Sublieme koorzang in Medusa bij DNO
Hans Werner Henzes oratorium Das Floss der Medusa zette dinsdagavond het Opera Forward Festival van De Nationale Opera in gang. In de technisch ingenieuze enscenering van Romeo Castellucci lieten de koren een staaltje van de hoogste zangkunst horen.
Kleine hoofdjes van nauwelijks als individu herkenbare mensen dobberden op de zwarte golven van een onmetelijke zee. Bij de kreet “Wir wollten leben” werden ze plotseling zichtbaar op het toneelbrede filmscherm. Een schokkend moment in de uitbeelding bij De Nationale Opera (DNO) van een dramatische schipbreuk die in 1816 voor de kust van Senegal plaatsvond. Een gebeurtenis die grote bekendheid kreeg door het verslag van twee overlevenden.
Ongeveer de helft van de bemanning van het Franse oorlogsschip Méduse kwam om doordat hun vlot in de steek werd gelaten door de bemanning die een plaats had gevonden in reddingssloepen. Al in 1818 werd het verhaal in het Nederlands vertaald en uitgegeven. In hetzelfde jaar schilderde de toen 27-jarige Théodore Géricault het enorme doek (7,5 bij 5 meter) Le radeau de la Méduse, een schokkend-pathetische verbeelding van dode lichamen en verdwaasde levenden.
De Duitse componist Hans-Werner Henze en zijn librettist Ernst Schnabel vonden in dat schilderij en in het verslag de stof om hun gevoelens van onvrede over verraad, machtsmisbruik en uitbuiting van de lagere sociale klassen vorm te geven in een tweedelig oratorium getiteld Das Floss der Medusa. Het werd geschreven en gecomponeerd tijdens de politiek en maatschappelijk roerige jaren zestig van de twintigste eeuw. Om geen twijfel te laten bestaan over hun engagement met de revolutionaire idealen – omverwerping van de gevestigde orde – droegen Henze en Schnabel het stuk op aan de Zuid-Amerikaanse revolutionair Ernesto (Che) Guevara.
De geplande wereldpremière in Hamburg in 1968 werd afgelast voordat er één noot had geklonken. Vanwege een rode vlag en het portret van Guevara die in de zaal waren opgehangen, weigerde het koor te zingen; een rel die zich zodanig ontwikkelde dat de politie ingreep. Pas drie jaar later vond de echte première plaats, in Wenen. Toen waren de gemoederen al over het kookpunt heen.
Pas de laatste tiental jaren groeit de belangstelling voor dit oratorium. Het werd in november jongstleden uitgevoerd en luid bejubeld in de nieuwe Elbphilharmonie in Hamburg. Hoe de tijden zijn veranderd.
Metzmacher-Castellucci
Nu is er zelfs – voor de eerste keer – een geënsceneerde productie van gemaakt bij DNO, op initiatief van de vertrekkende artistiek directeur Pierre Audi. Hij vond in Ingo Metzmacher, de vroegere, kortstondige chef-dirigent van DNO, de juiste pleitbezorger voor deze partituur van Henze. Eerder leidde hij een productie van diens The Bassarids bij DNO. Voor de enscenering kwam Audi uit bij de Italiaan Romeo Castellucci.
Castellucci heeft in zijn aanpak de rode, linkse idealen van destijds terzijde gelaten, ook al luidt de ondertitel ‘Oratorio volgare e militare’ (een volks en strijdlustig oratorium). Bij het beluisteren van Henzes werk moest Castellucci denken “aan wat er op onze zeeën gebeurt, aan het lot van de kansarmen die verdrinken in de Middellandse Zee, aan de Bijbelse omvang van dit massale sterven”. In zijn verbeelding balde hij die zee van mensen samen in één persoon, een stevig gebouwde man uit Senegal. Dat is het land waar de Méduse naar op weg was. Senegal is ook één van de landen waar nu duizenden migranten vandaan komen en de oversteek naar Europa wagen.
