DNOA scoort voltreffer met Brittens Lucretia
Studenten van de Dutch National Opera Academy brachten woensdagavond Benjamin Brittens opera The rape of Lucretia in première in het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Het werd een groot succes.
The rape of Lucretia dateert van 1946 en volgde kort op Brittens succesvolle opera Peter Grimes. In tegenstelling tot Peter Grimes is Lucretia een intiem werk voor een beperkt aantal solisten en een klein orkest. Er is weliswaar sprake van een Male en Female Chorus, maar deze worden vertolkt door een enkele tenor en een enkele sopraan. Deze ‘koren’ geven conform de traditie van het Griekse theater commentaar op de handeling en staan zodoende tussen de protagonisten en het publiek in.
De oorsprong van het verhaal is historisch en gaat terug tot de periode waarin Rome overging van koninkrijk naar republiek. Als een paar officieren hun legerkamp verlaten om in de stad te checken hoe het met de trouw van hun echtgenotes is gesteld, komen ze allemaal bedrogen uit, behalve Collatinus. Zijn vrouw Lucretia was thuis aan het spinnen terwijl de andere dames ofwel de hort op waren ofwel in compromitterende situaties werden aangetroffen.
Met name Junius voelt zich sterk vernederd en zint op een soort eerherstel. Door Tarquinius, de zoon van de koning, op te jutten om zijn geluk bij Lucretia te beproeven, hoopt hij dat deze zich ten overstaan van de hele gemeenschap te schande zal maken. Dat zou de onlustgevoelens bij het Romeinse volk tot uitbarsting moeten laten komen, zodat zij het juk van de Etruskische koningen zullen afwerpen. Hij, Junius, maakt dan goede kans om de nieuwe heerser te worden.
In de regie van Maria Riccarda Wesseling is de handeling gesitueerd in een café in Rome, eind jaren veertig van de twintigste eeuw. Het is de tijd waarin de monarchie plaats moest maken voor een republiek. Alle gebeurtenissen spelen zich in deze ruimte af, waardoor nooit iemand alleen is. Zelfs tijdens de verkrachting van Lucretia zijn er andere mensen aanwezig.
Dramaturg Willem Bruls maakt in dit verband een vergelijking met Jean-Paul Sartres toneelstuk Huis Clos. Uiteraard kijken de twee ‘koren’ toe bij deze gewelddaad, maar Wesseling heeft ook Junius en Lucretia’s voedster Bianca een plekje gegeven. Telkens als Bianca tussenbeide wil komen, houdt Junius haar tegen. De verkrachting dient voor hem een hoger belang, voornamelijk zijn eigen.
Om de Romeinse context niet te zeer te laten verwateren, laat Wesseling de twee koren een spel spelen met kartonnen monumenten van het oude Rome en poppen die naspelen wat er door hen gezongen wordt. Opvallend detail is dat beide zangers zozeer opgewonden raken door de gewelddadige erotiek die zich voor hun neus afspeelt, dat ze elkaar in de armen vallen en het ‘naspelen’ onder een laken voortzetten.
Opgekropte seksualiteit
Wesselink heeft duidelijk veel aandacht besteed aan de personenregie. Elke zanger had een duidelijk herkenbaar karakter, dat volledig in overeenstemming was met de aanwijzingen uit het libretto, hoe klein ook. Zo was de kennelijke adoratie van Lucia voor Tarquinius, gedestilleerd uit twee kleine zinnetjes, aanleiding om van haar personage een geweldige flirt te maken die maar moeilijk bij deze hooggeplaatste ‘cafébezoeker’ weg kon blijven. Heel mooi gespeeld door Judith Weusten. Daarbij was Bianca, vertolkt door Serena Perez, een typische duenna, of Brangäne, om even in de actualiteit te blijven.
