Wie is Sophie de Lint?
Op 1 september 2018 geeft Pierre Audi na dertig jaar zijn scepter bij De Nationale Opera uit handen. Zijn opvolger: Sophie de Lint. Kopstukken en journalisten uit de operawereld gaven de afgelopen dagen hun taxatie van de machtswissel. Maar wie is Sophie de Lint eigenlijk?
Het nieuws van de benoeming van Sophie de Lint (42) is breed opgepakt in de media. Het Parool noemt de keuze “verrassend”. De Volkskrant omschrijft de toekomstige directeur als “meer manager dan kunstenaar”, een kwaliteit die Guus Mostart en Willem Bruls in hetzelfde artikel toejuichen. Volgens hen is het goed dat er na dertig jaar Pierre Audi wat meer nadruk op het managen komt te liggen.
NRC tipte De Lint begin maart al voor de functie, samen met de Nederlandse regisseurs Floris Visser en Lotte de Beer. Volgens de krant is De Lints profiel als “ervaren manager en niet-kunstenaar” doorslaggevend geweest voor haar aanstelling. “Kenners van de organisatie denken dat het goed en ook nodig is dat iemand na dertig jaar de bedrijfscultuur van het operahuis opnieuw doorlicht.”
Opvallend in de artikelen is de marginale biografische informatie over De Lint. Raar is dat niet: ze heeft tot nu toe vooral in de schaduw geopereerd, waardoor er amper interviews en achtergronden te vinden zijn die de basale gegevens uit haar cv kunnen aanvullen. Zelfs de lange arm van Google weet bar weinig op te rakelen. Niettemin een poging.
Van Genève naar Zürich
Sophie de Lint werd in 1974 geboren in Rotterdam. De biografieënwebsite Prabook vermeldt haar als dochter van Jan Gerard de Lint en Saskia van Beuningen, met een broer en twee zussen.
Vader De Lint studeerde aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, werkte een tijdje bij een bank en vertrok in 1978 met zijn gezin naar Genève, waar hij als zakenman carrière maakte. Liefde voor kunst en opera lijkt eerder van moeder Van Beuningen te komen, die bij onder meer het Grand Théâtre de Genève en de Salzburger Osterfestspiele als begunstiger en betrokkene vermeld staat. Van Beuningen is ook geen onbekende in het Geneefse societyleven, afgaand op foto’s met prinsessen, hertoginnen en anderen uit de bovenlaag.
De Lint woonde vanaf de basisschoolleeftijd tot ver in de twintig in de Zwitserse metropool. Ze ging er naar school en volgde parallel een vioolstudie aan het lokale conservatorium. Na haar eindexamen besloot ze een studie ‘business administration’ te volgen aan Webster University, een Amerikaanse universiteit met vestigingen op vier continenten, waaronder eentje in Leiden en dus ook één in Genève.
In 1994, nog maar 20 jaar oud, kreeg De Lint een job bij het Grand Théâtre de Genève als rechterhand van intendant Renée Auphan. Ze hield zich bezig met allerlei aspecten van het operavak, van casting en dramaturgie tot repetitieplanning, productieleiding, librettovertalingen en boventiteling.
De Lint bleef tot 2001 bij het operahuis werken en verliet toen Genève om als regieassistent meer artistieke ervaring op te doen. Dat bracht haar naar de Wiener Staatsoper, het Festspielhaus Baden-Baden, de Opéra de Marseille, het New National Theater in Tokio en de Bayreuther Festspiele.
Met die internationale ervaring in haar rugzak kreeg De Lint in 2002 een baan bij Laurent Delage Artists Management in Wenen, een firma die zangers, dirigenten, regisseurs, ontwerpers en ensembles vertegenwoordigt. Ze specialiseerde zich daar in het scouten en ontwikkelen van jong operatalent, een vaardigheid die ze later zou verfijnen als jurylid van een groot aantal zangcompetities.
Tijdens haar jaren bij Delage pakte De Lint in deeltijd de studie ‘executive master in arts administration’ op aan de universiteit van Zürich. Dat nieuwe leerprogramma was kort daarvoor van start gegaan onder de Oostenrijkse intendant Gerhard Brunner, op aangeven van Alexander Pereira, intendant van het Opernhaus Zürich.
Tegen het einde van haar studie verhuisde De Lint permanent naar Zürich. Ze zette haar werk als artiestenmanager voort bij Artists Management Zürich, waar ze meer verantwoordelijkheden kreeg. Dit prestigieuze agentschap representeert grote namen als Anja Silja, Nina Stemme, Marlis Petersen, Doris Soffel, Pavol Breslik, Javier Camarena en Christof Loy.
Homoki’s rechterhand
In november 2009 haalde Alexander Pereira De Lint naar het Opernhaus Zürich, direct al met de bedoeling om haar in 2012 bij zijn eigen vertrek tot rechterhand van de nieuwe intendant Andreas Homoki te promoveren.
