Aron’ van Willy Decker, afgelopen week uitgezonden op Arte.
Er was gisteren behoorlijke boe-geroep, maar voor wie ? De zangers en de dirigent verdienen het in ieder geval niet.
En, Marion Hagenouw, niet stoppen met naar de opera gaan. Hey hoeft niet duur te zijn en ik ben vaker blij dan boos. Er zijn genoeg buitenlandse operahuizen waar je uitsluitend traditionele ensceneringen hebt, of je daar blij mee moet zijn…
ksnap al die verontwaardigde reacties niet zo erg. Gisteren heb ik de productie gezien en vond het fantastisch!! Die eeuwenoude stukken hoeven toch niet altijd hetzelfde uitgevoerd te worden? Dit is ten minste eens wat nieuws, verrassend. Meneer Konwitshny heeft zich bovendien denk ik heel sterk aan de muziek gehouden. Wat heeft opera voor toekomst als allemaal figuren zoals hierboven en ook de recensent die het allemaal een beetje loopt af te kraken alles bij het oude willen laten? Ik wil niet de komende twintig jaar telkens weer hetzelfde zien op het toneel. Gun de regisseur vrijheid om nieuwe moderne dingen te laten zien. Wat dat betreft is Duitsland al een stuk verder dan wij toch best ouderwetse Nederlanders.
Halleluja Amen!
Dank voor je reaktie Johan, eindelijk nog iemand die verder wil denken dan zijn neus lang is, en niet alles wil houden zoals het altijd geweest is en zoals het “hoort”…..
Groet,
Wiebke
Ik ben de _laatste_ die alles bij het oude wilt houden, integendeel!
Zonder experimenten geen vooruitgang, en zonder vooruitgang geen ontwikkeling …. en zo voort.
Ik ben gek op Carsen, Ik was gek op Deckers (was, want de laatste tijd herhaalt hij zichzelf), ik ben gek op Lehnhoff, heb zeer spannende dingen in mijn (lange) operaleven gezien en gehoord.Ook van Konvitschny (Don Carlo, bij voorbeeld!) Wat ik van een _goede_ regisseur verlang is in de eerste instantie trouw aan de muziek, logica en consequentie. Nergens in de noten die Strauss heeft geschreven staat dat er een Happy End gaat komen. De hele opera wordt hiermee van strekking veranderd.
Het gaat er echt niet om dat ik/wij/de critici zijn tegen vernieuwing, maar …
Maar er zijn grenzen. Zoals Shmulik al zei: zo straks blijft Desdemona leven? En gaat met Emilia samenwonen? Azucena ontwaakt op tijd om tegen Luna te zeggen dat Manrico zijn broer is en iedereen verzoent zich met iedereen (van Leonora wordt in het ziekenhuis maag leeggepompt, dus zij overleeft het ook).
Het is STUPID!
Het zijn totaal andere verhalen en wellicht maakt iemand ooit een opera van (over), maar vooralsnog hebben we met de wensen van de componist te doen.
Mij kan het werkelijk niet schelen waar en wanneer het zich gaat afspelen, als het maar logisch blijft! En als er niet in de partituur wordt gerotzooid.
Ooit vertelde Thomas Allen mij, dat in een productie van Nozze een bepaalde regisseur van naam bedacht dat hij aan het einde van de opera onder de grond ging verdwijnen. Allen snapte het niet, tenslotte is Almaviva geen Giovanni, waarop de regisseur antwoordde: het is maar een idee …
Ben net terug uit Maastrischt, waar ik _zowat_ beste Faust in mijn leven heb gezien. De regisseur (Frank van Laecke, die ook al verantwoordelijk was voor de ongemeen spannende Entfuhrung in het CG) is zeer vernieuwend en toch – alles klopt. Er is internet, Siebiel is een meisje en het einde is ook anders (maar zij gaat wel dood, hoor!), maar hoe geweldig en briljant bedacht en uitgevoerd!