Britten schreef in zijn opera’s bij voorkeur een rol die bestemd was voor zijn levensgezel Peter Pears. In Lucretia is dat het mannenkoor. Feitelijk is dat de hoofdrol, gelet op de omvang en de tekst die deze tenor te zingen heeft. Stefan Kennedy excelleerde in de rol. Zijn tegenspeelster is minder prominent, maar ook Stephanie Desjardins wist in haar rol te overtuigen.
In deze productie zijn de twee respectievelijk een professor oude geschiedenis en een theologe, die beiden hun opgekropte seksualiteit de vrije loop laten. Mooi gespeeld, zeker toen ze nog niet aan het oog waren onttrokken.
De rol van Collatinus is eigenlijk de minst dankbare in het geheel. Zijn personage doet weinig meer dan achter de feiten aanhollen. In deze productie werd hij neergezet als een wat sullige caféhouder met een mooie vrouw die zichtbaar te weinig aandacht van hem kreeg. All work and no love make Lucretia an unhappy wife. Alexander de Jong maakte het beste van deze moeilijke rol, al bleef een zekere onopvallendheid onvermijdbaar.
Heel anders was het gesteld met Junius. Dit personage krijgt alle gelegenheid om zijn emoties te uiten en Emmanuel Franco wist daar goed raad mee, al had zijn zang naar mijn smaak zo nu en dan iets subtieler gekund.
Lucretia werd vertolkt door de Chileense mezzosopraan Deborah Saffery. In de eerste akte is ze het toonbeeld van de Amerikaanse huisvrouw anno 1950, zo weggelopen uit het magazine Life. Daarvoor heeft ze haar figuur mee, maar het is ook een compliment voor Sanne Oostervink, die de kostuums heeft verzorgd. Saffery wist goed acterend gestalte te geven aan de huisvrouw, die ongelukkig is in haar ogenschijnlijk idyllische huwelijk. Als ze zich slaapwandelend door Tarquinius laat kussen en pas uit haar droom over Collatinus ontwaakt als hij al geconcludeerd heeft dat ze wel met hem wil, kan haar verzet niet meer baten.
Dat ze hem even zijn gang heeft laten gaan, vergroot haar schuldgevoel. Was het wel echt ongewild of werd ze toch even gegrepen door de erotische kracht die van hem uitging? Ten teken van rouw strooit ze as over haar hoofd en pleegt zelfmoord in aanwezigheid van haar echtgenoot en de tevreden Junius. Saffery sloeg zich met verve door haar moeilijke rol en wist met haar zang de wisselende emoties van Lucretia goed over te brengen. Compliment.
Dat laatste gold zeker ook voor bad guy Tarquinius, vertolkt door Jasper Leever. Deze bas-bariton heeft een fraaie, dragende stem, die hem in de toekomst ongetwijfeld veel mooie rollen gaat bezorgen. Maar in deze rol is het voor Leever vooral acterend hard werken. Anders dan misschien verwacht gaat de verkrachtingsscène hier gepaard met veel lijfelijk contact, waarbij Lucretia zo ongeveer door het hele café wordt gesleurd. Minutenlang beleven we een combinatie van intimiteit en geweld, en ondertussen wordt er ook nog gezongen. En dat heeft Leever ook nog eens met twee vrouwen moeten instuderen, omdat de rol dubbel is bezet. Tijdens de tweede voorstelling is Nina van Essen zijn tegenspeelster. Zwaar werk, maar overtuigend volbracht.
Het decor van Roos Veenkamp en de belichting van Tim van ’t Hof completeerden het toneelbeeld. Het zag er goed uit allemaal. Karel Deseure stond voor het orkest, bestaande uit studenten van de Ensemble Academie. Het klonk prachtig wat er uit de orkestbak kwam.
Al met al een schitterende prestatie die deze studenten en beginnende professionals hier hebben neergezet. Er komen nog drie voorstellingen in Den Haag en eentje in Boedapest. Ga erheen!
Zie voor meer informatie de website van de Dutch National Opera Academy.
1 Reactie
Helemaal mee eens!!