BuitenlandFeaturedOperarecensie

De Ring in Berlijn: Götterdämmerung

De Staatsoper Berlin sluit zijn seizoen af met een reprise van Der Ring des Nibelungen in de regie van de Vlaming Guy Cassiers. Laura Roling bezocht de vier delen van Wagners magnum opus en bericht vanuit Berlijn. In deel vier: Götterdämmerung.

Scène uit Götterdämmerung bij de Staatsoper Berlin (beeld van een vorige speelreeks). (© Monika Rittershaus)
Scène uit Götterdämmerung bij de Staatsoper Berlin (beeld van een vorige speelreeks). (© Monika Rittershaus)

De haast gewijde stilte na het uitklinken van de laatste noot van Götterdämmerung werd zachtjes doorbroken doordat iemand in het publiek “Danke” zei, waarna de hele zaal in uitzinnig applaus uitbarstte. Het dankwoord leek vooral gericht aan Daniel Barenboim, die al sinds de verstilde opening van de Ring de zangers en het orkest op grandioze en consistente wijze tot hun recht had laten komen.

Eenzelfde consistentie was helaas niet terug te vinden in de enscenering van Guy Cassiers. Het leek erop dat de Vlaming al zijn creatieve kruit had verschoten in Das Rheingold en Die Walküre en nog maar weinig ideeën over had voor Götterdämmerung.

Op een zwart, veelal leeg podium werd Brünnhilde met horten en stoten naar voren gereden op haar rots, en werden gele vitrines met ledematen van de linkerzijde het podium op geschoven om het hof van de Gibichungen te representeren. Deze vitrines konden in elkaar geschoven worden tot een zichtbaar gammele trap. De ledematen leken het reliëf van Jef Lambeaux in herinnering te moeten roepen.

In het slotdeel van de Ring was overigens geen ontkomen aan het reliëf van Lambeaux. Niet alleen bevond het zich voor de vierde maal achter op het podium als oppervlak voor projecties, het kwam ook nog eens een extra keer als doek naar beneden zakken tijdens het orkestrale slot van de tetralogie.

De boodschap leek behoorlijk ‘in your face’: de wereld die we net ten onder hebben zien gaan, was een chaotische en hopeloze bende van driften en lusten, en zo zal de wereld van de overgebleven onderdanen van de Gibichungen en die van onszelf (beiden kijken immers naar het reliëf aan het slot) ten onder gaan – door onze eigen driften, zwakheden en lusten. Het is jammer dat het slot van Cassiers regie plots zo weinig ruimte voor duiding leek open te laten.

In Siegfried voegden de projecties al aanzienlijk minder toe dan in de eerdere twee delen en in Götterdämmerung deden ze simpelweg weinig meer dan het met enige regelmaat tonen van flakkerende vuurrode vlammen wanneer een scène op of rond Brünnhildes rots plaatsvond, wanneer iemand over het einde sprak of wanneer het einde werd geïnsinueerd. Tegen de tijd dat de allesverwoestende vuurzee aan het slot van Götterdämmerung oplaaide, had dit visueel nog maar weinig impact na zo veel eerdere vlammenzeeën.

Enige variatie in de projecties was te vinden tijdens Siegfrieds ontmoeting met de Rijndochters: een reusachtig deinzende schim van een naakt bovenlichaam van een vrouw werd op de achterwand geprojecteerd. De betekenis hiervan ontging mij en leidde me vooral af van Siegfrieds ontmoeting met de Rijndochters.

Gelukkig werd ook dit laatste deel van de Ring gered door uitzonderlijk hoge muzikale prestaties. Andreas Schager, die in Siegfried zijn visitekaartje gaf, liet wederom de gehele avond zijn warme stemgeluid met stralende hoogte klinken in de rol van Siegfried – en wederom zonder enig teken van vocale vermoeidheid.

Tegelijkertijd wist Schager in zijn acteerwerk extra lagen aan zijn ‘kindischer Held’ toe te voegen. Zo betoonde hij zich in de tweede akte een geërgerde Siegfried, die hoogst verontwaardigd Brünnhilde het liefst zo ver mogelijk uit zijn buurt hield. In zijn sterfscène wist Schager diepe indruk te maken met een tot op dat moment nog niet vertoonde volwassenheid en ernst. Juist op het moment dat hij echt volwassen lijkt te worden, kwam deze Siegfried wreed aan zijn einde.