By the way: al dat seks, porno en bloed ….. Het is zo langzamerhand langweilig geworden
Weet je Basia,
Evengoeie vrienden, maar ik ben het gewoon niet met je eens, ik hou wél van de soort ‘vrijheden’ die regisseurs zich kunnen toe-eigenen om iets uit te drukken, en ik vind wél dat hij/zij dat mag zolang er een gedachte achter zit – en ik weet zeker dat dit bij Konwitschny het geval is -. Ik zeg niet dat ik altijd op het eerste gezicht precies weet wat hij dan bedoelt, maar ik weet wel dat het me bezig houdt om te doorgronden wat er bedoeld zou kunnen zijn. Ik hou ervan getriggerd te worden en te moeten nadenken, dus ik veeg het niet van tafel met “Strauss heeft nergens in de muziek geschreven dat het een happy end moest zijn”, dan zou ik die “denk-deur” meteen dichtslaan. Strauss heeft ook nergens expliciet in de muziek geschreven (en die heb ik hier voor me liggen) dat het wél een tragisch eind moest zijn. We kunnen beide niet meer met Strauss spreken en overleggen of hij met deze interpretatie zou kunnen leven, misschien was Strauss zelf wel veel meer openminded dan je denkt.
Fijn dat je genoten hebt van de Faust in Maastricht, dat doet mij des te meer verheugen op het feit dat ik met Frank van Laecke de Barbier ga doen dit voorjaar!
Groet,
Wiebke
Vrijheden ….
Lieve Wiebke – ik ben er ook voor.
Maar, hoe ver kunnen wij gaan? Moet Ophelia blijven leven en met Hamlet trouwen? En een dochter gaat baren die Anna Boleyn heet en het met Macbeth doet?
En moet Violetta het overleven? Om dan achter te komen dat Alfredo vreemd gaat met Mimi?
Er zijn grenzen.
Ik heb nu ook de score van Salome voor mijn neus, en het eind is heftig. Bang bang bang! Niet wat je je bij een happy ending (en zij leefden nog lang en gelukkig) voorstelt. En de trommel … Daar krijg je toch kippenvel van? Niks van “One day my prince will come” en dan komt hij ook, op de witte paard.
Genoeg daarover.
Ga je Barbier doen van Frank van Laecke?
Ik ben er zeker bij, hij kan mij inmiddels tot zijn grote fans rekenen!
Yep, ik ga de Barbier doen met hem!
Wederom, ik heb allemaal niet zoveel problemen met al die dingen die jij zegt en onmogelijk vindt…..
“Bang bang” kan voor mij ook wel degelijk een happy end zijn..
Ieder mens is anders!
Groet,
Wiebke
Waar het volgens mij al misgaat, is bij het feit dat types als Konwitschny zo nodig een boodschap (hun boodschap) aan de wereld moeten kond doen. Ik citeer uit het interview dat Mischa Spel met hem had (Cultureel Supplement NRC Handelsblad van vrijdag 13 november 2009, blz. 12-13): ‘Het gaat erom steeds weer de waarheid te tonen’, zegt hij. ‘Dat is mijn taak. Niet de waarheid aan de oppervlakte, maar de waarheid die achter de noten verstopt ligt. … Een werk is altijd wijzer dan zijn auteur. De belangrijkste vraag voor een regisseur is; wat zegt ons het werk op dit moment, en wat heeft het voor zin het op te voeren? Theater heeft voor mij ook een ethische kant. Het vormt mensen’.
En wie is Konwitschny wel dat hij meent dat hij de waarheid in pacht heeft en ons dienovereenkomstig te moeten en kunnen vormen? Tenminste iemand die, dunkt mij, met een zekere arrogantie en onmiskenbaar dedain redeneert (Spel noemt zijn moralisme): ‘Een publiek bestaat altijd uit kenners, liefhebbers en idioten. Het gaat erom dat ik oprecht geloof dat mijn ensceneringen de werkelijke belangstellende beter bevallen dan een productie die geestloos is’. En dat allemaal ook maar weer eens met zelfs een zekere politieke boodschap (zo typisch voor een zeker deel van het regiseursvolkje bij met name onze oosterburen; men herinnere zich wat lieden als Kupfer en Chereau Wagner hebben aangedaan en hoe Konwitschny zelf bij zijn Amsterdamse Daphne meende Strauss’ rol in de periode 1933-1945 maar weer eens beeldend ter discussie te moeten stellen): ‘De maatschappij die Salome omringt, heeft kannibalistische trekjes – net als de onze. Onze rijkdom is gebaseerd op de armoe van Afrika en Zuid-Amerika’.
