Puntgave Figaro opent seizoen DNO
Het was slim, het was grappig, het was librettogetrouw. Mozarts komedie Le nozze di Figaro kwam dinsdagavond helemaal tot leven op het toneel van De Nationale Opera (DNO). Een spetterende seizoensstart, beloond met uitbundig applaus van het premièrepubliek. Ook voor het artistieke team.
Het zal ongetwijfeld door de bekende film Amadeus uit 1984 komen, maar ik heb een beeld van Mozart als een zeer speels en frivool mens. Serieuzere boeken en bronnen over het wonderkind nuanceren die indruk, maar toch: dat Mozart van een vrolijke en niet zelden platte scherts hield, zal niemand ontkennen. Hij nam anderen graag in het ootje en stak de draak met van alles en nog wat.
Le nozze di Figaro ademt voor mij deze lachende, grappende Mozart. Zijn andere werken op teksten van Lorenzo da Ponte, Così fan tutte en Don Giovanni, hebben ook humor, maar in Figaro gaan alle remmen los. Het is een dol stuk, vol misverstanden, verkleedpartijen en persoonsverwisselingen, vergelijkbaar met de komedies van Rossini, maar met dien verschille dat Mozart zijn plot nog eens extra peperde met politiek incorrectheid. Hij dartelde over de grens van het (in die tijd) toelaatbare, wetende dat zijn toehoorders niet onbekend waren met onkuisheden.
De Duitse regisseur David Bösch heeft deze sfeer haarfijn aangevoeld en op meesterlijke wijze navolgbaar gemaakt voor het publiek van vandaag. Zijn debuutregie bij DNO is nergens gedateerd en nergens overdreven geüpdatet. Hij vermijdt het stof van achttiende-eeuwse kostuums, maar kiest er evenmin voor om de opera te bombarderen met een concept of een filosofie. Hij laat de tekst de tekst en de muziek de muziek, en dat werkt wonderwel.
Alles wat Bösch op het toneel laat gebeuren, tot aan de kleinste details toe, komt direct voort uit de tekst en is nauwgezet afgestemd op de muziek. Alle gebaren, alle bewegingen en alle gezichtsuitdrukkingen zijn logisch en passend. De conversaties tussen de hoofdrolspelers hebben zelfs zo’n natuurlijke flow – zeker in de formidabele recitatieven van Mozart – dat je af en toe meent naar een toneelstuk te kijken. Muziektheater in optima forma.
Het creatieve decor van Patrick Bannwart is niet alleen buitengewoon functioneel, maar zorgt ook eigenhandig voor de nodige lachers en draagt bovendien bij aan de karaktertekening van de personages. Zo projecteert de slaapkamer in huize Almaviva de grandeur van de gravin, wat prachtig aansluit bij haar melodramatische aria’s, en weerspiegelt het piepkleine kamertje dat Figaro en Susanna toebedeeld hebben gekregen hun aandoenlijke, prille, oprechte liefde.
Ook de kostuums van Meentje Nielsen hebben veel karakter. Elk personage heeft een outfit die iets over hem of haar zegt. Zo krijgt iedereen een herkenbare smoel, wat richting het einde, als de plot steeds ingewikkelder wordt, een fijne houvast is.
De regie van Bösch zit vol humoristische vondsten (er wordt heel wat gelachen in de zaal) en vergt veel van het acteertalent van de zangers. DNO heeft een cast verzameld die zich voortreffelijk van die taak kwijt. De solisten zijn goed op elkaar ingespeeld en ingezongen. Zelfverzekerd en dynamisch bezetten ze het toneel.
Stéphane Degout is een uitmuntende graaf. Zijn masculiene bariton matcht zijn rol perfect. Hij komt over als een tamelijk gewelddadige bullebak met een klein hartje, maar als hij in de finale met warme, tedere stem ‘Contessa, perdono’ zingt, word je toch even week.
