FeaturedOperarecensie

DNO’s Florentijnse double bill groot succes

De combinatie van Eine florentinische Tragödie en Gianni Schicchi is wat ongewoon, maar bij De Nationale Opera pakt het goed uit. Wat het effectief maakt, is het enorme contrast. Voor de pauze een gitzwart drama dat eindigt in moord, na de pauze een luchtige komedie waarin de bedriegers bedrogen worden. Er werd zaterdag veel gelachen tijdens Schicchi!

Ausrine Stundyte en John Lundgren in Eine florentinische Tragödie bij De Nationale Opera. (© Clärchen & Matthias Baus)

Eine florentinische Tragödie is Alexander Zemlinsky’s eerste opera. De eenakter wordt veelal gecombineerd met zijn latere werk Der Zwerg, maar daar was in Amsterdam niet voor gekozen. In de Tragödie is weliswaar sprake van hebzucht en bezitsdrang, maar de opera gaat vooral over seksualiteit en relatieproblemen. En bij opvliegende karakters kan er dan bloed vloeien.

Simone, handelaar in kostbaar textiel, komt onverwacht thuis na een handelsreis en treft zijn vrouw Bianca in een compromitterende situatie met een jonge man die niemand minder dan Guido Bardi, de zoon van de hertog, blijkt te zijn. Simone is slim en gehaaid, en kan zeer snel schakelen. Hij heeft ogenblikkelijk in de gaten wat er gaande is, maar doet alsof zijn neus bloedt. Vervolgens begint er een kat-en-muisspel, waarin Simone het betrapte koppel een misplaatst gevoel van veiligheid geeft.

Guido is een arrogant, verwend kereltje dat er een gewoonte van maakt Florentijnse heren de hoorns op te zetten. Voor Bianca, die zich verwaarloosd voelt in haar huwelijk, is Simone een suffe lappenhandelaar die niet in de schaduw kan staan van haar minnaar.

Simone doet alsof hij denkt dat Guido alleen maar te gast is vanwege interesse in zijn waren en begint hem kostbare jassen aan te smeren. De wijze waarop hij de kwaliteiten van deze pronkstukken beschrijft, doet sterk denken aan Herodes als hij Salome allerhande alternatieven aanbiedt in ruil voor het hoofd van Johannes. Beide teksten hebben dezelfde oorsprong: Oscar Wilde. Dat verklaart veel. Maar het is allemaal puur misleiding en dat kan de oplettende toeschouwer niet ontgaan. Onder Simones vriendelijke gekwetter gloeit ingehouden woede.

Tegen het einde zegt Simone over zichzelf: “Wie van mij iets steelt (…) zet lijf en leden met zijn misdaad op het spel en sterft!” Duidelijker kan het niet: vanaf het moment dat Simone de twee tortelduifjes heeft betrapt, zou Guido het huis niet levend verlaten, linksom of rechtsom.

Bezitsdrang is kenmerkend voor Simone. Men kan zich voorstellen dat hij net als de goudsmid Cardillac een kostbaar stuk verkoopt en dat later terug steelt omdat hij er geen afstand van kan doen. Bianca is zijn bezit en wie haar steelt, moet sterven.

Regisseur Jan Philipp Gloger heeft dit niet willen inzien, zozeer heeft hij getracht een niet-bestaande thematische verbinding tussen beide eenakters aan te brengen. In zijn beleving gaat het in beide stukken over geld, als zou Simone zijn vrouw willen verkopen om geldelijk gewin. Dat is geheel bezijden de waarheid, maar het zij hem vergeven. De scenische combinatie van beide stukken was mooi uitgewerkt en bleek zeer werkbaar.

Scène uit Eine florentinische Tragödie bij De Nationale Opera. (© Clärchen & Matthias Baus)

Eine florentinische Tragödie werd gespeeld op een rechthoekig vlak dat zowel kon draaien als kantelen. Zodoende werd gesuggereerd dat voor de drie protagonisten tijdens het ‘spel’ geen vast oriëntatiepunt bestaat. Geen van de drie heeft vaste grond onder de voeten en pas tegen het einde betoont Simone zich de sterkste als hij Guido gewurgd heeft. Dan staat het vlak stil en komt Bianca in ademloze bewondering op hem toe: “Waarom heb je niet gezegd dat je zo sterk bent?” La donna è mobile. Geen wonder dat Alma Mahler zich beledigd voelde.