Persoonlijk boeit de maatschappijvisie van figuren als Konwitschny mij in het geheel niet als ik er voor kies van een avondje opera te gaan genieten. Als ik mij wil verdiepen in hetgeen er zo allemaal aan onze maatschappij schort, en mij daarover een mening wil vormen, lees ik de krant wel of kijk televisie. Of ga voor mijn part naar een forumdiscussie of politieke avond. Maar de opera in het algemeen en Konwitschny in het bijzonder heb ik daarvoor en daarbij niet nodig.
En afgezien daarvan: verandering van spijs doet eten. Het lijkt net of het voor DNO en veel operahuizen met haar als het ware politiek correct is enkel nog maar vernieuwende en/of maatschappijkritische productie’s op de bühne te brengen. Ik vind dat niet erg voor die broodnodige afwisseling. Maar mogen we dan alsjeblieft ook weer eens eens in de zoveel tijd een productie zien die wat nauwkeuriger het libretto en de aanwijzingen van librettist en componist volgt? Juist door het spanningsveld en de afwisseling tussen vernieuwende en meer traditionele productie’s blijft het geheel boeiend. Ik zag in Wenen bij de Staatsoper een zeer traditionele La Bohème en in Düsseldorf een dito Meistersinger. En ik kan zeggen: ook dat was wel eens heel aardig na alle moderne decors en soms minimalistische enscenering!
http://www.opusklassiek.nl/
Op deze website staat een open brief van Paul Korenhof aan Pierre Audi over onder meer de productie van Salome. Ik ben benieuwd of er een weerwoord van Audi komt.
Salome is door Peter Konwitschny geënsceneerd, zoals ik in een intereview met Doris Soffel las, als een soort “het “laatste avondmaal” van een decadente maatschappij die ten einde loopt”. Dat moge zo zijn, maar waar decadentie bij Strauss en bij Wilde iets geparfumeerds en (over)verfijnds heeft, is die bij hem plat, vulgair en grof: aan zuipen, spuiten, seks van iedereen met iedereen in alle soorten en standjes, kannibalisme en necrofilie geen gebrek, vaak volledig in strijd met het karakter van de muziek. Aan die muziek kon of mocht hij zich niet vergrijpen, maar het verhaal was hem allerminst heilig: zo pleegde Narraboth geen zelfmoord, maar werd door Herodes doodgeschoten om vervolgens – letterlijk met de billen bloot – voorwerp te worden van anaal groepsmisbruik en zo was Jochanaän allesbehalve een asceet, maar een met Herodias seksende zuiplap, die na zijn (quasi)onhoofding, i.p.v. dood te zijn, een gelukkige toekomst tegemoet leek te gaan met de eerder, ook al in strijd met het libretto, gesneuvelde, door de avondmaalgangers leeggevreten, wederopgestane Salome, die aan het einde van de opera op bevel van Herodes omgebracht had moeten worden. Kortom,
Konwitschny heeft met de opera Salome niet de liefde bedreven maar die verkracht!
Iedereen heeft op zijn/haar eigen wijze gelijk, maar waarom proef ik
toch steeds dat (Calvinistische?) vingertje van de tegenstanders, in dit geval van Konwitschny’s regie, die vinden dat zij het alleenrecht hebben op “gelijk”?
Misschien is dat wel wat mij het meeste stoort en nog meer uitdaagt tot ‘rebelleren’, dat starre intolerante vingertje dat zegt:
“zo moet het en niet anders”.
Mevrouw Göetjes, u sleept het Calvinisme en het intolerante vingertje er weer eens met de haren bij. Dat slaat gewoon nergens op. Het gaat niet om “gelijk” maar om “Werktreue”. Konwitschny interpreteert niet, hij misbruikt het werk van Strauss als vehiculum voor zijn eigen hersenkronkels. Hij had, wat mij betreft, zijn hoogst persoonlijke gang kunnen gaan als de voorstelling was aangekondigd als: “Salome” van Peter Konwitschny op muziek van Richard Strauss. Ik zou dan zijn thuisgebleven.