Castellucci liet de Senegalese zwemleraar Mamadou Ndiaye filmen terwijl hij door het havenstadje Saint Louis naar de zee loopt, als abstrahering van de reis die duizenden lotgenoten door de woestijn maken. De woestijn, dat is de zee, “de vloeiende woestijn” in de woorden van Castellucci.
Hij gaf aan zijn Senegalese zwemmer de naam Jean-Charles, de gekleurde schipbreukeling die op het schilderij van Géricault met een lap stof zwaait naar een schip aan de horizon. Eindeloos zwemt hij rond in de golven, vechtend om boven water te blijven, in leven te blijven – over de volle breedte van het toneel vertoond gedurende de hele uitvoering van Henzes oratorium. Je krijgt als toeschouwer het beklemmende gevoel zelf in die zee te liggen.
Door de film heen is, vanaf de bovengenoemde kreet “Wij wilden leven”, het koor te zien. Staand op ingenieus bewegende vlonders en achter zwarte doeken (alleen de hoofden zijn zichtbaar) zwalkt het koor mee op de woelige baren. Wat betreft de technische kant is het zingen van de vaak heftige zanglijnen (grote sprongen, felle uithalen) terwijl je geen vaste grond onder de voeten hebt subliem. Een staaltje van de hoogste zangkunst door het DNO-koor, Cappella Amsterdam en het Nieuw Amsterdams Kinderkoor.
Tegelijkertijd zijn de kreten van wanhoop, woede en berusting aangrijpend. Henzes warmbloedige en empathische klankschildering van de emotie van de schipbreukelingen spoort volledig met de verbeelding van Géricault. Daaruit vloeit voor mij de teleurstelling over de verfilmde worsteling. Die is te veel en te nadrukkelijk in combinatie met de overweldigende instrumentale en vocale klanken.
La Mort lokt
Drie solisten dragen mede het drama. Er is een verteller van het eigenlijke verslag, die als de antieke veerman Charon de doden naar de onderwereld begeleidt. Een symboliek die in de enscenering van Castellucci niet blijkt, want het koor blijft steeds op dezelfde middenpositie. Dale Duesing is met zijn milde Duitse uitspraak een perfecte spreker/uitbeelder.
Zangrollen zijn die van Jean-Charles (niet de zwemmer), met de nodige emotionaliteit in zijn sonore geluid vertolkt door bariton Bo Skovhus, en de allegorische figuur van de dood, La Mort. Sopraan Lenneke Ruiten beleefde de mooiste passages in haar samenspraken met het koor, zoals in de ‘Ballade van verraad’ waarmee La Mort de schipbreukelingen tot zich lokt. De namen van de koristen werden geprojecteerd met geboorte- en sterfjaar (13 maart 2018).
Alhoewel Henze voor een fors orkest schreef – met een stevige bezetting van koperblazers en een uitgebreide slagwerkgroep, die voor dynamische explosies zorgen – hield dirigent Ingo Metzmacher de samenklanken doorzichtig, waardoor het vaak wrange karakter ervan goed hoorbaar was. Het Nederlands Philharmonisch Orkest bewees wat een soepele en geëngageerde klank het kan opwekken in een moderne partituur. Erg mooi vond ik de subtiele dynamiek die Metzmacher realiseerde in de koorpartijen.
Das Floss der Medusa is tot en met 26 maart te zien in Nationale Opera & Ballet. Zie voor meer informatie de website van De Nationale Opera.
3Reacties
Mooie recensie, Franz. Ik ben het inzake het muzikale en vocale gedeelte geheel met je eens. Inderdaad, “Om geen twijfel te laten bestaan over hun engagement met de revolutionaire idealen – omverwerping van de gevestigde orde – droegen Henze en Schnabel het stuk op aan de Zuid-Amerikaanse revolutionair Ernesto (Che) Guevara.”
