Hoffmann bij DNO: sfeerloos en warrig
In 1983 vertoonde de voorganger van De Nationale Opera voor de laatste keer een productie van Hoffmanns Erzählungen. In het Duits! Na 35 jaar zorgt DNO voor het Franse origineel, Les contes d’Hoffmann. Het premièrepubliek reageerde zondag enthousiast op zangers, dirigent en orkest, maar de bijval voor het regieteam was aan de slappe kant. Terecht.
Waarom wordt in programmaboeken bij het libretto steevast de enscenering afgedrukt zoals die door een componist/librettist werd beschreven? Jacques Offenbach en zijn literaire kompaan Jules Barbier bedachten in hun ‘opéra fantastique’ Les contes d’Hoffmann voor de openingsscène een pittoreske herberg met de titel ‘In de Nürembergse ton’. Maar regisseur Tobias Kratzer plaatst het verhaal over dichter en dronkenlap Hoffmann in een enorme kijkdoos, diens sfeerloze appartement met bed, ladekast en piano voorstellend. Dan is het vreemd dat Hoffmanns Muse bij haar eerste opkomst uitroept dat zij uit een ton komt… Met veel bravoure en met gulle stem gezongen door de Amerikaanse mezzo Irene Roberts.
In dezelfde stijl stapte zij met laptoptas aan de schouder het appartement binnen alsof ze van haar werk kwam. Weinig ‘fantastique’. Net zo weinig als de inleidende zang van het geestenkoor, dat luid vanuit het stikdonker de zaal werd in gezongen.
De kijkdoos, ontworpen door Rainer Sellmaier, vormt het middenstuk van een combinatie met kleinere kijkdozen, reikend van vloerhoogte tot twee etages erboven. Daarin spelen zich de scènes af met de meisjes Olympia, Antonia en Giulietta (in deze productie drie verschillende sopranen) op wie Hoffmann zijn hartstochten richt, daarbij gedwarsboomd door een duivelse figuur in verschillende gedaanten en namen als Lindorf en Coppelius.
In de visie van regisseur Kratzer is Hoffmann geen dichter, maar een fotograaf/vormgever. Hij heeft een vriendenclub die hij uitnodigt voor een houseparty met veel drank en drugs. Het koor van studenten stopte Kratzer onder het appartement, net als het geestenkoor daarvoor, volkomen in het donker, zodat het “Cric crac! Tric trac!” een raadselachtig effect opleverde bij het verhaal over Kleinzach.
Barbiepop
Het bed in Hoffmanns appartement speelt een belangrijke rol in de drie vertellingen waaruit deze opera bestaat. De dichter-fotograaf ligt er vaak manisch-depressief te wezen als hij terugdenkt aan zijn belevenissen met aantrekkelijke vrouwen.
In de regie van Kratzer blijven de geliefden gescheiden en beleeft Hoffmann de ontmoeting als een droom
In het verhaal over Olympia beweegt hij zich echter actief door de verschillende kijkdozen. In één ervan, een soort keuken linksonder, prepareert de natuurkundige Spalanzani een, naar later blijkt, mechanische pop die kan zingen en bewegen. De Armeense sopraan Nina Minasyan zag er in haar bonte aankleding uit als een barbiepop. De kunstmatigheid van haar persoon was echter in de bewegingen niet te zien. Zij kukelde met verve haar springerige zangpartij de zaal in, maar in de hoogste ligging klonk het niet ontspannen.
Volkomen harmonie
In de vertelling over Antonia bleef Hoffmann als een gefrustreerde man in zijn kamer. Met grote stem en overtuigende uithalen naar het hoogste register gaf supertenor John Osborn vorm aan zijn hartstochtelijke liefde.
Antonia werd linksboven, zittend in een klein kamertje, geïntroduceerd door de Albanese sopraan Ermonela Jaho. Haar romance over de weggevlogen tortelduif (Hoffmann) zong zij met hartroerende tederheid.
