Barcelona: een ideale operabestemming
Op vakantie laten operaliefhebbers hun liefde voor opera niet thuis. Niet zelden speelt een operahuis of een specifieke voorstelling zelfs een belangrijke rol bij de keuze voor een bestemming. Laura Roling verkende onlangs Barcelona als operabestemming. Ze doet verslag.
De hoofdstad van Catalonië is niet bepaald een onontdekt juweel. De stad trekt jaarlijks grote aantallen bezoekers van buitenaf. Vooral op en rond de drukke promenade La Rambla wemelt het van de toeristen, waarbij ook de ronduit vervelendste categorie toerist – Engelsen die een vrijgezellenfeest te vieren hebben – goed vertegenwoordigd is.
Toch is Barcelona een ideale bestemming voor de liefhebber van opera, muziek en cultuur. In de eerste plaats vanwege het internationaal hoog aangeschreven Gran Teatre del Liceu, waar niet alleen de grootste zangers het podium betreden, maar waar ook een heel bijzondere, ouderwetse sfeer hangt.
Het operahuis is, met maar liefst vijf balkons en bijna 2.300 zitplaatsen, één van de grootste van Europa. Het theater kent een levendige geschiedenis: het opende zijn deuren in 1847 en brandde in 1861 tot de grond toe af. Na de heropening vormde het theater in 1893 het decor voor een terroristische aanslag: tijdens de tweede akte van Rossini’s Guillaume Tell wierp de anarchist Santiago Salvador twee bommen vanaf het vijfde balkon de zaal in. Eén bom kwam tot ontploffing en kostte zo’n twintig bezoekers het leven.
Het gebouw overleefde wonderbaarlijk genoeg de bommenregens die tijdens de Spaanse Burgeroorlog over het stadscentrum werden uitgestort. Uit veiligheidsoverwegingen werden de kroonluchters van het plafond van het schokkende gebouw verwijderd, maar het theater bleef in deze periode deels in gebruik.
In 1994 sloeg het noodlot toe: tijdens werkzaamheden die ironisch genoeg bedoeld waren om het theater brandveiliger te maken, deed een elektrische vonk het toneelgordijn ontvlammen. Het vuur was niet te stoppen en het theater brandde wederom tot de grond toe af. Het operahuis moest volledig herbouwd worden en opende in 1999 zijn deuren.
Cercle del Liceu
Het Liceu dat er nu staat, is een zorgvuldige reconstructie van het afgebrande theater, maar dan met alle moderne faciliteiten. Ook herbouwd is de zeer exclusieve gentlemen’s club die in het theater gevestigd is, de Cercle del Liceu.
Toegang tot deze club is voorbehouden aan leden en hun persoonlijke gasten. De jaarlijkse contributie bedraagt een astronomisch, maar zorgvuldig geheimgehouden bedrag. Lid worden kan overigens alleen op uitnodiging.
Toegang tot de luxueuze club vol kunst en antiek was lange tijd voorbehouden aan mannen. Hier kwam pas verandering in toen Montserrat Caballé de club wilde betreden. Bij de deur kreeg ze te horen dat vrouwen niet naar binnen mochten. “Ik ben niet zómaar een vrouw, ik ben Montserrat Caballé”, schijnt de sopraan uitgeroepen te hebben. Dit mocht echter niet baten en Caballé maakte de gang naar de rechter, met resultaat: sinds 2001 mogen ook vrouwen lid worden van de Cercle del Liceu.
Voor gewone operabezoekers is het niet mogelijk om de club te betreden, behalve op uitnodiging van een lid. Wel is het mogelijk om de club te bezoeken met een rondleiding. Deze worden alleen in de ochtend gegeven, voordat de club opengaat voor de leden.
Palau de la Música
Barcelona staat bekend om de bijzondere architectuur en kunst van Gaudí en zijn collega’s binnen het Modernisme Català, de Catalaanse versie van de Art Nouveau en Jugendstil. Een uitzonderlijk mooi voorbeeld van deze stijl is het in 1908 voltooide Palau de la Música Catalana. Deze concertzaal, ontworpen door Lluís Domènech i Montaner, is niet alleen een lust voor het oog, maar ook een plaats waar de grootste klassieke artiesten optreden.
Het is niet alleen de moeite waard om een concert in deze bijzondere zaal te bezoeken, maar ook om overdag aan te sluiten bij de rondleidingen die in de zaal gegeven worden: bij daglicht komt het prachtige glas-in-loodwerk van de zaal pas echt tot zijn recht.
Tips
Zoals gezegd trekt Barcelona zeer grote aantallen toeristen. De stad kan overvol en duur zijn. Om teleurstellingen te voorkomen een aantal tips.