De Lints functie, officieel ‘Operndirektorin’, bestond niet onder het intendantschap van Pereira, aangezien hij de meeste artistieke directietaken voor eigen rekening nam. Homoki kon echter met zijn achtergrond als regisseur wel wat ondersteuning op muzikaal gebied gebruiken, zo stelde de Tages-Anzeiger in een artikel over De Lint in 2014, en dus werd de Nederlandse in huis gehaald.
Omdat Homoki het gezicht naar buiten is, trekt De Lints artistieke leiderschap weinig aandacht in de pers. Nieuwe producties worden doorgaans beoordeeld als komend uit de koker van de intendant. Navraag bij een woordvoerder van het operahuis leert echter dat De Lints positie veel meer omvat dan enkel casting, zoals de afgelopen dagen door sommigen beweerd werd.
De Lint is verantwoordelijk voor de artistieke leiding en het management van het operabedrijf. Ze houdt zich – in nauwe samenwerking met Homoki, muziekdirecteur Fabio Luisi, balletdirecteur Christian Spuck en financieel manager Christian Berner – bezig met de programmering van opera’s, concerten en recitals. Ze kiest dirigenten, stelt artistieke teams samen en cast zangers. Ze contracteert daarbij niet alleen zangers voor het huisensemble, maar ook voor de internationale operastudio van het huis. Het brede takenpakket ontlokte een journalist van Die Weltwoche in 2014 de vraag: “Was macht eigentlich Herr Homoki?”
In het genoemde artikel van de Tages-Anzeiger wordt De Lint geportretteerd als een directeur die van wanten weet. De krant beschrijft hoe ze afstapte van Pereira’s beleid om zangers huiscontracten van vijf jaar te geven (en vaak nog veel langer in huis te houden). Ze koos voor kortere overeenkomsten, twee tot hooguit drie jaar, om het ensemble dynamisch te houden. Minder zekerheid voor zangers, meer flexibiliteit voor het operahuis.
Duidelijkheid is daarbij voor De Lint een belangrijke waarde, zo blijkt uit het artikel. Over haar onderhandelingen met artiesten zegt ze: “Ik wil geen valse hoop wekken. Ik zeg heel direct: ik weet dat je dit of dat wilt zingen, maar in Zürich zul je dat niet doen.”
Proeven
Het Opernhaus Zürich liet deze weken weten De Lint van harte te feliciteren met haar “eervolle benoeming” in Amsterdam. En hoewel ze komend seizoen nog gewoon werkzaam zal zijn in Zürich, bedankte intendant Andreas Homoki haar alvast voor de “geweldige samenwerking”. “Ze was en is een centraal figuur in mijn leidingsteam en haar werk draagt er in grote mate aan bij dat het Opernhaus Zürich artistiek zo succesvol onderweg is.”
Het Amsterdamse publiek zal pas in 2020/2021 de vruchten van de nieuwe directeur kunnen proeven – tot dan heeft Pierre Audi de seizoenen grotendeels in kannen en kruiken – maar iemand als Sophie de Lint, die lijkt te varen op daadkracht en duidelijkheid, zal zich ongetwijfeld al eerder laten gelden.
6Reacties
En nu maar hopen dat zij meer Nederlandse zangers dan uitsluitend Eva-Maria, Lenneke en Thomas een kans gaat geven: Frank van Aken, Barbara Haveman, Kelly God, Wiard Witholt, Martijn Cornet,Henk Neven, Marjolein Niels,Barbara Kozelj etcetera! En dat er meer aandacht voor Verdi en voor het grote belcantorepertoire zal komen, daarvoor moeten wij operafans nu naar het buitenland!
ik noem nog Sebastiaan Everink. Annemarie Kremer.
Hoop inderdaad op Verdi en dan nu eindelijk eens een Ernani.
Ook meer Donizetti o.a de 3 Koninginnen.
Bellini La Sonnambula,ook nooit opgevoerd of weinig
En van Rossini eindelijk eens de Semeramide.
Wens mevr.de Lint veel succes
Op dat”grote belcanto repertoire” (Donizetti, Bellini) sta ik nu niet te springen -ik kan het wel horen maar zou er niet de verplaatsing naar het hoge noorden voor maken-. Maar wie er van houdt, heeft er recht op…
Verdi wel natuurlijk (maar die kwam al aan bod) en ja, Ernani… maar ook La Bataglia di Legnano of Stiffelio..
En hopelijk toch ook aandacht voor Wagner, R.Strauss, Britten…
En Korngold-al zal Das Wunder der Heliane wel teveel gevraagd zijn…
En andere Mascagni’s dan Cavalleria…
En Franse Grand Opera, Meyerbeer ea…
…..Veel Verdi (nooit genoeg)
…..en wat mij betreft Pelléas et Mélisande..
Sophie de Lint kan aan de slag met onze verlanglijstjes.
Inderdaad zeker Pelléas et Mélisande! En Louise!
Om een beetje te relativeren wat ik zei over het belcanto-repertoire toch effe zeggen dat ik wel genoten heb van de ‘koniginnen-trilogie’ uit de Met in de regie van McVicar.
En dat ik binnen dit repertoire ‘Norma’ een uitzonderlijk meesterwerk vind…