Antonia is opgesloten door haar vader Crespel (indrukwekkend gezongen door de Franse bas-bariton Paul Gay), die niet wil dat zij contact heeft met Hoffmann en haar bovendien verbiedt om te zingen. Toch vindt er een ontmoeting plaats, maar in de regie van Kratzer blijven de geliefden gescheiden en beleeft Hoffmann die ontmoeting als een droom.
Hun melodieuze dialogen en het liefdeslied dat zij zich herinneren uit romantische ontmoetingen, zingen Hoffmann en Antonia in gescheiden ruimtes; zij zien elkaar niet. Knap hoe zij desondanks in volkomen harmonie en ritmiek samen bleven en de zwaaiende handen van dirigent Carlo Rizzi volgden. Jammer dat in deze scènes de stem van Ermonela Jaho te weinig kracht en kleur toonde in de laagliggende onderdelen van haar partij.
Hoe erg Hoffmann lijdt onder de herinnering bleek in zijn trio met de vileine dokter Miracle en vader Crespel, waarin Hoffmann met de bedkussens zijn oren afdekte. Hoe diep zijn gevoelens voor haar zijn, drukte hij uit in een fel geschreeuwd ‘Antonia’ toen zij – na het horen van de stem van haar moeder (prachtige bijdrage van de Nederlandse sopraan Eva Kroon) – stierf.
In de tweede vertelling stopte Offenbach een macht aan muzikale scènes vol hartstochtelijke schoonheid, maar ook met humor. Het zingen van Antonia slaat over op de huisknecht Frantz, die in een geestig lied zijn kunsten als zanger en als danser botviert. Een scène die door de Zuid-Afrikaanse tenor Dladla sprankelend werd ingevuld, geheel in overeenstemming met zijn voornaam Sunnyboy!
Spiegelbeelden
De derde vertelling, over de Venetiaanse schone Giulietta, opende met de beroemde barcarolle, feeëriek gespeeld door het Rotterdams Philharmonisch Orkest. In dit deel en in de aansluitende finale kwam het orkestraal ensemble tot volle bloei en zat er rust en eenheid in het samenspel. Dat was zeker niet het geval tijdens het eerste bedrijf, dat gespannen klonk. Carlo Rizzi trachtte met opvallend driftige gebaren koor, solisten en orkest ritmisch bij elkaar te houden. Ook in het tweede bedrijf (Olympia), met stevige koorpartijen en verspreide opstellingen, heerste nog onrust.
De Britse mezzosopraan Christine Rice zorgde in haar acteren en met de pracht van haar zingen voor een grootse uitwerking van de geraffineerde Giulietta. Zij heeft de liefdesdronken Hoffmann in haar macht tijdens de betoverende liefdesnacht met zoete muziek. Maar de spiegelbeelden waarin deze vertelling gehuld is, vallen aan diggelen en verbitterd zingt Hoffmann ‘Ainsi, tu mentais. Misérable femme!’. De betovering van deze vertelling werd geheel gedragen door de klanken uit de orkestbak, want het toneelbeeld noch het spelvertoon droegen er iets aan bij.
Ster van de avond
Twee figuren in deze operaproductie vielen bijzonder op: de Muse, alias Nicklausse, van mezzosopraan Irene Roberts en het duivelse kwartet-in-één-persoon van de Uruguayaanse bas-bariton Erwin Schrott. Zijn uitzonderlijke krachtige en scherp gefocuste stem zorgde voor huiveringwekkende momenten in zijn rollen van Lindorf, Coppelius, dokter Miracle en kapitein Dapertutto.
Zo donker als deze tegenstrever van Hoffmann was, zo licht contrasteerde de lyrische, soepele Irene Roberts als steun, toeverlaat en inspirator van Hoffmann. Ontroerend zong zij haar vermaan over de liefde in het derde bedrijf, ‘Poète, donne ton coeur’. Zij was de ster van de avond, zoals ook uit het gejuich van het publiek bleek. Maar wat een ondankbare rol had de regie haar toebedacht, voortdurend rondlopend, dingen doend in het appartement van Hoffmann.