1. Boek accommodatie tijdig
Het hoogseizoen begint in Barcelona in de lente en duurt tot in het najaar. Dit betekent dat de vraag naar accommodatie erg hoog is en de prijzen navenant stijgen. Als je te lang wacht, kun je zomaar 150 euro per nacht kwijt zijn aan een kamer in een bedompt eensterrenhotel aan de uiterste rand van de stad.
Het is dus zaak om de accommodatie zo vroeg mogelijk te boeken. Ik verbleef zelf in het comfortabele Hotel Barcelona Catedral, gelegen in een rustige zijstraat bij de Kathedraal van Barcelona, op slechts een paar minuten loopafstand van het Liceu, het Palau de la Música en het Museu Picasso. Een zeer aangename bijkomstigheid aan dit hotel was de ‘rooftop pool’, met een mooi uit zicht over de stad.
2. Koop toegangskaarten online
Dit geldt niet alleen voor operavoorstellingen, maar ook voor belangrijke toeristische attracties, zoals het door Gaudí ontworpen Park Güell en de Sagrada Familia. Hier wordt gewerkt met tijdvakken, en deze zitten al snel stampvol. Als je op de bonnefooi ’s ochtends naar Park Guëll gaat, kun je er met een beetje geluk een ticket kopen waarmee je aan het eind van de middag naar binnen kunt. Het beste is dan ook om tickets van tevoren online te kopen. Let op dat je dit via de officiële websites doet; externe bedrijfjes doen ook aan de in- en verkoop van tickets, maar tegen hogere prijzen. Voor Park Güell zie www.parkguell.cat/en/buy-tickets. Voor de Sagrada Familia zie www.sagradafamilia.org/en/tickets.
Hetzelfde geldt voor de rondleidingen door het Palau de la Música en het Liceu. Toen ik zelf ’s ochtends een ticket wilde gaan kopen voor een rondleiding later op de dag, kon ik pas twee dagen later terecht. Om mogelijke teleurstellingen te voorkomen is het dan ook zaak om tijdig te reserveren. Dit kan via www.palaumusica.cat/en/visitor-information_37987 voor het Palau, en via www.liceubarcelona.cat/en/guided-tours.
3. Gebruik de avonduren
Een groot aantal toeristische attracties zijn een groot gedeelte van het jaar tot een uur of 21.00 uur in de avond te bezoeken. Maak hier gebruik van: tussen 18.00 en 21.00 uur zijn de grootste drommen toeristen verdwenen en is een bezoekje aan Park Güell, La Pedrera of het Museu Picasso een stuk aangenamer en ongedwongener.
Der fliegende Holländer
Tijdens mijn bezoek aan Barcelona bezocht ik twee voorstellingen in het Gran Teatre del Liceu: Wagners Der fliegende Holländer in een productie van de Duitse regisseur Philipp Stölzl en Donizetti’s La fille du Régiment in de (inmiddels) welbekende productie van Laurent Pelly.
De productie van Philipp Stölzl is geen nieuwe: deze speelde al eerder in het Theater Basel en in 2013 bij de Berlijnse Staatsoper (destijds al voor Place de l’Opera gerecenseerd door Kurt Gänzl) en kon toen rekenen op zeer enthousiaste reacties van het publiek.
Stölzl neemt bij zijn regie Senta’s neurotische dispositie als uitgangspunt en presenteert in een negentiende-eeuwse setting het verhaal van een onderdrukte jonge vrouw die zich verliest in haar fantasieën over het hoofdpersonage in een boek dat ze leest – de vliegende Hollander.
De decors zijn een feest om naar te kijken en de prachtige effecten verraden dat Stölzl een achtergrond in film heeft. Hij plaatst de opera in een negentiende-eeuwse bibliotheek met een gigantisch schilderij met een zeevaartscène. Dit doek gaat tijdens de voorstelling regelmatig omhoog en komt ‘tot leven’ om de fantasie van Senta uit te beelden.
Senta bevindt zich gedurende de hele voorstelling in de bibliotheek en de Holländer stapt eigenlijk nergens uit zijn schilderij. De Holländer interacteert in zijn schilderij met een body double van Senta. Het is mooi en slim gevonden, maar heeft als groot nadeel dat er van het karakter van de Holländer weinig meer overblijft en dat de wederzijdse, spannende aantrekkingskracht tussen de karakters ook sneuvelt.
In de voorstelling die ik bijwoonde, werd Senta vertolkt door Anja Kampe, een zangeres die me steeds weer voor zich weet te winnen. Ze beschikt over een indrukwekkend acteertalent en een stem die over orkestgeweld heen kan zeilen zonder lelijk te worden.