Henze schreef het op een libretto van Ernst Schnabel gebaseerde oratorium als requiem voor Che Guevara en het is als zodanig een typisch product van de jaren zestig. Schnabel en Henze beschouwden het Medusa-project als een ode aan de “Opfer der Herzlosigkeit von Egoisten aus der Welt der Reichen und Mächtigen”. Wij zien de kapitalist met hoge hoed en sigaar opdoemen. Niets tijdloos, zéér jaren zestig. Een tijd die op cultureel, artistiek en politiek gebied in Nederland gedomineerd werd door dolenden als de Maagdenhuisbezetters, de Actie Tomaat en de Notenkrakers. U weet wel, gekkie Frans Brüggen (later heiligverklaard) die riep dat elke door het Concertgebouworkest gespeelde noot van Mozart en Beethoven van ”a tot z gelogen was”. Was deze uitspraak nog als potsierlijk en lichtelijk meelijwekkend te kwalificeren, de verering van Che Guevara als held en hipsterikoon heeft aanzienlijk kwalijker trekjes.
Guevara had na Joseph Goebbels de best geoliede politieke publiciteitsmachine ooit, waardoor deze founding father van de communistische politiestaat Cuba het schopte tot verondersteld rebel tegen het establishment en de Kampioen der Armen en Verdrukten. Mensenvriend Guevara was van mening dat een echte revolutionair een kille moordmachine moest zijn, gemotiveerd door pure haat. Over de raketcrisis in Cuba meldde hij dat als de atoomraketten op Cuba niet teruggetrokken zouden zijn, hij ze het liefst op New York had afgeschoten. Een bron van inspiratie voor 9/11.
“Wij zullen het pad der overwinning bewandelen, ook als dat miljoenen slachtoffers van een atoomaanval zou kosten. Wij moeten onze haat in leven houden en tot speerpunt maken.” Wie meer over deze lieverd wil weten, verwijs ik naar het boek “Exposing the Real Che Guevara: And the Useful Idiots Who Idolize Him” van Humberto Fontova. Fijne lectuur als onze Che Guevara T-shirts in de wastrommel aan het rollenbollen zijn.
(Bespaar u de moeite van de “waar slaat dit op” reacties. Het slaat op niet erg veel. Het is in margine.)
Dank voor je recensie, we zijn het grotendeels eens: https://www.theaterkrant.nl/recensie/das-floss-medusa/de-nationale-opera/
Het was een bijzondere voorstelling. Maar ik herken me niet in de recensie.
We hadden ons voorbereid op lastige muziek. Dat is het natuurlijk ook maar dat lieten we over ons heen komen. Met twee koren in drie partijen is er wel wat te beleven, maar het was moeilijk daarvan te genieten.
Het gaat over een schilderij. Maar dat schilderij krijg je niet te zien want dat kennen we allemaal al, schijnt. Daarvoor in de plaats kregen we een uur lang een film over een drenkeling. De zangers zaten achter het filmscherm. Soms mocht je ze er even doorheen aanschouwen zodat het leek of hun koppies ook in de zee dreven. Ook op zo’n moment werd het niet indrukwekkend, zelfs niet boeiend.
Om het nog wat ondraaglijker te maken was er een verteller. Een toneelspeler die op gedragen toon het verhaal voorleest als een sprookje van Grimm. Buitengewoon storend als je naar muziek aan het luisteren bent. Bovendien is het nergens voor nodig. Het verhaal is immers niet moeilijk te begrijpen. Zeker voor operabegrippen een simpel verhaaltje.
We dachten dat het geen lang durende voorstelling zou zijn, maar zo voelde het wel. De halflege zaal reageerde zeer lauw op het vertoonde. Er zat wel een duidelijk ander publiek in de zaal, maar die zijn hiermee niet voor de opera gewonnen, lijkt mij. En de toeristen die zich lieten verrassen, daar hadden we wel medelijden mee. Die hadden beter naar Carré kunnen gaan.