Behalve dat de warrigheid in de regie irriteerde (met allerlei stil spel in de kijkdozen), zorgde het eenduidige decor ook voor weinig kijkplezier en pijnlijke ogen vanwege de ongenaakbare witte uitstraling van het appartement. In dat appartement een intrigerend decorstuk: een piano. Geen van de vrienden in de houseparty raakte het instrument aan, noch speelde de Muse erop. Een regisseur als Peter Sellars had er vast een sonate van Mozart of een nocturne van Chopin op laten spelen.
Les contes d’Hoffmann is nog tot en met 2 juli te zien. Zie voor meer informatie de website van De Nationale Opera.
19Reacties
Aangeboden: twee toegangsbewijzen voor 21 juni. Voor weinig.
Neen, dank Olivier, eenmaal en nooit meer!!
Dan heb ik al een kaartje Olivier. Voor veel!
Vandaag bij LMTS met 50% korting naar deze voorstelling..Ik had helaas al een kaartje van 152 euro aangeschaft voor vanavond.Dat ga ik volgend seizoen toch wat slimmer aanpakken.
Ik had me er niet veel van voorgesteld maar de voorstelling die ik gisterenavond bijwoonde viel me nog mee. De proloog speelt niet in het theater-restaurant “Luther’s Kelder” maar in het appartement van een fotograaf in een groot poppenhuis.( Je vraagt je trouwens af of de foto’s die aan de waslijn hangen niet in een donkere kamer thuis horen of is de techniek zo ver gevorderd dat dit niet meer nodig is maar dit terzijde). De tekst die wordt gezongen wordt in deze setting belachelijk. Het koor was weggemoffeld en kon daardoor niet vrijuit zingen.Dit lijkt wel een trend te worden.Gelukkig speelde de akte met Olympia zich af op de parterre zodat het wat beter te volgen was. Olympia zag eruit alsof ze ontsnapt was uit een schilderij van Toulouse- Lautrec en ze had ook last van plankenkoorts. Toen haar mechaniek afliep werd ze niet zoals gebruikelijk opgewonden. Het koor van gasten hield zich op in een zeer kleine ruimte. Ik hoop dat er geen koorleden waren die aan claustrofobie leden. Ik heb niet geprobeerd om het stille spel daarboven te volgen. Het zal vast betekenisvol zijn geweest.De tweede akte vond ik de sterkste. Ten eerste omdat er een paar verrassende regievondsten in zaten en ten tweede omdat het meer strookte met vorige producties die ik van Les Contes D’Hoffmann gezien heb. De volgende akte was warrig en daardoor moeilijk te volgen en dat gold ook voor de epiloog. Het besluit van de regisseur om de opera naar een poppenhuis te verplaatsen was een vergissing.Ik begrijp het idee erachter of denk het te begrijpen. De mens is alleen en opgesloten in zijn lichaam en kamer en smeedt zijn eigen ketenen. Echte communicatie is onmogelijk. Meer Sartre dan E.T.A. Hoffmann. Het schept echter afstand tot het publiek en de communicatie tussen dirigent, koor en solisten wordt problematisch.Wat dat betreft past het goed in het concept zover ik dat heb begrepen.Muzikaal viel er veel te genieten alhoewel ik de indruk had dat alle solisten op Erwin Schrott en Irene Roberts na zich inhielden. Alsof ze dachten: vergeefse moeite in deze omstandigheden.Carlo Rizzi heeft deze opera nog niet in zijn vingers. De inflexibele tempi en het gebrek aan rubato maakte de muziek van Offenbach niet echt mousserend en lichtvoetig. Het zal ook waarschijnlijk aan het decor gelegen hebben dat het niet allemaal soepel verliep.Deze opera over roes en vervoering en over schijn en werkelijkheid was niet echt vervoerend.Ook in Het Holland Festival van 1971 stond deze opera op het affiche.Een prachtige productie o.l.v. Gerd Albrecht met de schitterende Urszula Koszut die alle drie de vrouwenrollen vertolkte maar wel gezongen in het Duits.Deze productie werd nog een paar keer hernomen met o.a. de beroemde Samuel Ramey die de snoodaards vertolkte. Deze productie van DNO zie ik niet gauw hernomen worden. Wat een kapitaalvernietiging tenzij een buitenlands operahuis deze productie overneemt. De Nederlandse première van deze opera, gezongen in het Nederlands vond plaats in de Stadsschouwburg in Amsterdam op 2 september, 1902.
