Discografie: Le nozze di Figaro
Het is de derde keer in tien jaar dat ik een discografie van Le nozze di Figaro, mijn favoriete Mozart-opera, mag schrijven. Bij veel andere titels zou het moeilijk zijn om mezelf niet te herhalen, maar niet bij Figaro. De opera is zo populair en geliefd dat er ieder jaar wel een paar nieuwe en een paar afgestofte opnamen op de markt verschijnen.
Yannick Nézet-Séguin
Waar de meeste melomanen naar hebben uitgekeken, is de nieuwste opname onder Yannick Nézet-Séguin. De charismatische Canadees is voor Deutsche Grammophon bezig om negen Mozart-opera’s (live) vast te leggen. Le nozze di Figaro is de vierde in de reeks. Hij leidt het Chamber Orchestra of Europe, één van de beste kamerorkesten ter wereld, en een cast die leest als een ‘who is who’ van de operawereld. Het kan niet anders dan top worden, zou je denken.
Het resultaat valt mij behoorlijk tegen. Nézet-Séguin schuwt de vaart niet en zijn tempi zijn aan de hoge kant. Op zich is dat niet erg – hij houdt het orkest licht en sprankelend – maar af en toe vertraagt hij zijn tempi drastisch, waardoor er een kunstmatig dramatisch effect ontstaat dat de zangers soms in de problemen brengt.
De Figaro van Pisaroni is, zeker in de eerste akte, een beetje onevenwichtig. Thomas Hampson is voor mij geen echte graaf; daarvoor mist hij de vileine air van superioriteit.
Sonya Yoncheva (de gravin) stelt mij behoorlijk teleur. Ze zingt prachtig, dat wel, maar echt stilistisch is het niet. Hetzelfde probleem heb ik met Christine Karg: mooi, maar Susanna wordt ze nergens. Anne Sophie von Otter is niet echt een Marcellina waar ik warm van word.
Rolando Villazón vind ik een heerlijke Basilio. O ja, hij chargeert dat het een lieve lust is, maar Basilio kan dat hebben. En zijn grote aria in de vierde akte is ronduit heerlijk. Regula Mühlemann is verder een schitterende Barbarina, maar laten we eerlijk zijn: wie koopt Le nozze di Figaro vanwege Basilio en Barbarina? (DG 4795945)
spotify:album:16otRVjZztdgxi1uriBx7V
Salzburg, 2015
De voortvarende opkomst van dirigent Dan Ettinger voorspelt een enorme vaart, maar dat valt mee. Of tegen. Zijn tempi zijn bedeesd en de accenten die hij legt, vind ik op zijn minst vreemd. Het doet mij denken aan de ‘goede’ beginjaren van de authentieke uitvoeringspraktijk. Duwen en trekken, en duwen en trekken…
Ettinger is zijn carrière als bariton begonnen. Het is dan ook onbegrijpelijk dat hij zo weinig oog heeft voor de zangers. Hij ondersteunt ze niet, laat ze zelfs aan hun lot over. Zo raakt hij zijn Figaro (Adam Plachetka, niet op zijn best) al in de eerste aria kwijt. Zo slepend heb ik het niet eerder gehoord! Maar ook ‘Porgi amor’ en ‘Voi che sapete’ gaan aan de langzame tempi ten onder.
Van de regisseur moeten we het ook niet hebben. Sven-Eric Bechtolf heeft één en ander bij David McVicar afgekeken, alleen de logica ontbreekt. McVicar situeerde zijn productie in een kasteel in het postrevolutionaire Frankrijk, waardoor hij de veranderende sociale verhoudingen op scherp kon zetten. Bechtolf neemt ons mee naar een Engels landhuis in de jaren twintig van de vorige eeuw. Denk aan Upstairs, downstairs.
De decors en de kostuums zijn weelderig en heel erg mooi, maar waarom moeten we het hele huis, waar alles tegelijk gebeurt, in split screen (een nieuwe hype?) aanschouwen? Gedoe. Dat Bechtolf van gedoe houdt, liet hij al in zijn Don Giovanni van een jaar eerder zien. Ik kan er niet zo goed tegen: het ging me zo duizelen dat ik het beeld heb uitgezet.
Ook zonder visie valt er niet veel om van te genieten. Luca Pisaroni werd van Figaro naar de graaf bevorderd en dat is zijn rol zeer zeker niet. Anett Fritsch is een koele gravin en Martina Janková is als Susanna misbezet (wel een pracht van een stem!). Ze oogt te ouwelijk en nergens wordt ze het ‘raak-me-niet-zonder-handschoenen-aan-katje’, iets wat voor Susanna onontbeerlijk is. (Euroarts 2072958)
Parijs, 2010
Al bij de eerste maten van de ouverture weet ik het zeker: deze in 2010 opgenomen, 37 jaar oude enscenering wordt de Nozze van mijn dromen. En dan heb ik alleen nog maar het orkest van de Opéra national de Paris onder Philippe Jordan gehoord!
Een beetje geschiedenis: het was pas in 1973 dat de Parijse opera Le nozze di Figaro in het Italiaans presenteerde. Het huis kwam toen onder de leiding van Rolf Liebermann te staan, de man die eerder Hamburg op de kaart zette als één van de beste operahuizen ter wereld. Onder Liebermann werd een zeer stijlvolle productie van Figaro gemaakt, geregisseerd door de in 1997 overleden Italiaan Giorgio Strehler.