Mevrouw Göetjes proeft het ‘(Calvinistische?) vingertje van de tegenstanders, in dit geval van Konwitschny’s regie, die vinden dat zij het alleenrecht hebben op “gelijk” en ‘stoort [zich aan] dat starre intolerante vingertje dat zegt: “zo moet het en niet anders”’. Grappig, ik ervaar het precies omgekeerd: het lijkt net of de zelfbenoemde culturele elite (cultuurmaffia?) met zeker dedain voor andersdenkenden bepaalt dat opera-ensceneringen enkel nog maar vernieuwend en maatschappijkritisch mogen zijn. Ik zou echter willen pleiten voor meer afwisseling waarbij er ook weer ruimte komt voor meer traditionele uitvoeringen. Het een zou het ander niet moeten uitsluiten. Dit heeft niets te maken met vermeend Calvinisme maar uitsluitend met verschil in smaak. En ‘de gustibus non est disputandum’! Waarbij ik overigens nog wel wil opmerken dat in beide gevallen wat mij betreft boegeroep door het publiek so wie so uit den boze is – dit doet namelijk geen recht aan de uitvoerenden (zangers en musici) aan wie een minder geslaagde enscenering en regie -nog afgezien van verschil in smaak!- nu eenmaal niet te wijten is. En getuigt tevens nog van gebrek aan opvoeding.
Zeker met het laatste deel van Uw betoog ben ik het zeer eens!
Als we kijken naar de hoeveelheid producties van DNO en hoeveel daarvan in de categorie “Konwitschny” vallen, dan komen we minstens op 50/50 uit zoniet op 60/40 in Uw voordeel. M.i. is de verdeling bij DNO dus het tegendeel van wat U beweert.
Ik geloof niet dat wij (cultuur elite…wat een eer om zo genoemd te worden…) ons net zo fel beklagen over de zoveelste niet vernieuwende opera bij DNO.
Voor mezelf sprekend kan ik daar ook gewoon van genieten, maar een regisseur als Konwitschny triggert mijn eigen denken en deze ‘geestes-verruiming’ ervaar ik als uitdagend en grensverleggend binnen mezelf.
Daarom ben ik er een fan van, ik hou ervan om te proberen de gedachtenkronkels van een regisseur(mens) te begrijpen, zeker van een intelligente en integere man als Peter Konwitschny.
Dat laatste zult U wederom willen bestrijden. Ik ga ervanuit dat U hem niet persoonlijk kent? Hierin ben ik U dan toch echt een stap voor. Ik heb wekenlang intensief met hem opgetrokken tijdens mijn Aida’s en bij andere gelegenheden.
Laten we gewoon extra genieten als een DNO productie in ons straatje is en elkaar niet de tent uitvechten om het gelijk hebben als dat een keer niet zo is.
Ik vond de tweede helft wel erg interessant, vanaf het moment dat Salome weg van de orgie gesmeten werd.
Het zingen van de dames vond ik echter niet zo goed… Het vibrato was soms zo groot, dat je de lijn van de melodie niet meer kon begrijpen en ik vind dat Kozelj’s stem te klein is voor Strauss, ze kan ander repertoire mooier zingen dan dit.
Grooooote vergissing van mij. LOOK WHO IS TALKING! Ik dacht nog iets aan >relevante ` info te kunnen bijdragen na ruim 45 jaar. Zo snel mogelijk`ontvrienden` (volgens de Nieuwe Dikke van Dale). Dit is geen kippenhok maar à bunch of nitwits!
Sorry hoor, maar who the f&_k is Xxxx ? Doe dan ff research inplaats van mij privee te benaderen!
Genoeg gezegt!
Zoals ons onderwijs wordt getyranniseerd door managers die alleen in ‘aantallen product’ denken, zo worden opera’s bijna overal getyranniseerd door omhooggevallen regisseurs die andermans vakwerk zonder gêne verkrachten om zichzelf ‘op de kaart te zetten’, zoals dat tegenwoordig schijnt te moeten. En dan liefst nog met een leuke vernieuwingssubsidie van een hoge ambtenaar, die zich tegenover zijn baas alleen staande kan houden door eeuwig van alles te reorganiseren wat al lang af is. Zelf een moderne opera schrijven kunnen ze niet en respect voor de componist én de toeschouwers doet er niet toe.