John Lundgren was een fantastische Simone, fysiek en vocaal vanaf het begin on top. Zijn tegenspeler, zowel qua verschijning als qua stem de wat ielere Nikolai Schukoff, was ideaal gecast. Een paar jaar geleden zong hij bij DNO Lohengrin en dat was maar net aan, in deze rol voelde hij zich duidelijk beter op zijn gemak.

Ausrine Stundyte begint zich te ontwikkelen tot een poly-inzetbare sopraan; ze lijkt elke rol te kunnen zingen. Dat ze nogal eens ruw wordt behandeld, schijnt haar niet te deren. Vocaal is de rol van Bianca niet zo groot, maar haar permanente aanwezigheid is essentieel en dat liet niets te wensen over. Na de eerste akte kon de avond al niet meer stuk.

Voortreffelijke titelrol

Na de pauze volgde de vrolijke eenakter Gianni Schicchi van Puccini. Het stuk werd voorbeeldig gespeeld, niet in de middeleeuwse setting, maar eigentijds. Die keuze was allerminst storend, mede doordat Gloger tot in de kleinste details het libretto volgde. Al dreigde het nu en dan te ontaarden in ‘Dante meets Theater van de lach’.

Mariangela Sicilia zong als Lauretta het enige bekende nummer uit de opera, ‘O mio babbino caro’, op voorbeeldige wijze. Strak en welluidend, zonder schmieren. Haar verloofde in spe Rinuccio werd prima vertolkt door Alessandro Scotto di Luzio, die haar naar de kroon stak met zijn lofzang op het gewone volk en haar vertegenwoordiger Gianni Schicchi (‘Avete torto, è fine, astuto’). Mooie bijrollen waren er van Enkelejda Shkosa als de bekakte oude tante Zita en Mikheil Kiria als Simone, de oud-burgemeester van Fucecchio.

Scène uit Gianni Schicchi bij De Nationale Opera. (© Clärchen & Matthias Baus)

De titelrol was in handen van Massimo Cavalletti en hij deed dat voortreffelijk. Cavalletti is wat jong voor deze rol en er was ook geen poging gedaan om hem ouder te schminken. Maar doordat zijn dochtertje Lauretta de uitmonstering van een springerig meisje van 16 had gekregen, viel dit niet zo op. Schicchi moet voornamelijk acteren en stemmetjes maken, zingen komt bij hem op de tweede plaats. En daar maakte Cavalletti veel werk van. Prima gecast in deze rol.

Marc Albrecht leidde zoals gebruikelijk het Nederlands Philharmonisch Orkest. In de rijke partituur van Zemlinsky leek hij zich volop uit te leven, waardoor de orkestklank hier en daar wat overheerste. Maar ja, het orkest speelt de mooiste muziek, bij de zangers ligt de nadruk op acteren. Mij beviel Albrechts benadering uitstekend.

Na de pauze werd het orkest wat meer ingehouden. Terecht, want hier lag de nadruk op de gezongen teksten, vaak slechts korte uitroepen, zonder veel langere lijnen. Ook als begeleider toonden het orkest en Albrecht zich hier bedreven.

DNO programmeert in deze productie twee voor het grote publiek minder bekende werken. Dat brengt een afbreukrisico met zich mee. De voorstelling verdient het om een groot publiek te bereiken. Het is in alle opzichten een bezoek waard. Ook voor niet-abonnementhouders. Ga erheen!

Eine florentinische Tragödie en Gianni Schicchi zijn nog tot en met 28 november te zien. Zie voor meer informatie de website van De Nationale Opera.

Vorig artikel

Beelen blinkt uit als lijdende Charlotte

Volgend artikel

Brecht en Weill met een grote operasound

De auteur

Peter Franken

Peter Franken

26Reacties

  1. 13 november 2017 at 13:26

    Mee eens. De combinatie van deze twee eenakters was grappig, en niet meer dan dat. Het leven is een lach en een traan, of in dit geval een traan en een lach. Alle deftige prietpraat over wat Eine florentinische Tragödie met Gianni Schicci verbindt, is klinkklare nonsens. Stond een prettige opera-avond gelukkig niet in de weg.

    http://operagazet.be/recensies/recensies-2017-2018/nl/amsterdam-florentinische-tragodie-gianni-schicchi/

