Beeldschone Pelléas bij Opera Vlaanderen
Het artistieke team dat Opera Vlaanderen voor haar productie van Pelléas et Mélisande verzamelde moet menig kunstliefhebber hebben doen likkebaarden. Marina Abramovic, (performance)kunstenares van wereldfaam, tekende voor de decors en sterchoreograaf Sidi Larbi Cherkaoui samen met Damien Jalet voor de regie en choreografie.
Veel operaervaring hebben Abramovic, Cherkaoui en Jalet niet, maar een grote affiniteit met het symbolisme van Maeterlinck en Debussy hebben ze wél, zo blijkt. De decors van Abramovic vullen het symbolistische palet van toneelschrijver en componist prachtig aan.
Het geheel speelt zich af in een donkere, ronde ruimte, die qua vorm doet denken aan een ronde oogbol met één pupilachtige opening – een subtiele verwijzing naar het wel en niet zien en het duister en licht in het stuk. In deze ruimte komen regelmatig reusachtige kristallen tevoorschijn. Op een rond scherm worden gemanipuleerde beelden van de kosmos getoond, verzorgd door videokunstenaar Marco Brambilla.
Ook Larbi Cherkaoui en regisseur en choreograaf Damien Jalet vinden aansluiting bij de symboliek: waar Debussy de teksten van Maeterlinck van een extra laag voorziet, voorziet de choreografie van acht dansers van het Ballet van Vlaanderen Debussy’s opera van een nieuwe laag.
De kronkelende dansers drukken soms emoties van de karakters uit, soms de atmosfeer van een donkere kerker of een donker bos. Op andere momenten vormen ze een soort participatief decor, bijvoorbeeld als ze de gouden bal van Yniold, die volgens het libretto tussen de rotsen vast komt te zitten, aan elkaar doorgeven en omhoog houden. Ook met de zangers weten de beide choreografen goed raad: het acteerwerk is gracieus en doelgericht.
De kostuums van de Nederlandse Iris van Herpen maken het beeldende feest compleet: zo is Mélisande in haar fladderende witte gewaad haast een buitenaardse verschijning.
Vocaal was de glasheldere stem van Mari Eriksmoen het meest indrukwekkend. Ze vertolkte de rol van Mélisande uitstekend. Haast vibratoloos gaf ze schijnbaar moeiteloos gestalte aan haar ondoorgrondelijke, mysterieuze karakter.
Dat contrasteerde mooi met de Golaud van Leigh Melrose, die vocaal een man van vlees en bloed ademde. Op de momenten dat Golaud zijn zelfbeheersing verliest, verloor de stem van Melrose wel aan klankschoonheid, maar dramatisch klopte het. Al helemaal omdat hij gezegend is met het nodige acteertalent om de onttakeling van zijn karakter over te brengen.
Jacques Imbrailo zong een over de gehele linie prima Pelléas, maar schoot hier en daar in klankschoonheid tekort. Datzelfde gold voor de koning Arkel van Matthew Best, al wist hij zijn karakter ook vocaal met de nodige gravitas neer te zetten.
Voor de rol van Yniold, het zoontje van Golaud uit een eerder huwelijk, had Opera Vlaanderen gekozen voor sopraan Anat Edri uit het jonge ensemble van het operahuis. Een goede keuze; de klank van de sopraan was jeugdig en haar acteerwerk geloofwaardig kinds.
Het Symfonisch Orkest Opera Vlaanderen speelde onder leiding van dirigent Alejo Pérez een gloeiende lezing van Debussy’s partituur, waarbij Pérez het orkest en de zangers uitstekend tot elkaar bracht.
Liefhebbers van opera én beeldende kunst mogen deze productie eigenlijk niet missen.
Op 23 februari begint een reeks van zes voorstellingen in de Opera Gent. Op 14 en 16 juni zijn er nog twee uitvoeringen in het Grand Théâtre de Luxembourg. Zie voor meer informatie de website van Opera Vlaanderen.