Jammer trouwens dat Erwin Schrott niet de gelegenheid kreeg om “Scintille, diamant” te zingen.Ik weet dat de aria uit een operette van Offenbach komt maar als je toch zo’n zanger in huis hebt, geef hem dan de gelegenheid om te schitteren.
Nog veel erger dan het weglaten van de ‘scintille diamant’ vond ik de coupure van het opwindende septet ‘Hélas, mon coeur s’égare encore’ in diezelfde Venetiaanse akte. Daarvoor in de plaats kregen we een allegaartje aan teruggevonden(?) muziek, die werkelijk nergens toe leidde. Onnodig lang en rommelig.
John Osborn moest twee aktes lang zijn prachtige tenor forceren op een bed met kussens op 1 hoog, achter op de bühne. Dat er nou niemand in het huis aan het Waterlooplein eens op het idee kwam om de zoveelste Duitse regisserende ijdeltuit te wijzen op het feit dat zangers op die manier beperkt worden in hun zangprestaties. Er was minstens twee meter ongebruikte ruimte tussen het onzinnige decor, met achterin dus dat bed en de orkestbak. Het koor was door die geweldige regisseur bijna de hele avond om onduidelijke reden onzichtbaar en weggemoffeld, waardoor op het eerste balcon soms rare akoestische koorschommelingen plaatsvonden.
Omdat ik het een prachtige opera vind ga ik eind van de maand nog een keer, maar zit dan voor mijn 99 euro niet zo riant in het midden als gisteravond. Behalve veel schone zang, moet ik dan waarschijnlijk ook veel beelden missen.
We zijn hard toe aan een nieuwe direktie op het Waterlooplein en liefst met een beetje meer gevoel voor het dik betalende publiek!
helemaal mee eens mijnheer Verseveld, mooi geschreven heel juist.
Jan te hopen dat de nieuwe mevr. ons wat beters laat zien ,Kij de zang is meest wel volmaakt.Nu ook in deze Hoffmann schitterende stemmen op de Olympia na.
Ja heel erg dat het sextet eruit gehaald is en de aria sentille diamant.Jammer had graag gehoord van Erwin Schrott prachtige stem.
En ja Carlo Rizzi pracht dirigent maar voor dit werk nee.
Jammer dat zo een werk op deze mallotige regie vermoord wordt
Wat een gemopper! Ik vond het prachtig en ga nog een keer. Ik vond de regie heel beklemmend, de Giuletta scene met de decadentie en ondergang heel mooi getroffen. Stemmen schitterend. Dat suffe gestotter eruit in de Olympia scene. De HMV gramofoon als de stem van Antonia s moeder! Klasses beter dan die pretentieuze opgeklopte Clemenza di Tito, imho.
Heeft Maria zich ooit wel eens één minuut verdiept in de partituur? Dat ‘suffe gestotter’ is door de componist zelf zo gecomponeerd en laten we wel wezen, Offenbach behoort tot de grote componisten van de 19e eeuw die precies wist wat hij deed.
Het viel me op tijdens gesprekken in de twee pauzes dat veel bezoekers de opera voor het eerst hoorden.Als je de vele producties in binnen- en buitenland en ook op DVD niet gezien hebt of kent dan heb je geen vergelijkingsmateriaal. Een gefundeerd oordeel is dan vrij moeilijk.