  2. Stefan Caprasse
    13 november 2017 at 14:34

    Dat Schicchi voornamelijk moet ‘acteren en stemmetjes maken’ en dat ‘zingen op de tweede plaats komt’ lijkt me ietwat overdreven gesteld. Er zijn toch wel passages waarin hij wel degelijk -goed- moet zingen en voor de rol is een heel goede bariton nodig. De -vokaal- karikaturale momenten mogen trouwens ook niet overdreven worden. Een beetje zoals Falstaff.
    Dit zeg ik in het algemeen; ik heb Cavaletti niet gehoord en kan me dus op dat gebied niet over hem uitspreken…

  3. Stefan Caprasse
    13 november 2017 at 15:12

    Het doet me denken aan de prachtige manier waarop men in Luik Cav en Pag (ook twee opera’s die geen verhaalband met elkaar hebben) tot één geheel maakten (ensc José Cura)…

  4. Jan de Jong
    13 november 2017 at 15:42

    Dank voor deze recensie. Heb het ook zo ervaren. De combinatie was boeiend, maar niet onvermijdelijk.
    Het meest interessante (wat mij betreft veel interessanter dan dat beide in Florence spelen) is dat de stukken tijdgenoten zijn en je zo op een avond twee topstukken uit de Italiaanse en Duitse operatraditie naast elkaar hebt.

    Twee uitstekende eenacters uitstekend uitgevoerd.

  5. Leen Roetman
    13 november 2017 at 17:51

    Nog meer recensies:
    Paul Korenhof https://www.opusklassiek.nl/opera_operette/dno_zemlinsky_puccini_albrecht.htm

    Basia Jaworski https://basiaconfuoco.wordpress.com/2017/11/12/eine-florentinische-tragodie-gianni-schicchi-amsterdam-november-2017/

    (Basia heeft ook een serie artikelen aan componist Zemlinsky gewijd https://basiaconfuoco.wordpress.com/?s=Zemlinsky )

    Ik heb een kaart. Lijkt me een mooie avond te worden!

  6. Mauricio
    13 november 2017 at 19:56

    Ter aanvulling op Dhr. Korenhofs recensie: Zemlinsky’s Florentinische Tragödie werd concertant uitgevoerd tijdens de VARA Matinee in 1984 met het RFO olv Reinbert de Leeuw. Guillermo Sarabia, Hein Meens en Jard van Nes waren de zangers.

  7. Sharon S.
    13 november 2017 at 20:02

    Volgens mij heeft nooit iemand beweerd dat het gemeenschappelijke Florence “interessant” was. Het is wel het enige verband dat er is. De materialistische draai die de regisseur eraan wilde geven, is inderdaad een “niet-bestaande thematische verbinding” (Franken) oftewel “klinkklare nonsens” (Keegel).

  8. Leen Roetman
    13 november 2017 at 21:57

    Wat wel interessant is om te weten is dat Puccini als eerste componist overwogen heeft Oscar Wilde’s Florentine Tragedy op muziek te zetten, eerst in 1906 en later in 1912. Zijn librettist Luigi Illica heeft nog enige pogingen gedaan het libretto van de missende voorgeschiedenis tussen Bianca en Guido te voorzien. Puccini heeft daar vanaf gezien. Pas later bleek Puccini ook overweg te kunnen met eenakters.

  9. Jan de Jong
    13 november 2017 at 22:05

    Interessant, relevant, op allerlei plaatsen waar het over deze opera gaat wordt vermeld dat ze beiden in Florence spelen. Als men dat niet van belang vindt, moet men het ook niet vermelden.

    Voorbeelden:

    website DNO:
    “Wat de totaal verschillende korte opera’s verbindt, is de stad Florence”

    Place de l’opera op 26 oktober, in de voorbeschouwing:
    “Florence is het enige dat deze werken bindt”

    Het is een anekdotische overeenkomst. De gelijktijdigheid in combinatie met de verschillen vind ik veel boeiender.

  10. Rudolph Duppen
    13 november 2017 at 23:23

    Opvallend is de belangstelling van Duitstalige operacomponisten ten tijde van de Eerste Wereldoorlog voor de Italiaanse Renaissance:Max von Schillings Mona Lisa, Franz Schrekers Die Gezeichneten , Erich Wolfgang Korngolds Violanta en Zemlinskys Eine Florentinische Tragödie.