Vandaar mijn kritiek op ‘creatief vormgever’ Peter Ultee van VDB theaterproducties, die zich inmiddels heeft gelieerd aan de tot voor kort zo goed bezochte operagezelschappen uit Tatarstan en Moldavië. Vorig jaar liet hij Puccini’s Madama Butterfly bijna schuilgaan tussen schuivende panelen die op het toneel werden voortgeduwd door een raar soort toneelknechten, die de aandacht simpelweg afleidden van de zangers. En nu was het weer raak met Verdi’s Traviata, getuige mijn inzending van 25 maart j.l.:
« Onder het mom van vernieuwing is het Peter Ultee wéér gelukt om een voor iedereen duidelijk 19e-eeuws operaverhaal, nl. La Traviata te verhaspelen tot een moderne musical. Want Ultee zegt niet te houden van ‘een gesloten circuit van kenners’ en leeft in de waan dat hij alleen zó de opera voor een breed publiek kan behouden. Maar waarom was de zaal bij ‘zijn’ Traviata dan bij lange na niet uitverkocht, en een paar jaar geleden nog wel bij een authentieke Roemeense uitvoering met een namaak Parijse salon vol hoge hoeden, jacquets en standsbewuste heren die in de 19e eeuw nu eenmaal het straatbeeld en de dienst uitmaakten? Want de verholen kritiek daarop van Verdi is waar het in La Traviata om draait: een jongeman die uit oprechte liefde voor een gezelschapsdame (een ‘playgirl’ volgens het programmaboekje) zijn eigen stand vaarwel zegt, waarop zijn vader die dame dwingt om hem te laten vallen. Maar op het podium was die vader in moderne confectie en zonder grijs haar bijna net zo jong als zijn zoon, terwijl bij het feest (in plaats van de in de tekstrol genoemde zigeunerinnen die de waarheid voorspelden) vijf krolse Liza Minelli’s uit een moderne revue te zien waren.
En telkens was daar weer die flitsende fotograaf op het podium die alleen maar de aandacht van de muziek afleidde, net als al die geforceerde en totaal misplaatse dynamiek van ronddolende mannetjes en vrouwtjes. En de zangers? Jammer dat ze zo goed waren, zou je bijna zeggen, want ze moesten dingen doen die Verdi totaal onlogisch zou hebben gevonden. Want hoe kan een stervende Violetta (aldus de tekstrol boven het toneel) nog van haar bed opstaan om met volle stemkracht te zingen? Luister ter vegelijking eens naar Maria Callas in haar Traviata van Londen 1958, en je hebt geen toneel en kennis van het Italiaans nodig om te beseffen dat hier iemand met haar laatste krachten vaarwel tracht te zeggen.
En nu was ik de afgelopen jaren juist zo blij dat ze in Tatarstan en Moldavië nog respect hadden voor het authentieke, nl. de natuurlijke, simpele en óók voor een modern publiek volkomen heldere decoraanwijzingen van de componist in het libretto; een beleid dat Monsieur Ultee in het programmaboekje durft af te doen met ‘een aangekleed concert’. Maar wat wil je ook van een man die zich zelf in het programmaboekje anderhalve kolom geeft, en de zangers op de volgende bladzijden nog geen halve. Als het elitair is om deze omhooggvallen ijdeltuiterij misplaatst te vinden, ja dan wil ik voor een keer wel elitair zijn.
Overigens maar goed dat er op het toneel druk mobiel werd gebeld, anders had het brede, moderne publiek het ’totaalproduct’ vast niet begrepen. Maar wie voor 40 euro toch champagne meende te mogen verwachten, werd hiermee schaamteloos onthaald op cola.
Stelt U zich ter vergelijking eens voor: de Nachtwacht van Rembrandt, met alle schutters in leren jacks en spijkerbroeken. Leuk voor de grap misschien, maar na een tijd komt er geen serieus mens meer naar kijken – ook al behoor ik hiermee tot die verfoeilijke ‘gesloten groep van kenners’. »
De regisseur spreekt:
Na bijna 40 reacties op mijn Salomé wordt het tijd, beste lezer, dat ik me, op deze dag, in de discussie meng. Dat ik reageer op al uw Grote Woorden, donderpreken en soms zelf lichte waardering voor mijn werk.