Voor alle duidelijkheid zover dat mogelijk is bij Les Contes d’Hoffmann waar zoveel versies van bestaan: de muziek voor “Scintille, diamant” komt uit Offenbach’s “Le voyage dans la lune” (1875) en de Franse componist André Bloch heeft samen met Pierre Barbier, de zoon van de oorspronkelijke librettist Jules Barbier deze aria geconcipieerd. André Bloch is hoogstwaarschijnlijk ook de componist van het heerlijke septet en een gedeelte van de balletmuziek.
Uiteraard zijn er ook mensen die de opera helemaal niet kennen. Ik zat jl. woensdag naast een jongedame uit de Verenigde Staten die voor het eerst naar een opera ging. Ze had zich met opzet niet verdiept in het verhaal, ze wilde het over zich heen laten komen. En dat mag natuurlijk. Ze vond het een enorme belevenis en vond het vooral ook zo fijn dat het zo goedkoop was. Zij dacht dat iedereen op rij 3 in het midden 15 euro betaalde 🙂
Neemt niet weg, dat er ook veel bezoekers zijn die de opera wel goed kennen en zich met deze voorstelling bekocht voelen. Zo zat ik tijdens de première op het tweede balkon aan de zijkant rechts en daar was de opera gewoon niet goed te volgen. Alle kamers aan de rechterkant bleven onzichtbaar en de handeling in de kamers aan de linkerkant was nauwelijks zichtbaar. En ik koop geen kaart voor een voorstelling om dan maar 30% te kunnen zien.
Verder sluit ik me graag aan bij de commentaren van Ruud Duppen en Hans van Verseveld mbt de muzikale kant van de voorstelling. En Basia Jaworski schreef ook nog een mooi stuk over deze uitvoering. https://basiaconfuoco.com/2018/06/04/les-contes-dhoffmann-in-amsterdam/
Voor de zang zou ik deze voorstelling in ieder geval bezoeken en zoek een plaats in het midden van de zaal of balkon, dan zie je ook nog wat.
@ Lieneke: daar kan ik me bij aansluiten. Ik behoor, denk ik tot de weinige bezoekers die de volle mep betalen. Er zijn zoveel kortingsacties dat je voor weinig geld een goede plaats kunt bemachtigen: de cultuurkaart, LMTS, de stadspas, We Are Public om er maar een paar te noemen. Ik vind het erg leuk dat een Amerikaanse bezoekster op rij 3 in het midden 15 euro betaalt maar ik betaal niet om de toegangsprijs voor buitenlandse bezoekers te subsidiëren.Ondanks al die acties zit de zaal nog niet vol.
Opera vrienden ga er maar eens even voor zitten. Ja heb heel wat Hoffmann s gezien hier en een der beste was die van de Reisopera op 13 november 2007 in Utrecht met o.a Gordon Gietz als een geweldige Hoffmann zelf vind ik de beste ooit gehoord verder met een prachtige Sally Silver in de 4 vrouwenrollen, Franco Pomponi de 4 slechterikken wat zwakjes onder William Lacey inde GEWELDIGE regie van Laurence Dale ,vooral de Giulietta -akte in de Gay scene was een pracht vondst .Deze MOET in deze regie eens hernomen worden.!!!!!
Dan een ouwtje zelf nooit gezien ik was toen 2 jaar maar heb wel de opname helaas niet de Giulietta akte uit 1948 opname op 13 maart Radio
Luther Henk Angenet,Lindorf Theo Bayle,Andres Jan Voogd, Herman Jan Duiveman,
Hoffman Frans Vroons, Niklaus Jo van de Meent.
Spalanzani Jos Burcksen, Coppelius Theo Bayle, hOFFMANN Frans Vroons, Olympia Louise de Vries.
Antonia Greet Koeman (hoor hoe mooi) Crespel Siemen Jongsma, Frans Vroons Theo Bayle, stem moeder Lidy van der Veen.