    Op 28-03-1928 dirigeerde Zemlinsky Il Trittico aan de Kroll-Oper in Berlijn.

    Ik ben benieuwd naar deze voorstelling. Ik ga morgen.

  11. Conus
    14 november 2017 at 00:34

    Opera Gazet: “Wat de beide eenakters met elkaar gemeen hebben is de stad Florence, daar is geen speld tussen te krijgen.”

    Nogal logisch dat de operarecensenten het (enige) gemeenschappelijke element “Florence” noemen, als reactie op de vergeefse poging van de regisseur / DNO om er een materialistische draai aan te geven. Deftigpraat die niet onweersproken mag blijven. Een niet zo moeilijk te begrijpen journalistieke insteek.

  12. Pieter K. de Haan
    14 november 2017 at 01:07

    Conus = de Ke(e)gel, die ergens al of niet zijn Latijn in steekt, toch?

  13. Olivier Keegel
    14 november 2017 at 12:38

    Erik Voermans in Het Parool: “Niks ergers dan knullige operaseks, of het moest een knullig operagevecht zijn (hier ook aanwezig), al doet het vervaarlijk op en neer zwiepende verhoogde rechthoekige draaitoneel (‘dat zeg ik, Gamma’) waarop de protagonisten zich moeten voortbewegen ook een duit in het zakje.”

    “Dat zeg ik, Gamma” vind ik een van de geestigste (en vernietigendste) opmerkingen van het jaar. Bravo Erik!

    Inderdaad, ik ben het geheel vergeten te vermelden in mijn recensie, maar naast knullige operaseks (wel vermeld) was er ook nog dat zéér knullige operagevecht. Onlangs nog hebben we in Het Muziektheater gezien dat dat ook anders kan.

  14. Rudolph Duppen
    14 november 2017 at 14:25

    Een half mislukte Eine florentinische Tragödie van Puccini – zie daar de eindscore bij de prikkelende combinatie van eenakters die deze maand nog zeven keer te zien en te horen is bij De Nationale Opera. Dit is de eerste regel in Erik Voermans recensie in Het Parool. Over knullig gesproken. Hopelijk is de fout later hersteld.

  15. Rudolph Duppen
    15 november 2017 at 10:32

    Gisterenavond twee prachtige éénakters gezien en gehoord bij DNO. Eine Florentinische Tragödie had ik driemaal eerder gezien: tijdens het Holland Festival van 1987 door de Hamburgische Staatsoper o.l.v. Gerd Albrecht. Toen werd deze éénakter overschaduwd door de briljante uitvoering van Der Geburtstag der Infantin (Der Zwerg) met de legendarische Kenneth Riegel als de dwerg. Tijdens het Holland Festival van 1990, een productie i.s.m. NOS-radio. Het werk werd toen gecombineerd met Schönbergs Erwartung. De uitvoering vond plaats in Carré o.l.v. Reinbert de Leeuw. Deze dirigent had ook de leiding van de concertante uitvoering in de VARA Matinee in 1984.De uitvoering van gisterenavond heeft veel indruk op mij gemaakt. Het orkest speelde briljant o.l.v. Marc Albrecht. Aanvankelijk overstemde het orkest bijna de zangers maar dat werd spoedig hersteld.De prachtige vondst om de zangers op een draaiend, hellend en wiebelend toneelvlak te laten spelen, bracht risico’s met zich mee die de zangers glansrijk ontliepen.Het gaf extra spanning aan al spannende muziek.Wat Erik Voermans in Het Parool omschrijft als knullige operaseks zou ik omschrijven als onbeholpen. Als de geliefden elkaar voor het eerst zien zal de seks niet meteen optimaal geweest zijn. Ook het door sommige mensen als knullig omschreven operagevecht is, denk ik opzettelijk knullig gedaan. De aristocraat vecht tegen de koopman die zoals we uit het verhaal weten bruut geweld gebruikt en mensen de keel doorsnijdt. Dat de vrouw aan het einde van de opera plotseling de kracht van haar man bewondert is meer een overlevingsstrategie.De zangers verdienen veel lof voor hun vocale prestaties en het opereren op een hellend vlak. Gianni Schicchi,een éénakter die ik vele malen heb gezien en gehoord met o.a. Renato Capecchi en Sesto Bruscantini was andere koek. We sprongen van het Florence van 1 september, 1299 naar het Florence van 2017. De historische kostuums werden wat mij betreft totaal niet gemist en de grote ruimte met de twee deuren en het schilderij met gezicht op Florence voldeed uitstekend. De kolder werd hier en daar misschien iets te zwaar aangezet maar het bleef leuk. De zangers vormden een echt en hecht ensemble en het orkest reageerde alert alhoewel de tenor Alessandro Scotto di Luzio en de dirigent het niet altijd eens waren over het tempo.Iets meer rubato was mooi geweest.De regisseur had geprobeerd om de twee opera’s toch met elkaar te verbinden. De Italiaanse teksten boven de deuren met een mercantiele en pecuniaire inhoud waren vertalingen van tekstregels uit Eine Florentinische Tragödie. De kostbare mantel uit de laatstgenoemde opera duikt weer op voor de verkleedpartij van Gianni Schicchi en in het slotbeeld komen de twee opera’s enigszins geforceerd samen.Deze voorstelling verdient volle zalen.

