Modeluitvoering van Carmina Burana
De grote zaal van de Rotterdamse Doelen zat zondag stampvol voor een koorconcert met een kaskraker: Carmina Burana van Carl Orff. Het Rotterdam Symphonic Chorus zorgde voor overweldigende koorzang.
‘Geliefde koorwerken, geliefde koren’ heet de serie van concertzaal De Doelen. Er kan aan worden toegevoegd: ‘geliefde uitvoerenden’. Want aan het welkomstapplaus viel duidelijk af te horen dat het publiek ook was afgekomen op de namen van Lucas en Arthur Jussen.
Het was de tweede keer dit seizoen dat de pianistenbroers in samenwerking met de slagwerkgroep van het Radio Filharmonisch Orkest, geleid door vader Paul Jussen, de virtuoze pianopartij voor twee vleugels uitvoerden. Dit keer met een geweldig goed koor, het Rotterdam Symphony Chorus onder Wiecher Mandemaker.
In iets meer dan vier jaar trainde Mandemaker het ensemble van jonge, professionele zangers tot een topkoor. Wat betreft stralende klankkracht en -pracht kan het zich meten met inmiddels beroemde koorformaties als Collegium Vocale Gent. Ik hoorde dezelfde gretigheid en een soortgelijke helder belijnde klank in de stemgroepen van dit Rotterdamse collegium vocale.
Dat kwam meteen aan het licht in het programma voor de pauze, dat gewijd was aan twee werken van Johannes Brahms. Hij mag dan wel beroemd zijn geworden met zijn orkestwerken en soloconcerten, Brahms was ook een fantastische componist van vocale muziek. Hij schreef zowel liederen (ruim tweehonderd) als een dik pak koorwerken.
Een hoogtepunt vormen de twee series dansante Liebeslieder-Walzer (zestien stuks) en de Neue Liebeslieder (veertien teksten), allebei uit de pen van dichter Georg Daumer, die uit diverse talen een bonte verzameling volkse liefdesliedjes naar het Duits overzette. Als ervaren koordirigent zorgde Brahms voor heerlijke melodische en harmonische juweeltjes, waar koren hun hart aan kunnen ophalen, zoals het Rotterdam Symphony Chorus deed in de Neue Liebeslieder.
Ieder lied kreeg in het soepel stuwende dirigeren van Mandemaker een bijzonder glimmertje mee, hetzij in scherpe ritmiek dan wel in perfect afgewerkte zinnen. Een bijzonder moment creëerde het vrouwenkoor in het ‘Nein, Geliebter, setze dich’, gezongen met strelend pianissimo. Die zangcultuur klonk ook door in het ‘Schicksalslied’, ook zo’n geliefd Brahms-nummer, ingekleurd met een prachtig gespeelde vierhandige pianopartij door het pianoduo Ellyne Wieringa en Eline de Gast.
Het programma Brahms-Orff valt te omschrijven als een fragment uit de fantastische Duitse koorkunst. Het Rotterdams Symphony Chorus begon er in 2013 zijn leven mee, namelijk met Ein deutsches Requiem, ook begeleid door de pianistenbroers Jussen. Die zijn in dezelfde jaren uitgegroeid tot sterren aan de pianohemel.
Nog meer dan bij hun begeleiding van Orffs Carmina Burana tijdens de Internationale Koorbiënnale Haarlem en de Robeco SummerNights afgelopen zomer gooiden zij zich zondag bij het virtuoos zingende Rotterdamse koor met zichtbaar genoegen op de toetsen van hun vleugels. Hun spel en dat van de slagwerkers was opwindend in ritmische expressie, qua klankkracht volkomen in balans met het koor. Eén klankblok was het meteen bij de eerste akkoorden van het openingslied ‘O Fortuna’.
Wiecher Mandemaker schuwde geen enkel effect om koor en instrumentalisten tot een maximale uitwerking van dit fameuze koorstuk te stuwen. De koor-piano-slagwerkversie van Orffs leerling Wilhelm Killmayer kreeg een modeluitvoering, met drie prima stemmen – Renate Arends, Yves Saelens en Raoul Steffani – in een handvol solostukjes.
1 Reactie
Het Rotterdam Symphonic Chorus zorgde voor overweldigende koorzang maar wel samen met de zeer mooie ontwikkelde kinderstemmen van het Haags kinderkoor van de Academy of Vocal Arts onder leiding van Silvere van Lieshout.
Het Haags kinderkoor zong deze partijen uit het hoofd en het Rotterdam Symphonic Chorus niet.
Een grote prestatie van deze kinderen in de leeftijd tussen 9 en 11 jaar.
Chapeau Bas !
In deze uitvoering zorgen de kinderstemmen voor de harmonie zoals Orf dat componeerde.