Iréne Theorin belichaamde Brünnhilde wederom volledig. Zo gepassioneerd als ze in de eerste akte haar liefde voor Siegfried tegenover haar zuster Waltraute verklaarde, zo woest en vernietigingslustig kon ze worden. Beide uitersten werden volstrekt geloofwaardig gespeeld door Théorin. Haar slotscène zong ze majestueus en ontroerend, met een duidelijke beleving van haar tekst. Haar volle, heldere stemgeluid haperde vlak voor het einde tweemaal, maar zo’n weergaloze en doorleefde Brünnhilde vergeef je alles.

De overige rollen waren wederom indrukwekkend bezet. Falk Struckmann vertolkte als Hagen, na Hunding en Fafner, zijn derde en meest geslaagde rol van de cyclus. Hij beleefde zichtbaar veel plezier aan de manipulatieve, veinzende, gewetenloze Hagen.

Scène uit Götterdämmerung bij de Staatsoper Berlin (beeld van een vorige speelreeks). (© Monika Rittershaus)
Scène uit Götterdämmerung bij de Staatsoper Berlin (beeld van een vorige speelreeks). (© Monika Rittershaus)

Ann Petersen zong een uitstekende Gutrune, die onvermijdelijk verbleekte naast de Brünnhilde van Theorin. Als de andere Gibichung, Gunther, trad Roman Trekel aan, die in Das Rheingold nog Donner had gezongen. Hij zong zijn rol uitstekend, maar zijn grootste kracht zat hem in zijn broodmagere gestalte, nog eens benadrukt door zijn kostuum en de wandelstok waarop hij steunde. Een breekbaarder en zwakker figuur was gedurende de hele cyclus nog niet op het podium verschenen. Alberich werd wederom ietwat meelijwekkend vertolkt door Jochen Schmeckenbecher.

Na haar succesvolle optreden als Fricka in de eerste twee delen van de cyclus zong Ekaterina Gubanova ditmaal de tweede Norn en Waltraute. Vooral als Waltraute wist de zangeres een diepe indruk achter te laten. Haar romige mezzo wist ze ditmaal wanhopig en angstig te laten klinken, in plaats van dwingend en daadkrachtig.

Even indrukwekkend waren haar acteerprestaties: tot in de kleinste details belichaamde Gubanova de angstige, gefrustreerde Waltraute.

Het Staatsopernchor leverde een uitstekende bijdrage aan dit slotstuk van de Ring, al waren de koorleden curieus genoeg uitgedost in kostuums die men wellicht aan het eind van de negentiende eeuw in een speciaalzaak voor de upper class bergwandelaar zou hebben kunnen aanschaffen. Een raadselachtig gegeven, dat slecht te rijmen viel met zowel de tot zover tijdloze kostuums als het 21ste-eeuwse concept van regisseur Cassiers.

Al met al valt te begrijpen dat de Staatsoper in Berlijn behoefte heeft aan een nieuwe Ring, waarin concept en voorstelling duidelijker verband houden met elkaar. Toch moet gezegd worden: de regie van Cassiers voegt weliswaar vrij weinig toe, maar staat geenszins een ontroerende en aangrijpende uitvoering van de Ring in de weg. Zeker niet wanneer de bezetting van zo’n hoog niveau is.

Vorig artikel

Opera in de media: week 28

Volgend artikel

Aida: een allegaartje tussen meer en kasteel

De auteur

Laura Roling

Laura Roling

4Reacties

  1. erik
    9 juli 2016 at 21:55

    Dank, Laura, voor deze recensies. Wij horen Schager morgen in Baden Baden als invaller voor Kaufmann, die weer eens heeft afgezegd. Ik ben nu zeer benieuwd!

  2. Rudolph Duppen
    10 juli 2016 at 12:08

    Zeer boeiend verslag van de tetralogie. Hopelijk binnenkort op de radio te beluisteren. Vanavond op BBC Radio 3 Götterdämmerung, de laatste aflevering van Der Ring van Opera North uit Sage Gateshead.

  3. paul
    10 juli 2016 at 14:19

    Op bachtrack staan recensies over de Ring van Opera North. Hopelijk is Kaufmann snel weee beter. Ik ga naar Meistersinger in München.

  4. Maarten-Jan Dongelmans
    11 juli 2016 at 08:22

    Mooie recensie. Jammer van die regie-missers. Ekaterina Gubanova is 8 oktober vanuit The Met in de bioscoop te zien als Brangaene.