Hermus: ‘Ik ben een enorme vrijbuiter’
De agenda van Antony Hermus kent dezer dagen maar één tempo: vivace. Hij vliegt van bok naar bok en het lijkt niet waarschijnlijk dat de vraag naar hem snel zal verslappen. Toch voelt hij zich heerlijk vrij. Waarom? Omdat muziek je zoveel geeft. Een gesprek met de maestro.
Enigszins aangezet zou je hem ‘Neerlands hoop in bange dagen’ kunnen noemen. Iets nuchterder bekeken, moet je op z’n minst concluderen dat Antony Hermus één van de meest veelbelovende jonge Nederlandse dirigenten van het moment is.
Hermus is sinds dit seizoen Generalmusikdirektor bij het Anhaltisches Theater Dessau, waar hij het seizoen opende met een Lohengrin-productie die een criticus zelfs aanzette tot de uitroep: een revolutie!
Maar Dessau is slechts het halve verhaal. Hermus is nog op vele andere plaatsen te bewonderen. Zo debuteert hij in februari in het Palais Garnier in Parijs. Niet het minste gebouw om als dirigent de stok ter hand te nemen.
En voordat hij aan zijn Parijse avontuurtje begint, zal hij een nieuwe productie van Un Ballo in Maschera in goede banen leiden bij de Nationale Reisopera, een gezelschap waar hij eveneens debuteert.
Sinds een week of drie bevindt hij zich in Enschede voor de repetities. Af en toe schept hij een luchtje in Dessau, waar hij aan het einde van het jaar de negende van Beethoven doet, of zoekt hij het Amsterdamse op, waar hij net een huisje heeft bemachtigd.
Tussen al het reis- en zwaaiwerk in weet hij zelfs nog een moment te vinden voor een Mexicaanse hap en een gesprek over zijn ambacht.
Je doet voor het eerst Un Ballo in Maschera van Verdi. Hoe studeer je zo’n stuk voor jezelf in?
,,Als ik aan iets nieuws begin, wil ik de muziek het liefst nog dezelfde dag in huis hebben. Ik ga het libretto lezen, kijk hoe het verhaal is opgebouwd, wie er in welke aktes zingen, enzovoort. Daarna ga ik de muziek lezen, speel af en toe eens wat op de piano, grijp eens een akkoord en probeer te ontdekken wat de muziek zegt.
Dan begin je de partituur technisch in te richten, met inzetten, dynamiek, welke instrumenten je moet aangeven, of je een harde klank of juist een weke klank wil, wat voor streek je wil, welk tempo, welke articulatie. En dan kom je bij de eerste zangrepetitie en ontdek je dat het toch eigenlijk allemaal weer anders moet…”
Dirigeer je veel nieuwe werken in een jaar?
,,Dit seizoen doe ik, naast behoorlijk veel nieuw concertrepertoire, drie nieuwe opera’s: Lohengrin, deze Ballo en later nog La Muette de Portici van Auber. Ik probeer het wel zo te plannen dat ik niet al te veel nieuwe werken moet doen. Maar ik moet iedere week wel veel studeren.”
Waar haal je die tijd vandaan?
,,’s Ochtends heb ik altijd mijn ‘heilige uren’, de momenten waarop de telefoon en de email uitstaan. Ik probeer dan minstens twee uur met partituren door te brengen.”
Leuk?
,,Zeker. Partituren lezen vind ik één van de leukste dingen. De werken zitten vaak zo geniaal in elkaar, dan moet je er eerst maar eens achterkomen wat er staat. Dat ‘tussen de noten lezen’ vind ik geweldig. ‘Wat denk ik dat de componist wil zeggen?’”
Luister je veel opnames van het werk dat je voorbereidt?
,,Ik luister natuurlijk wel eens naar een opname, maar ik probeer de muziek altijd eerst zelf zoveel mogelijk doorgrond te hebben.”
Als je zo’n stuk hebt bestudeerd, ken je de partituur dan uit je hoofd?
,,Ja, na verloop van tijd wel, dat gaat automatisch. Concerten dirigeer ik soms ook wel uit het hoofd. Maar opera is daar voor mijn gevoel net een te gevaarlijk product voor. De partituur heb je dan nodig als vangnet. Maar als puntje bij paaltje komt, kán het wel zonder.
Tijdens mijn tijd in Hagen deden we een gastspel in Herford van Zar und Zimmermann. De eerste fluitiste kwam er een half uur voor de voorstelling achter dat een collega haar partij mee naar huis had genomen. Ik was toen nog jong en onbezonnen en gaf mijn partituur aan haar, zodat zij daar uit kon spelen. Ik heb toen uit mijn hoofd gedirigeerd. Het ging gelukkig goed, maar dat zou ik tegenwoordig niet snel meer doen.”