Wel duet Van Giulietta en Hoffmann Gre Brouwenstujn en Frans vroons was o.l.v. Willem van Otterloo, deze was wel in Nederlandse Vertaling.
Ook bij de oude Ned,Opera inhet nerderlands in schitterende vertaling door Frans Vroons, nu misschien wat oubollige tekst maar erg goed.
deze was met Johan van der Zalm, Cora canne Meijer, Wilma Driessen, Jeanette van Dijck en Antoinette Tiemessen /Anny Delorie,
Later bij de Opera stichting op 26 oktober 1973 Hoffmann Anton de Ridder,
Niklaus Inge Frohlich, Lindorf Coppelius, Dr,Miracle, Dapertutto Thomas Tipton, Luther en Crespel Hubert Waber, Herman en schlemiel John Vierkens, Nico Boer als Andres ,Cocchenille, Franz, pitichinoccia,
URSULA KOSZUT de 4 vrouwen stem van moeder Tine van Grootel opnder Anton Kersjes met het Amsterdams Philharmonisch orkest regie Ulrich Brecht.
Dit was een
vervolg dit was een reprise uit 1971.
op22juni 1971 onder Gerd Albrecht met Sandor Arisz Hoffmann, Trudeliese Schmidt Niklaus, Siegried Vogel de 4 b aritons, Ursula Koszut/Maria Christova,
John ., Simon van der gEEST, Nico Boer, Tine van Grootel.
Nogmaals in 77/78 met Anton de Ridder, Carolyne Watkinson Niklaus,
SAMUEL RAMEY de 4 ../ Hildegard Uhrmacher de vrouwen rollen,/Claudia Cummings
in 83/84 met o,a Alexander Jonita.
Verder heb ik nog eentje gezien aan deWeense Staatsopera was slechte voor zoveel geld moet opzoeken met wie weet niet meer.
Mar de meest afschuwelijke is wel deze nu bij de opera in juni niet zo zeer de zang is wel goed op de Olympia Na wat een afgrijselijke stem.
Deze uitvoering hoef ik NOOIT meer te zien.
Tja, de Hoffmann is een van mijn favoriete opera´s.
Maar gelukkig toch geen kaarten van tevoren besteld.
Toen ik in het seizoenoverzicht de naam van de regisseur las bekroop me al direct het gevoel van dat het weleens tenenkrommend zou kunnen worden.
Was dus niet van plan om voor een bedrag van ruim 100 euro p.p. te gokken dat het misschien toch het aanzien waard zou zijn.
Goed gegokt dus!
Gisteravond in Arnhem naar de Hollander van de Reisopera geweest.
Kijk, daar is een regisseur aan het werk geweest die begrijpt wat opera is en ook begrijpt wat het publiek wil. Dus gewoon een zinderende voorstelling!
En dat was deze Hollander dan ook. Hulde voor de Reisopera!
Zou me niet verbazen als deze productie als de beste van het jaar wordt gekozen.
De Hoffmann van DNO zal het zeker niet worden denk ik ….
De Hollander van de Reisopera is inderdaad schitterend! Ben 2 keer geweest, geen straf hoor! Het blijft een klein wonder hoe de Reisopera keer op keer kans ziet om met bescheiden middelen zulke prachtproducties neer te zetten. Het kan dus!
@Chris Horsmeier:een aantal van die producties die U noemt, heb ik gezien. Ik heb vooral prachtige herinneringen aan de Holland Festival uitvoering van 1971 en de hernemingen in 1978 en 1983.Gelukkig hebben we niet zo lang geleden een prachtige Hoffmann in HD uit de MET in de bioscoop kunnen zien.
Deze nieuwe productie is vrij bizar maar zoals eerder gezegd valt er muzikaal veel te genieten ondanks het feit dat het allemaal weinig idiomatisch Frans is.
Der Fliegende Holländer heb ik helaas moeten missen.De uitvoering vond plaats in Carré op zondagmiddag toen de mussen van het dak vielen. Zondagmiddag in Amsterdam is sowieso geen pretje.