Ludovic Tézier is een voorbeeldige graaf, wellicht de beste sinds Thomas Allen. Koppig, irritant, betuttelend en belachelijk in zijn jaloezie. Maar ook zo sexy!
Luca Pisaroni laat hier zien waarom Figaro één van zijn paraderollen is en Ann Murray en Robert Lloyd zijn niet te versmaden als Marcellina en Bartolo.
Zijn er geen minpuntjes? Ja, drie. Susanna (Ekaterina Siurina) heeft een dik Russisch accent, de gravin (een verder onweerstaanbare Barbara Frittoli) heeft een beetje veel tremolo en als Cherubino, (mooi gezongen door Karine Deshayes) prefereer ik een lichtere stem. Maar dat zijn peanuts. (BelAir BAC071)
Hamburg, 1967
In 1967 was Liebermann nog de baas van het Hamburgse operahuis. Hij zorgde voor een goed, gedegen en gevarieerd repertoire, met extra veel aandacht voor het hedendaagse repertoire. Hij bouwde een fantastisch zangersensemble op en trok buitenlandse sterren en would-be sterren aan. Zo begon de internationale carrière van Plácido Domingo in Hamburg.
Liebermann wordt tegenwoordig gezien als de vader van het regietheater, alleen bedoelde hij er iets anders mee dan het huidige conceptualisme waarin de grens tussen het toelaatbare en belachelijke opgezocht en vaak overschreden wordt.
Liebermanns zo goed mogelijk gereconstrueerde productie van Die Hochzeit des Figaro (ja, er wordt in het Duits gezongen) is van een grote historische waarde, maar dat niet alleen. De productie is ook gewoon prachtig. Het orkest van de Hamburgse opera is onder dirigent Hans Schmidt-Isserstedt voortreffelijk en de zangers zijn stuk voor stuk idiomatisch.
De Amerikaanse bariton Heinz Blankeburg is een koddige Figaro en als Susanna is Edith Mathis gewoon niet te versmaden. Eigenlijk zou ik het van de daken willen roepen: zo is Susanna bedoeld! Zo en niet anders! De jonge Tom Krause is een heerlijke graaf en Arlene Saunders is een gravin die perfect bij hem (en zijn timbre) past.
We krijgen als onderdeel van de opname zelfs een stukje historische ‘maestro to the pit’ voorgeschoteld. Goed, de band is niet helemaal gereconstrueerd, er zitten hiaten in en de kleuren zijn echt jaren zestig. Maar dat geeft niets, dat alles neem ik graag voor lief. Aanbevolen! (Arthaus Musik 101263)
Glyndebourne, 1962
Vanaf 1960 werden alle in Glyndebourne opgevoerde opera’s live opgenomen. Het meer dan waardevolle archief is men in 2008 begonnen af te poetsen en op cd’s over te zetten.
Het was geen toeval dat juist Le nozze di Figaro de nieuwe serie inaugureerde: die opera gaf namelijk in 1934 het startsein voor het nieuwe festival, dat inmiddels tot de meest prestigieuze in de wereld behoort.
Gabriel Bacquier associeer je niet direct met graaf Almaviva en de gravin is niet de rol waar je aan denkt in verband met Leyla Gencer, maar ze zingen prachtig, met veel gevoel voor nuance. Ook de rest van de cast is fantastisch, met voorop Mirella Freni (Susanna), toen nog aan het begin van haar carrière, en de piepjonge Edith Mathis als de ideale Cherubino.
5Reacties
Dank voor deze informatieve discografie. Ik breek echter ook graag een lans voor de opname van Sir Colin Davis uit 1971. Jessye Norman (destijds aan het begin van haar internationale doorbraak) zingt de gravin, Mirella Freni is een voorbeeldige, pittig-kokette Susanna. Wladimiro Ganzarolli stopt aanstekelijk speelplezier in de hoofdrol. En Yvonne Minton als Cherubino is ook niet te versmaden.
Ik sluit me graag aan bij Maarten-Jan Dongelmans` dank en neem even graag de lans op om die te breken voor de Sony cd-opname met TEODOR CURRENTZIS. Zijn zeer persoonlijke, speelse, uitdagend avontuurlijke lezing van de Nozze met zijn MusicAeterna en prachtzangers is ronduit revolutionair, René Jacobs in het kwadraat zogezegd. Hij moet menige Mozartpurist hebben doen steigeren en hun de uitroep: `Dit kán gewoon niet!` ontlokt hebben. (Vergelijkbaar met het uitkomen destijds van de pianoconcerten van Mozart door Jos van Immerseel en zijn Anima Eterna.) Currentzis` Nozze en Così heb ik grijsgedraaid en ik zie vreselijk uit naar zijn Don Giovanni, die binnenkort moet uitkomen.
Ja die Currentzis is spraakmakend en grensverleggend bezig.
Maar m`n Böhm,Busch,Klemperer,Karajan,Giulini,Davis,Harnoncourt,Solti enz. koester ik er niet minder om, hoor!
Uiteraard!