Laat ik beginnen met te zeggen dat ik regisseur ben. Ik reageer, ik geef vorm, ik denk, ik praat en ik doe héél veel niet. Ik zing niet. Ik speel geen viool, ben geen dirigent, bouw geen décor, nee ik blaas zelfs niet de ballonnen op die voor de voorstelling nodig waren. Mijn taak, beste lezer, is het in beweging zetten. Van het concept, de zangers, de musici, de bouwers en makers. Ik kijk, denk en praat en zet dan anderen in beweging.
U dacht dat die bunker, dat betonnen bouwsel, ophield bij de rand van het podium, zelfs nog voor de orkestbak? Welnee, ik hield niet alleen de zangers gevangen. Ik hield ook u gevangen…
Vrijwillig, akkoord, zelf-gekozen, maar het was gevangenschap. U wilde muziek horen, geamuseerd worden, gestreeld en bevestigd door wat u zag en hoorde. Maar in de bunker waarin u zich bevond was er ontreddering, verval, ontluistering.
En dat was exact wat ik wilde uitdrukken. U dacht toch niet dat ik de perversiteiten op het podium liet plaatsvinden omdat ik ervan genoot, of omdat ze shockerend waren? Als ik shockerende perversie wil zien, lees ik wel de krant in uw land, kijk naar tv, bezie de wereld.
Ik ben schatplichtig aan Strauss, aan Oscar Wilde. En die schatplicht vraagt van me u te shockeren, ontrieven.
Maar: als het dan zo erg was, zo beneden alle peil, zo volstrekt niks, waarom bent u dan niet naar de kassa gegaan en heeft u uw geld teruggeeist? Waarom liep u niet weg? De enige toeschouwer die zich verzette en opstond en riep ‘die vrouw moet dood’, dat was een acteur, míjn acteur. Moet ik zelfs uw verzet tegen mijn rariteiten organiseren?
Het is goed, en ik waardeer u erom, dat u zich afzet tegen gruwelijke dingen, dat u schrikt of verontwaardigd bent. Dat maakt u menselijk. U bent welkom bij een volgende productie maar u mag ook wegblijven, anderen voor me waarschuwen en al bij voorbaat verontrust zijn over de schandelijkheden die ik vertoon.
Maar laat mij u blijven verrassen, ergeren, shockeren zelfs. Die aardige Jordi nam het voortouw met een vernietigende recensie. Maar wat er gebeurde was alles behalve vernietiging. Nu, maanden later, staat mijn Salomé op de eerste plaats van de lijst van opera’s waarop gereageerd wordt. U, lezer van deze interessante en belangwekkende website, fulmineerde, typte, gromde en blies in al die bijdragen hier, u bent meer in beweging gekomen dan ik ooit had gehoopt. En dat is, beste lezers en opera liefhebbers, toch mijn taak als regisseur…mensen in beweging zetten…..
U nederige dienaar,
Peter Konwietsny
Geachte Heer Konwietsny,
U zegt dat het uw taak is om zaken ‘in beweging te brengen’ en U ziet een verdienste in de platte aantallen reacties die U oproept, onder het Privé-, Story- en Rita Verdonk-achtige motto ‘als er maar over je gepraat wordt, maakt het niet uit hoe’. Daarmee geeft U aan (waarschijnlijk ook nog zonder het zelf te beseffen) dat U zichzelf belangrijker te vindt dan de opera’s die U regisseert. En DAT is wat de mensen zo vaak ergert, van de bezoekers tot de officiële criticus.
Een herschepper? Niets daarvan! Als U zelf geen moderne opera kunt schrijven, is uw enige taak die van een nederige, respectvolle dienaar. Een liefst anonieme dienaar van de componist en zijn aanwijzingen in het libretto. Want theatermakers als Donizetti, Verdi, Puccini en ook Strauss verstonden hun vak, en dachten zorgvuldig na over wat er wel en wat er niet op het podium te zien moest zijn om de essentie van het verhaal ongestoord op het publiek over te brengen. Want ook al vindt U ze truttig: fluwelen landjonkers in 18e en 19e eeuwse decors met hun geaffecteerde maniertjes zijn essentieel om duidelijk te maken dat de maatschappij destijds een standenmaatschappij was. Een harde (vaak stiekem door de componist bekritiseerde!) maatschappij, waarin velen zich door pech, bedrog, armoede, verkeerde afkomst of familievetes niet staande konden houden (La Traviata, Manon, Madama Butterfly, La Bohème, Lucia di Lammermoor, Lucrezia Borgia). En zulk een essentiële boodschap gaat volkomen verloren door op het toneel alle acteurs in modern spijkergoed en leren jacks driftig te laten roepen en rondrennen.