Zijn gravin, Eleonora Buratto, heeft het edelste geluid op het toneel. Vol, klankrijk, met Netrebko-achtige tinten. Ze hunkert ernaar weer gezien te worden door haar man en dat komt prachtig uit de verf in haar vertolking.
De sterkste vrouw in het verhaal is Susanna, iets wat door Bösch onderstreept wordt door haar nog voor de ouverture centraal op het toneel te zetten. Chistiane Karg heeft de stem en de persoonlijkheid om die ‘spilfunctie’ te dragen. Haar zang is feilloos en kleurt mooi bij die van de gravin.
Haar Figaro, Alex Esposito, laat vocaal eveneens niets te wensen over. Na de pauze pusht de regie hem mijns inziens wel wat over de top. Zijn spel is in de slotscènes te karikaturaal vergeleken met de andere spelers.
Marianne Crebassa neigt als Cherubino soms ook naar overacteren, maar houdt het binnen de perken. Ze is een slungelige jongen die zich door iedere vrouw het hoofd op hol laat brengen. Haar stem benadert haar jongenskarakter beter dan alle Cherubino’s die ik voor haar gehoord heb en de energie en dynamiek die ze in de voorstelling inbrengt, levert haar na afloop een stormachtige ovatie op.
De overige rollen zijn uitstekend bezet, met onder anderen een heerlijke Don Curzio van Jeroen de Vaal. Ivor Bolton dient het geheel op de bok voor het Nederlands Kamerorkest en het Koor van DNO. Hier en daar lijken zijn bedrijvige handen precisie te missen, wat voor kleine weifelingen en ongelijkheden zorgt, maar verder voorziet hij de voorstelling van een prima fundament. Daarbij moet ik toegeven dat het orkest in mijn beleving vaak wat naar de achtergrond verdween door de amuserende actie op het toneel.
‘Puntgaaf’ betekent ongeschonden, onaangetast, volkomen intact. Voor mij is deze Nozze di Figaro dat in alle opzichten. Volg het recept van de meester, dan smaakt het maal gegarandeerd goed.
Le nozze di Figaro is nog tot en met 27 september te zien in Nationale Opera & Ballet in Amsterdam. Zie voor meer informatie de website van De Nationale Opera.
5Reacties
Grotendeels eens. Maar dat geweer……
http://operagazet.be/le-nozze-di-figaro/
Nou, hebben we daar nu zo’n paniek vooraf over gehad…? Blijkt het vrijwel volledig geslaagd….
@Jordi en Olivier: mooie recensies. Dat wordt dus binnenkort weer een trip naar de Stopera.
Paul Korenhof stelt op OPusKlassiek een aantal vragen. “Waar blijft de zakelijk directeur die geldverslindende regisseurs dwingt tot matiging? Een waarom niet streven naar producties van repertoirewerken die langer meegaan zodat de beschikbare productiekosten over een breder repertoire – en meer voorstellingen – gespreid kunnen worden?”
http://www.opusklassiek.nl/opera_operette/dno_figaro_bolton.htm
Zelden zo lang nauwelijks aanspreekbaar geweest na de slotnoten van een Nozze. Maar wat wil je : een opulent spelend orkest olv een Soltiaans gedreven, subtiel nuancerende dirigent. Alle rollen bezet met puik zingende en acterende zangers met prachtstemmen. Een
-gelukkig eenvoudig- inventief en sfeervol decor. EN: zonder tegenwerkende regisseur. Integendeel, een bijzonder Mozart/Da Ponte
coöperatieve regie, zeer levendig en hilarisch, zonder Dario Fo-achtige er met de haren bijgesleepte circustoestanden.
Izegrimmige opmerking: de stem van de Graaf klonk in het niet-(mezzo)forte wat wollig en het Porgi amor van de Gravin klonk wat vlak – zij revancheerde zich in haar tweede aria volledig – maar dat ben ik morgen al vergeten want ik heb met deze DNO-Nozze een gouden opera-herinnering er bij.