Metropolitan Opera speelt puntgave Tosca
Voor decors en kostuums waren kosten noch moeite gespaard, de topcast zong en acteerde overtuigend en de traditionele enscenering van David McVicar deed volop recht aan de minutieuze aanwijzingen van Puccini. De Tosca die zaterdagavond live vanuit de Metropolitan Opera in New York te zien was, was puntgaaf.
Tosca is een veristische opera die speelt op drie locaties in Rome: een kerk, een paleis en de Engelenburcht. De Met had deze plekken stijlvol nagebouwd, wat groots schouwspel opleverde. Het bühnebeeld in de finale van de eerste akte leek bijna op een echte Caravaggio. De climax, met wierook, indrukwekkende kerkruimten, de schijnheilige zang van Scarpia en het koor, miste zijn effect niet. Aan deze scène bleek 75 procent van het budget te zijn besteed. Zeven minuten van de voorstelling!
De gebeurtenissen in de opera spelen zich af rond 1800, in de tijd van Napoleon. De voorstelling gaf een detaillistisch en tegelijkertijd majestueus beeld van wat de controverse tussen royalisten en republikeinen destijds veroorzaakten.
De inquisitieachtige praktijken onder leiding van politiechef Scarpia zijn de motor achter dit wrede verhaal. Het dreigende motief in de ouverture verwijst naar deze door en door sinistere figuur. Željko Lučić zong de wrede rol met gemak. Een imponerend optreden.
Tenor Vittorio Grigolo maakte als Cavaradossi een flamboyante entree met zijn vertolking van ‘Recondita armonia’. Als onbezonnen en impulsieve vrijheidsstrijder, die zijn idealen met de dood moet bekopen, speelde hij fantastisch en zong nergens over de top. Zelfs zijn ‘E lucevan le stelle’, een bravourestuk voor tenoren, wist hij in de hoogte zacht en gevoelig te zingen. Het enige minpuntje was dat hij vlak voor die vertolking net iets té veel opging in zijn rol. Daardoor werd die scène iets te melodramatisch.
‘Rising star’ Sonya Yoncheva was een prachtige Tosca, die even soepel zong als bewoog. Ze vertolkte haar rol vurig, gepassioneerd en verleidelijk. Haar jeugd en onervarenheid, en haar onvoorwaardelijke liefde voor Cavaradossi, kwamen uitstekend over het voetlicht. Yoncheva en Grigolo debuteerden beiden in hun rollen.
De vermakelijke openingsscène met de koster werd uitstekend gespeeld en gezongen door Patrick Carfizzi. En Angelotti maakte indruk door zijn dictie. Ook in de bijrollen, voornamelijk bestaande uit handlangers van Scarpia, werd goed geacteerd. Met minieme oogbewegingen of andere vormen van lichaamstaal werd commentaar gegeven op de handelswijze van Scarpia.
Behalve aandacht voor prachtige decors was er een al even gedetailleerd spel met de belichting. Na de moord op Scarpia en Tosca’s verzorging van zijn dode lichaam verdween ze, geschokt over haar eigen daad, uit de kamer in Palazzo Farnese. Een subtiele lichtvlek op de muur markeerde haar vrome afscheid. Eveneens indrukwekkend was de belichting van het dak van de Engelenburcht in de derde akte.
Puccini deed veel onderzoek voor deze opera. Zo vroeg hij om de exacte toonhoogte van de grootste klok van het Vaticaan en reisde hij naar Rome om bovenop de Engelenburcht te luisteren naar het geluid van de klokken van de verschillende kerken in Rome, die de Metten (morgengebeden) aankondigden. Hij nam contact op met het ministerie van Onderwijs om zich ervan te verzekeren dat ook de dichtregels voor het lied van de herdersjongen klopten. Zo staat letterlijk in het libretto dat de nacht geleidelijk aan overging in dat “grijze, ondefinieerbare licht” dat aan het uur van de zonsopgang voorafgaat. Dit is helemaal in overeenstemming met de grauwheid en onzekerheid van de dramatische situatie.
Juist dat grauwe, grijze licht was zaterdagavond fantastisch te beleven, terwijl Puccini’s vele klokken en het gezang van de herder klonken. Deze avond was, behalve een lust voor oor en oog, een schitterende ode aan de maker.
Gezien in Pathé Amersfoort. De volgende Live in HD-vertoning aldaar is L’elisir d’amore op 10 februari. Zie voor meer informatie de website van Pathé.