Zo’n twee weken voor de première begin je met het orkest te repeteren. Ben je daarvoor ook al bij het repetitieproces betrokken?
,,Ik doe muzikale repetities met de zangers en het koor en ik woon de regierepetities bij. Opera is een totaalproduct; muziek en regie moeten elkaar versterken. En je hebt te maken met zangers, die je moet coachen en waar je een band mee wilt ontwikkelen. Je moet voeling met elkaar krijgen, zodat je elkaar tijdens de voorstelling blind kunt vertrouwen. Sommige dirigenten vinden zoiets saai, maar ik vind het een essentieel onderdeel van ‘het product opera’.”
Als het orkest eenmaal arriveert, waar richt je je dan op?
,,Dan nemen we eerst samen de orkestpartij door. We kijken naar frasering, streken, tempi en dat soort dingen. Je bereidt het tapijt voor waar de zangers op kunnen zingen.”
Zit er veel verschil tussen orkesten?
,,Alle orkesten zijn anders. Ze zijn niet over één kam te scheren, ieder orkest heeft zijn eigen identiteit. In Duitsland zie je ook wel een frappant verschil tussen orkesten met en zonder bakervaring. Operaorkesten zijn soms zo gewend aan een begeleidende rol bij opera’s, dat ze maar moeilijk offensief spelen als ze zelf op het toneel zitten. Maar in de bak zijn ze weergaloos flexibel en reageren ze op iedere kleine nuance van de zangers en dat is heerlijk!”
Hoe groot is het verschil tussen de repetities en de uitvoering?
,,Zoals Celibidache al zei: een repetitie is duizend keer nee zeggen. Niet te snel, niet te kort, niet luider dan de klarinetten, enzovoort. Het zijn allemaal ‘niets’. Maar de uitvoering is één groot ja. Dan moet je gewoon doorgaan, gaan met die banaan. Tijdens de generale ben je nog wat schizofreen: dan moet je zowel doorgaan als denken aan dingen die gecorrigeerd moeten worden.”
‘Dirigeren is ook gewoon een vak, een ambacht’
Ben je zenuwachtig voor optredens?
,,Het is meer positieve gespannenheid. Iets van: we mógen weer. Ik verheug me altijd weer op voorstellingen. Toen de celliste Jacqueline du Pré vijf jaar was, deed ze eens mee aan een concours. Ze liep met haar kleine cello door de gang en was helemaal enthousiast. De mensen vroegen of ze al klaar was, maar zij antwoordde: nee, ik mág zo meteen.
Het is zo leuk om muziek te maken voor andere mensen, om hen iets mee te geven. Dat maakt het beroep van dirigent, en ook dat van zangers en andere musici, heel bijzonder. Je kunt als muzikant heel veel geven en musiceren kan ook jou heel veel geven.”
Wat is het belangrijkste om te doen als dirigent?
,, Je moet vanuit een sterke visie dirigeren, niet vanuit je ego. Je moet het werk belangrijk maken, niet jezelf. De muziek staat altijd op nummer één.
Verder moet je communiceren. Je moet mensen inspireren. Natuurlijk moet je duidelijk aangeven waar je bent, maar hóe je dat doet, is nog veel belangrijker. Het klankbeeld en je visie op het stuk is het doel, het middel is het dirigeren. Dat doe je met heel je wezen, met wie je bent. Je lichaamstaal is alles. Je ogen zijn vaak nog veel belangrijker dan je handen.
De andere kant is dat dirigeren ook gewoon een vak is, een ambacht. Dat moet je ook kennen. Het is gewoon mijn beroep om te zorgen dat het goed gaat.”
Je hebt een bomvol programma dit seizoen. Ben je een workaholic?
,,Wat is werk? Hoort nadenken over een stuk op een bankje in het park daar ook bij?
Nou, doe je ook wel eens wat anders?
,,Jazeker. Ik lees veel, ik reis veel en probeer veel contact te houden met mijn vrienden en familie. Ik ben natuurlijk vaak onderweg, maar ik probeer wel om zoveel mogelijk attent te blijven en aan bijvoorbeeld verjaardagen te denken.”
Breng je veel offers voor je carrière?
,,Het is een leven waar je voor kiest. Ik kan je zeggen: mijn seizoen zit helemaal vol, maar ik heb niet het gevoel dat het me iets ontneemt. Ik ben een grote idealist en een enorme vrijbuiter en als ik één ding niet wil opofferen, dan is dat mijn vrijheid. Die zou ik pas opofferen als ik een baantje van negen tot vijf zou nemen.”