Opus Arte zet Londense Trittico op dvd
Ook komend seizoen zal de Nederlandse operaliefhebber het moeten doen zonder uitvoeringen van Puccini’s drieluik Il trittico. Gelukkig is er een opname beschikbaar van de productie die het Royal Opera House in 2011 op het toneel zette, en dat maakt veel goed.
Regisseur Richard Jones heeft voor de eerste van de drie eenakters, Il tabarro, gekozen voor een setting die sterk doet denken aan de Franse film noir. In een echte film zou zijn Michele zonder twijfel gespeeld zijn door Jean Gabin.
Het toneel toont het dek van een binnenvaartschip, gelegen aan een kade ergens in de stad. Aan de overzijde van de straat staan bewoonde huizen en er is straatvolk op de been. De nabijheid van het stadsleven verscherpt de emotionele crisis waarin Giorgetta zich bevindt. Zij sterft een langzame dood in de benauwde kajuit van het schip, alleen met een veel oudere echtgenoot en de herinnering aan haar jonggestorven kind. In het duet met Luigi, waarin ze terugkijkt op haar jeugdjaren in de wijk Belleville, komt dit duidelijk naar voren.
Eva-Maria Westbroek is uitstekend op dreef als de gefrustreerde Giorgetta, die haar man Michele niet echt iets verwijt, maar gewoon wil toegeven aan het verlangen naar een gepassioneerde liefdesrelatie, en wel met iemand van haar leeftijd en beslist ook niet op een schip.
Lucio Gallo is een bedachtzame, maar uiteindelijk genadeloze Michele en Aleksandrs Antonenko overtuigt als de jonge stuwadoor Luigi. Irina Mishura weet veel aandacht naar zich toe te trekken in de bijrol van de sjacherende Frugola. Grote lyrische passages kent de opera niet, het is een doorgecomponeerd werk dat zwaar leunt op dialogen. Goed gebracht, en dat is hier het geval, is het erg spannend. Beslist een mooi opening van het drieluik.
Bloedstollende scène
Het middendeel, Suor Angelica, is gesitueerd in een kinderziekenhuis. Links en rechts op het toneel staat een rij bedden met kinderen die voor een jaar of zeven kunnen doorgaan, de leeftijd van Angelica’s zoontje. Er zit een jongetje bij dat niet echt gezond oogt, de rest heeft op dit punt minder te klagen.
Angelica is het kruidenvrouwtje van het klooster en Jones laat haar een groot deel van de tijd met een lege blik in haar ogen met een stamper in een mortier roeren. Ze komt tot leven als het gerucht gaat dat er een koets is gearriveerd. Door een wand neer te laten, wordt de ziekenzaal afgeschermd van het voortoneel. Trillend van de zenuwen staat Angelica hier haar tante te woord. Als deze slechts spreekt over de noodzaak haar erfdeel op te geven ten gunste van haar jongere zus en met geen woord rept over Angelica’s zoontje, gaat deze door het lint.
Ermonela Jaho maakt hier een bloedstollende scène van, waarin ze tante dreigt met de afkeuring door Maria, immers ook een moeder. Jaho was vrij kort voor de première gevraagd om de rol van Angelica op zich te nemen. Ze moest deze in betrekkelijk korte tijd instuderen, terwijl haar persoonlijk leven een drama was. Tijdens de voorstellingen balanceerde ze emotioneel op het randje en dat geeft haar vertolking een extra dimensie. Vocaal blijft ze achter bij de sublieme Butterfly die ik haar zes jaar later in de Royal Opera hoorde zingen, maar theatraal is het top.
Als ze zichzelf heeft vergiftigd en Maria aanroept om voorspraak opdat ze niet verdoemd zal worden, krijgt ze volgens het libretto een visioen van haar kind. Hier pakt ze het eerdergenoemde ziek ogende jongetje op; het visioen wordt tastbaar. Nonnen snellen toe om het jochie te ontzetten en Angelica sterft.
Anna Larsson is een prachtige prinses, die het duidelijk te kwaad heeft met haar missie. Niet uit medelijden, maar omdat ze haar zondige nicht, die de familie-eer heeft besmeurd, diep veracht. De regie heeft haar een zenuwtrek meegegeven die dit accentueert. Irina Mishura zien we kort terug als de eveneens weinig empathische abdis.
De melodielijn van Angelica’s aria ‘Senza mamma’ is al vroeg in het stuk waarneembaar. De aria zelf, overigens pas na de eerste uitvoering van het stuk door Puccini toegevoegd, is het emotionele hoogtepunt in dit stuk over in hun eigen beleving goedbedoelende, maar toch harteloze mensen.
Perfecte eenheid
Het komische derde deel, Gianni Schicchi, is uit de middeleeuwen gehaald en geplaatst in de tijd dat Fellini zijn La dolce vita maakte. Het toneel laat een grote kamer zien met een koepelvormig plafond. Interieur en kleding stemmen goed overeen met wat rond 1960 gebruikelijk was. Jones heeft veel aandacht besteed aan de personenregie, waarbij hij graag gebruikmaakt van het komische effect dat met een groep synchroon bewegende personen kan worden bereikt. De voorstelling verloopt rechttoe rechtaan. Bepaalde situaties worden zwaar aangezet, zoals in een luchtige komedie gebruikelijk is.
Het enorme belang dat aan Buoso’s ezel wordt toegekend, blijft mij overigens verbazen. Dat moet toch wel een specimen geweest zijn van het slag ‘ezeltje strek je’. Wat moet iemand met een ezel die 300 florijnen waard is tentoonstellen?
Michele uit Il tabarro keert hier terug als een zeer overtuigende Gianni Schicchi. Lucio Gallo schuwt overdrijving niet en is de hele Donati-meute gemakkelijk de baas. Uiteraard is hij door zijn dochter Lauretta met een natte vinger te lijmen. Ekaterina Siurina zingt de hit ‘O mio babbino caro’ met goed geacteerde wanhoop en als het succes heeft, glimlacht ze veelbetekenend naar haar Rinuccio.
Rinuccio wordt vertolkt door Francesco Demuro, met brede gebaren zingend over het belang van nieuwkomers, die de stad Florence een impuls geven. Als kleine hint naar La dolce vita heeft hij een uitmonstering gekregen à la Marcello Mastroianni. Het verliefde tweetal heeft de mooiste muziek, de anderen krijgen de meeste tekst. En Schicchi jaagt ze ten slotte met harde hand ‘zijn’ huis uit. Mooi slot.
Antonio Pappano houdt het orkest van de Royal Opera goed in toom. Het blijft grotendeels op de achtergrond en laat pas echt van zich horen als er sprake is van een dramatische wending. Die benadering zorgt voor een perfecte eenheid met het gebeuren op het toneel.
Deze opname is alleszins de moeite van het aanschaffen waard, zeker nu er op korte termijn geen reprise in de bioscoop te verwachten is.