De andere rollen waren helaas niet even sterk ingevuld. De Letse bariton Egils Siliņš leek in de veronderstelling te verkeren dat Wagner zingen vooral hard zingen betekent. Veel dynamiek of dramatiek zat er niet in zijn stem en ook zijn acteerwerk was statisch en weinig indrukwekkend.
Daniel Kirch, de tenor die de rol van Erik vertolkte, zong een stuk genuanceerder en aangenamer, maar hij had het hier en daar moeilijk om boven het orkest uit te komen. Attila Jun kampte als Daland met eenzelfde strijd met het orkest en ging daardoor juist een tandje harder zingen. Dit klonk niet altijd even aangenaam.
Het koor van het Liceu leverde wel een goede, energieke prestatie en gaf zich met zichtbaar plezier over aan de regie van Stölzl, die liet zien dat hij weet hoe hij een koor moet regisseren.
Het orkest werd gedirigeerd door Oksana Lyniv, een Oekraïense dirigente die mooie, gevoelige klanken uit de strijkers wist te halen. De koperblazers had ze echter minder goed in de hand; deze speelden vooral hard en zetten met enige regelmaat verkeerd in.
La fille du Régiment
Ook de productie van La fille du régiment was niet nieuw; de regie van Laurent Pelly, die tevens vastgelegd is op dvd, was oorspronkelijk een coproductie van de Metropolitan Opera, het Royal Opera House en de Wiener Staatsoper en ging in 2007 in première.
Ook na tien jaar en talloze voorstellingen heeft de productie nog weinig aan glans ingeboet. Pelly verplaatst de handeling – of althans de ‘look’ en feel van zijn productie – naar de Eerste Wereldoorlog, maar verder heeft dit weinig (inhoudelijke) consequenties voor de voorstelling. Het verhaal van de door het 21ste regiment geadopteerde vondeling Marie wordt verder rechttoe rechtaan verteld.
Waar de productie van Pelly in uitblinkt, is humor en vindingrijkheid, bijvoorbeeld wanneer Tonio Marie komt redden van een gedwongen huwelijk en zijn entree maakt bovenop een reusachtige tank. De zangers, zowel de solisten als het koor, hebben het overduidelijk naar hun zin op het podium en dat is te merken aan hun levendige spel.
Ook muzikaal viel er veel te genieten, met name van Javier Camarena als Tonio, de geliefde van Marie. Deze Mexicaanse tenor is relatief recent doorgebroken en wist mijn hoge verwachtingen absoluut waar te maken. Zijn klank is honingzoet, hij schakelt naadloos tussen registers en zijn hoge noten komen eruit alsof het niets is.
Na zijn vertolking van ‘Ah, mes amis’ reageerde het publiek uitzinnig met een applaus dat niet ophield totdat Camarena er na een kleine tien minuten mee akkoord ging om zijn glansaria nog eens dunnetjes over te doen.
De Spaanse sopraan Sabina Puértolas, in Amsterdam kortgeleden Zerlina in Don Giovanni, zong de rol van Marie. Ze acteerde aanstekelijk en vol overgave en was vocaal vooral sterk in de langzamere, lagere stukken. Ze beschikte over de hoge noten die de partij vereist, maar deze klonken wel hier en daar wat dun en schel.
De Poolse alt Ewa Podlés vertolkte met haar prachtige stemgeluid en komisch acteertalent een voortreffelijke Marquise de Berkenfield, de tante die haar verloren nichtje Marie wil heropvoeden en uithuwelijken.
Simone Alberghini blonk uit als een vocaal sterke, warme Sulpice en de rol van de Duchesse de Crakenthorp, een spreekrol die vaak met een komische actrice of gepensioneerde zangeres bezet wordt, werd in Barcelona gespeeld door Bibiana Fernández. Deze actrice had met name met een aantal uitroepen in het Spaans een groot succes bij het publiek, maar dat ging door de taalbarrière langs mij heen.
De dirigent van dienst, Giuseppe Finzi, had het orkest goed in de hand, al waren het ook deze avond weer de koperblazers die hier en daar verkeerd inzetten. Het koor van het Liceu was in La fille net zo sterk en indrukwekkend als de avond ervoor in Der fliegende Holländer.
Zie voor meer informatie over opera in Barcelona de website van het Gran Teatre del Liceu.
1 Reactie
Palau de la Música is een prachtige concertgebouw, let wel op bij een concert, in de zaal vanaf rij 9 reserveren en het beste is de 1e ring op zicht hoogte van het podium. Het restaurant is zeer bijzonder ingericht en probeer vooral de tapas. En de zon schijnt ook in december.
Mvg.
Willem