DAT is de reden dat U en uw ijdele medestanders zoveel reacties van bezoekers en recensenten oproepen en voor DIT verwarrende gerommel mogen wij dus 40 euro betalen. Toch niet bepaald een reden om fier op te zijn, dunkt mij.
Beste Steven,
het was gisteren 1 april ……… :-))
Cara Signora,
Dat had ik moeten weten… Ik geef toe: het was een knappe truc.
MAAR… Het maakt mijn kritiek niet minder actueel! Tijdens een Paasweekeinde in het diepste zuiden des lands las ik een vergelijkbare kritiek van iemand op de mening van een recensent, die een mooie, authentieke regie van Verdi’s Rigoletto aan de Opera van Luik afdeed als ‘een museumstuk’. Ook deze recensent wilde liever geschokt worden in plaats van traditioneel ontroerd. En ook hier volgde een pleidooi van de briefschrijver tegen de ‘vernieuwende’ invloed van de subsidiegever, die voor jonge, ijdele regisseurs belangrijker is geworden dan de ‘authentieke’ wensen van het publiek.
Maar goed, 1 april of niet: ik zal me komend seizoen wel drie keer bedenken voordat ik weer eens een Nederlandse / Tataarse / Moldavische operavoorstelling bezoek. Gelukkig bieden mijn oude vinyl-LP’s ruimschoots compensatie.
Mooi, toch nog 1 persoon die in mijn kleine 1 april-voetnoot bij de zware discussie over Salomé is gelopen. Mevrouw Basia had het door, meneer Steven niet meteen. Zo knap was die truc verder niet, in mijn eerste regel verwijs ik naar de datum en de schrijfwijze van de naam was wietserig aangepast.
Maar niks leuker dan een 1 aprilgrapje dat minstens een beetje verontwaardiging oproept…
Mijn poging de discussie wat luchtiger te maken is niet gelukt, kun je zeggen. Als meneer Steven zegt: “uw enige taak die van een nederige, respectvolle dienaar. Een liefst anonieme dienaar van de componist en zijn aanwijzingen in het libretto” dan is dat een nogal geweldadige manier om mij (die even voor de regisseur speelde) in het gareel te schoppen. Onaangenaam.
Nog altijd is deze discussie de eerste in het rijtje meest besproken op deze fraaie website en dat blijf ik amusant vinden.
Maar ik beloof plechtig: ik zal het verder nooit meer doen:-)
Vooral _wel_ doen!
Het brengt leven in de brouwerij, en het is leuk!
Ik heb me kostelijk geamusseerd.
Overigens: Steven was niet de enige die erin trapte.
Er werd over gesproken :-))
Mon cher François,
Zo te merken was mijn pijltje raak: ‘een nogal gewelddagige manier om U in het gareel te schoppen’ (ik citeer) vind ik toch wel erg zwaartillend, zeker in het kader van een door U zelf ‘vanuit de hoogte’ vermomde 1-aprilgrap. Bovendien moet het toch duidelijk zijn geweest dat mijn retorische tirade in wezen was gericht tegen een hele generatie regisseurs die zichzelf belangrijker vinden dan de opera’s die zij op het toneel zo modieus verhaspelen.
Voor uw persoonlijke gemoedsrust zal ik het nog eens uitleggen: als ik (bijvoorbeeld) Rigoletto ga bekijken, wil ik na afloop in eerste instantie applaudisseren voor het kunstwerk van Verdi en pas daarna voor de zangers en de regisseur – op voorwaarde dat zij dat kunstwerk oprecht en zo authentiek mogelijk hebben verbeeld. En wie meent dat hij (of zij) zich zomaar eventjes boven de wensen van de componist mag verheffen, moet het niet gek vinden dat hij (of zij) verbaal ‘in het gareel wordt gezet’, om uw formulering maar eens over te nemen.
Tot 1 april 2011, dan maar?
En U, signora Jaworski, voelt U niet perfect aan waar het bij opera om gaat? Vast wel, zo te merken!
