Youtube-portret: Hoge tenoren
Het zijn de goalgetters van de operawereld, de tenoren die met keihoge noten het publiek weten in te pakken. Hoe ze de hele avond zingen, maakt niet eens zoveel uit, als ze die hoge d, e of zelfs f maar pakken. Een portret in beeld. Met dank aan Youtube.
Je hebt tenoren en je hebt tenoren. Tenoren die twintig jaar trainen om een mooie hoge c (C5) te produceren en tenoren die zo’n hoge tessitura hebben dat de c speels lijken te pakken en pas echt uitdaging vinden in het duistere gebied dat daarboven ligt.
Zulke tenoren dragen de naam Gregory Kunde. Of Juan Diego Flórez. Of John Osborn, die afgelopen weekend nog stond te schitteren in de moordend hoge partij van Arnold uit Guillaume Tell van Rossini tijdens de ZaterdagMatinee in Amsterdam.
Met Rossini is meteen één van de componisten genoemd die erg hoog voor tenor schreef. Naast hem konden ook Bellini en andere belcanto-componisten er wat van.
Eén van de bekendere ‘hoge tenoren’ van vandaag de dag is de Amerikaan Gregory Kunde. Kunde is bijvoorbeeld vaak te zien tijdens het Rossini-festival in Pesaro, waar de hoge noten ieder jaar bij bosjes te horen zijn.
Hieronder zingt Kunde een scène uit Bianca e Fernando van Bellini tijdens een voorstelling in 1992. Het beeld is bijzonder slecht, maar zijn hoogstandjes komen goed uit de verf. Na minuut 6.30 wordt het echt hoog.
Net als Kunde dankt de Italiaanse tenor William Matteuzzi (van bijna dezelfde leeftijd) zijn roem aan zijn kunsten in de hoogte. Nadat hij in 1980 de Enrico Caruso Competitie won en daardoor bij de Scala aan de slag kon, heeft hij vele tonelen veroverd.
Hieronder zingt hij een fragment uit L’Italiana in Algeri uit 1987. Het beeld is wederom slecht, maar de hoogte indrukwekkend. Matteuzzi zingt een hoge f (op minuut 4.48).
In het rijtje mag John Osborn natuurlijk niet ontbreken. De Amerikaan reikte in de genoemde Matinee tot een hoge d, en eentje met volle schoonheid. En eerder dit jaar zong hij een hoge f (F5) in I puritani bij De Nederlandse Opera.
Hieronder zingt hij de slotaria van Edgardo uit Lucia di Lammermoor van Donizetti in een productie van De Munt uit Brussel, april 2009. Hij eindigt met een hoge e (hoewel: sommige fans op Youtube menen dat het een d is). In elk geval is het hoog en fantastisch gezongen.
Osborn had bij de Matinee gezelschap van de jonge Spaanse tenor Celso Albelo, die een kleine rol op zich nam. Albelo behoort tot de nieuwe generatie hoogzingers.
Eén van de optredens waar hij die status mee verdiende, was een Puritani in Bologna, begin 2009. Daar knalde hij er een forse hoge f uit in de solo ‘Credeasi misera’.
In een rijtje als deze kun je niet om Juan Diego Flórez heen, één van de bekendste belcanto-tenoren van dit moment. Hij klopt er ieder optreden wel een paar hoge noten uit. Beroemd is hij vooral van de aria ‘Pour mon ame’ uit La Fille du Régiment van Donizetti, met de befaamde negen hoge c’s. Hieronder dat stuk.
Als uitsmijter een verbazingwekkend filmpje van de Russische tenor Ivan Kozlovsky, die op 80-jarige leeftijd nog een hoge d weet te produceren. En wat voor eentje.
6Reacties
Wow, Jordi, dank je wel voor deze mooie voorbeelden van hoge tenoren.
Groeten van Henk (een jaloerse tenor en koorzanger)
Leuk, zo’n portret van hoge tenoren. Ik moest ineens weer denken aan een prachtige uitvoering van lang geleden (de tijd gaat zo snel) van La donna del Lago van Rossini in Bonn (was ’t volgens mij) met o.a. de tenoren Rockwell Blake & Luca Canonici. De heren leverden vocaal vuurwerk van de bovenste plank en ik kan zeggen dat ik ter plaatse door mijn buurman in de arm ben gebeten, omdat hij de spanning niet meer aan kon. Ik zou die voorstelling graag nog eens over doen, alleen dat bijten mag achterwege blijven!!
Lieneke,
speciaal voor jou:
http://www.youtube.com/watch?v=FilAyVHj7_0
http://www.youtube.com/watch?v=RlljyJ7dWxM&feature=related
Heerlijk Basia, bedankt!!
Al een paar maal had ik het voorrecht om een aantal van bovengenoemde tenoren te horen, Florez tweemaal in Londen in zijn signature roles in Matilde di Shabran en La Fille du Régiment. Hij is een sensatie op zich. Van John Osborn heb ik hier in Amsterdam gelukkig al een aantal keren (intens) mogen genieten. Omdat er over beide heren al veel geschreven en gezegd wordt, wilde ik echter hier nog even de aandacht richten op een andere tenor in het rijtje hierboven:
Celso Albelo. Hij is wellicht (nog) het minst bekend van allen, ook nog relatief jong, maar zeker een zanger om in de gaten te houden. Ik was vorig jaar januari in Bologna bij de Puritani die hierboven te beluisteren is. Ik ben niet zeker of de opname ook van die avond stamt dat ik hem hoorde. Hij alterneerde de Arturo toen met Florez en opvallend was dat de kenners en liefhebbers zijn vertolking eigenlijk nog beter vonden dan die van Florez. De Bolognezen waren lovend over Albelo en terecht. Misschien nog wel meer dan de vocale trapeze-artiest Florez, wiens stem wat lichter lijkt en daarom wellicht wat beter bij Donizetti- en Rossini-rollen past, wist Albelo dramatische diepgang aan het karakter van Arturo te geven, terwijl zijn hoogte ook perfect klonk. Op het schellinkje, waar ik de genoemde voorstelling bijwoonde, gonsden onder een paar theaterhabitués constant de namen van Pavarotti van Deutekom rond, die in jaren ’70 in Bologna een aantal Puritani’s zongen… hoewel hij zich nog wat verder zal moeten ontwikkelen, een groot compliment voor Albelo om door Italianen met Pavarotti vergeleken te worden. Jammer dat zijn rol in de fenomenale Guillaume Tell in december in het Concertgebouw zo kort was. Hopelijk komt hij snel nog eens terug in mooie belcantorollen op een Amsterdams toneel/podium. Liefhebbers, houd Celso Albelo in de gaten…
Op de 1973 Decca opname van “I Puritani” van Bellini (Sutherland, Pavarotti, Cappuccilli en Ghiaurov; onder Bonynge) zingt Pavarotti een F5 gevolgd door een D5 in de aria “Crudeli, crudeli!”