  16. Jan de Jong
    15 november 2017 at 12:41

    @Pieter K. de Haan
    dat zou een mooie ontmaskering zijn!

    @Rudolph Duppen
    Mooie observaties en met de conclusie zeer eens.

    Als operaliefhebbers willen we elkaar nog wel eens vliegen afvangen of in de haren vliegen over uitvoeringen. Maar dat kan alleen maar bij de gratie van die uitvoeringen. En die zijn er alleen maar als er publiek is. Dus aan ons vooral de taak om zoveel mogelijk mensen enthousiast te maken, opdat er nog lang te bekritiseren uitvoeringen zijn…..

  17. Rudolph Duppen
    15 november 2017 at 13:02

    @Volledig mee eens Jan de Jong.

  18. c.horsmeier
    15 november 2017 at 15:49

    Helemaal mee eens mijnheer Duppen.
    VOND HET EEN GEWELDIGE AVOND.’
    Orkest schitterend dit is Marc Albrecht op zijn best.alleen jammer in Schicchi valt hij weer terug,ja Ialiaans repertoire ligt hem niet tempi veel te traag.
    Wat ik wel heel erg vind waarom geen nederlandse zangers in Schicchi kan wel dubbel bezet worden .en zeker kosten besparend dit is heel zonde.
    Maar goed was mooie voorstelling vooral de tenor.
    Mag snelo terug komen .
    ook Fiorentinische Tragodie maar dan andere koppeling.

  19. Conus
    16 november 2017 at 10:20

    Ik begrijp niet precies welke “fout” Erik Voermans heeft gemaakt.

    De “opzettelijke knulligheid” lijkt mij een geval van cognitieve dissonantie.

  20. Rudolph Duppen
    16 november 2017 at 10:39

    In de latere online versie van Het Parool is in de eerste regel Puccini inmiddels vervangen door Zemlinsky.Ik lees de papieren versie.

    Ik heb geen last van cognitieve dissonantie.Ik probeer een positieve draai te geven aan wat een ander misschien als knullig ervaart.Ik ervaar daar geen spanning bij zover ik kan nagaan. Misschien moet ik de volgende keer mijn cardioloog en psychiater meevragen.

  21. Kersten van den Berg
    20 november 2017 at 12:49

    Er is al veel gezegd over de al dan niet vermeende overeenkomst tussen beide eenakters. Voor mij is de belangrijkste de perfectie waarmee ze in de bak en op het toneel vorm kregen! Luxe bezettingen, zingende acteurs (die in de Tragödie op het draaiende en deinende plateau in cardanusringen leken te zijn gevat), een lekker dik aangezette komedie als gold het een aflevering van `Are You Being Served?`,(zelfs Mrs Slocombes evenbeeld ontbrak niet).
    Minuscuul aanmerkinkje: geforceerd vond ik slechts de lijkenluchtproest. En de citaten uit de Tragödie boven de deuren in Schicci, de overige verwijzingen naar de voorafgaande eenakter waren alleen maar geestige knipogen van een bijzonder geslaagde regie.
    Ik mag dan onlangs hier gezegd hebben eenakters eigenlijk een beetje tweede keus te vinden, deze double bill was een even grote klapper als La forza del destino!