De grandeur van de emotie, het gekwetste eergevoel, de minachting voor de tegenpartij, de hoog opgetrokken wenkbrauwen in het aanzicht van de rivaal, de versmade gewilligheid van de onhandige bediende, kortom de kunst om in stijl boos te worden, dat is wat de Italianen en de Fransen voor hebben op ons Batavieren.
A la prossima volta!
En niet te vergeten: een vorstelijk schouderklopje voor Monsieur François, die mij zo aardig in de val liet lopen.
Meneer Steven,
als uw mildheid en tolerantie gelijke tred gaan houden met uw intelligentie en sportiviteit, dan worden we het nog wel een keer eens over de moderne opera;-) Waar al die interessante regisseurs verwarrende en verrassende dingen doen.
Speriamo, speriamo, ma non credo… Capisco bene che non si tratta di un museo, ma sono l’autentico e l’essenziale che mi piascono, e tutto.
Il Surdello
O piuttosto (per i puristi), l’autenticità e l’essenzialità.
Signore (of, liever, meneer) Surdèl,
Op de etalering van uw kennis van het italiaans zit waarchijnlijk niemand te wachten: die riekt naar ijdeltuiterij. Mag het verder in het nederlands? Dat blijkt voor menigeen in internetland al te moeilijk te zijn.
Begrijpt U mij niet verkeerd, ik verfoei snobisme en het is mij allesbehalve te doen om ijdeltuiterij. Italiaans is DE taal van de opera en dan hoop ik dat althans een paar zinnetjes wat mensen ertoe aanzetten om eens een woordenboek of een krant open te slaan met wellicht zelfs de bedoeling om ooit nog eens een libretto in de oorspronkelijke taal te gaan lezen. Om die paar leergierigen is het mij te doen, niet meer en niet minder. Is het in het moderne Europa al niet erg genoeg dat Frans en Duits niet meer verplicht zijn en dat wij denken alles wel met NederEngels aan te kunnen?
Bovendien is het water nu eenmaal het helderst bij de bron; iets wat ook al die hervormende operaregisseurs zouden moeten beseffen. En weest U nou eerlijk: koemelk mag dan gezond zijn, maar wijn is toch meer een feest, of niet? En in de kunst moet je wat mij betreft altijd streven naar de retoriek en het sublieme; daar past geen Hollands ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’ bij.
Geachte heer Surdèl,
Italiaanse opera’s behoren, wat mij betreft, in het italiaans te worden uitgevoerd, maar commentaar daarop snijdt meer hout in het nederlands. Alles heeft zijn plaats en zijn tijd. s’Avonds kan ik genieten van een glaasje wijn maar ’s morgens prefereer ik (halfvolle) melk. Overigens raken we wel ver verwijderd van het onderwerp. Dat is immers “Dwaze regie brengt Salome om zeep”. Daarover verschillen we niet van mening.
Ik ben het geheel met U eens, zij het dat die paar zinnetjes toch geen reden mogen zijn om er over te vallen zoals U doet. En hiermee sluit ik deze discussie.
expliciete seks is zoooo gemakkelijk, het is juist de kracht van de regisseur/sse eens zonder al die voor de hand liggende clichés een goede productie neer te zetten. met zoiets denk ik alleen maar, ach weer zo’n gefrustreerde babyboomer die vroeger niets mocht, laat ze toch lekker ergens anders hun experimentele fase botvieren dan op een compleet schouwburgpubliek.
Om te beginnen was zijn naam verkeerd gespeld….
Geachte mevrouw Goëtjes, waar slaat dit, 3½ jaar na de laatste reactie, in ’s hemelsnaam op?
Ik las de absurde commentaren nog eens door en daar moest ik toch nog iets op zeggen…
Verboden, meneer de Haan?
Nee, mevrouw Goëtjes, dat is niet verboden maar wel lichtelijk absurd en als u dan al meende, na zoveel tijd, nog iets belangwekkends over dit onderwerp te moeten zeggen was het wel handig geweest als u had vermeld wiens naam verkeerd gespeld was in plaats van deze losse flodder af te geven. Ik heb namelijk geen zin om daarop al die “absurde commentaren” nog eens te gaan zitten navlooien.
Addendum: op uw c.v. op uw website vond ik ook een verkeerd gespelde naam nl. Brigitte Fassbinder i.p.v. Fassbänder.
Ik zal mijn webmaster verwittigen meneer de Haan…