  22. Bob Molenaar
    20 november 2017 at 17:00

    Castricum, 20 november 2017
    Er wordt, voor zover ik weet nooit over gepraat in deze rubriek.
    Maar ikzelf als komer voor een leuk nummertje (en meer) in de opera, verbaas mij erover dat, zoals nu, na een enthousiast applaus van het publiek voor een naar mijn mening verrassend goed gezongen Mio Babbino Caro, waarvoor de dirigent duidelijk inhield om dat applaus uit te lokken, men dat liedje niet nogmaals liet horen. Daar komen de jongens en de meisjes toch voor. Of vergis ik mij? Bij het jassen ophalen hoor je niets anders neurien, zingen of fluiten. Niks uit de Tragoedie en niks anders uit Schicchi. En voor zover ik weet, was het vroeger niet anders. Of moeten we er maar blij genoeg mee zijn dat er nu wel geapplaudisseerd mag worden na zo’n muziekje, wat zo’n 25 jaar geleden onmogelijk was.
    Nou ja is er iemand het met mij eens?
    Bob Molenaar

  23. Bob Molenaar
    20 november 2017 at 17:06

    Castricum 20 november 2017
    Helaas, foutje. Het was vroeger wel anders. Ik las ooit bij een nogal bekende componist, dat er soms wel 5x herhaald werd voor een succesvolle aria.
    Bob Molenaar

  24. Rudolph Duppen
    20 november 2017 at 18:40

    @Bob Molenaar:Bisseren is tegenwoordig uiterst ongebruikelijk maar applaudisseren na aria’s is al honderden jaren heel gebruikelijk. Als het applaus blijft aanhouden dan wordt er in uitzonderlijke gevallen weleens gebisseerd. Ik heb het in mijn langjarige ervaring als operaliefhebber zover ik me kan herinneren maar drie maal meegemaakt.

  25. Kersten van den Berg
    20 november 2017 at 19:21

    @Rudolf Duppen: inderdaad, in uitzonderlijke gevallen. Onlangs zag ik op de tv in een docu over Jonas Kaufmann hoe deze in een operaopvoering zich na het zingen van een aria met een extreem lange ovatie zag geconfronteerd. Na een hele poos in zijn rol gebleven te zijn werd hij verlegen met zijn houding en kon hij tenslotte zijn lachen niet meer inhouden. Uiteraard werd de aria gebisseerd. Gelukkig bleef het bij één keer, @Bob Molenaar. (Bij deze alsnog mijn excuus dat ik u op 21 juni van het vorig jaar in mijn reactie op een discussiebijdrage van u meneer Van der Molen noemde.)

  26. Bob Molenaar
    23 november 2017 at 14:08

    Bakkum, 23 november 2017
    Geachte Heer en Mevrouw @Rudolph Duppen en @Kersten van den Berg. Mijn hartelijke dank voor uw reakties en opmerkingen.
    Als operakijker/luisteraar bij DNO sinds 1988 is het mij opgevallen, dat er die eerste jaren niet geapplaudisseerd werd na een mooie aria. Dat hoorde kennelijk zo. Of was het misschien het premiere-publiek en werd er op andere avonden wel geapplaudisseerd? Ik heb mij tenminste net zo geergerd aan dat uitblijven van applaus als aan het Boegeroep na veel voorstellingen. Later bij de Vrienden-abonnementen merkten we op, dat er wel geapplaudisseerd werd.
    Een encore of bissering heb ik inderdaad in Amsterdam niet meegemaakt en dat is naar mijn mening jammer. We luisteren naar concerten op de oudste toeters en bellen en zeggen dat de muziek zo tweehonderd jaar geleden heeft geklonken en dat is leuk. Laten we dan ook die encores opnieuw invoeren. Heren dirigenten laat Uw muzikale hart spreken en breng de componist opnieuw tot leven en geef het publiek waar het om vraagt. Luister niet naar regisseurs die daar wellicht anders over denken.
    Wat meer enthousiasme in de zaal kan de opera alleen maar goed doen. Men heeft dan tevens de kans om een jonger publiek aan te spreken. Kijk eens wat de jeugd van een avondje uit verwacht. De hele avond encores en de hele avond gejoel. De jeugd begrijpt niets van het gebeuren in Nat. Op. & Bal. En dit op een dag waarin bekend werd, dat er opnieuw in cultuur en met name in klassieke muziek en opera zal worden bezuinigd.
    Bob Molenaar