Beczala en Meier domineren Lohengrin
De Bayreuther Festspiele opende op 25 juli met Lohengrin in een nieuwe regie van Yuval Sharon, een relatieve nieuwkomer op operagebied. De meeste aandacht ging echter uit naar Piotr Beczala, die kort voor de première de titelrol had overgenomen van Roberto Alagna. Beczala’s optreden was een verademing.
Op 10 augustus bezocht ik de laatste van slechts vijf voorstellingen van deze nieuwe productie, die ook nog eens allemaal aan het begin van de Festspiele waren gepland. Als men Piotr Beczala direct had gecontracteerd, zou de productie waarschijnlijk minstens zeven voorstellingen verdeeld over de totale periode hebben gekregen. Maar goed, volgend jaar beter.
Het echtpaar Neo Rauch en Rosa Loy was naar eigen zeggen al een aantal jaren bezig geweest met het toneelbeeld van deze productie toen de jonge Amerikaanse theaterregisseur Yuval Sharon in beeld kwam als vervanger voor de beoogde regisseur Alvis Hermanis. Rauch had zijn decor toen al grotendeels in concept gereed en zijn vrouw Rosa Loy was druk doende met de kostuums. Het speelveld voor Sharon werd daardoor sterk beperkt, maar hij heeft toch nog een eigen draai aan het geheel weten te geven.
Fifty shades of blue
Neo Rauch (1960, DDR) is een schilder wiens werk wordt gekenmerkt door realisme in een niet-tijdgebonden context. Zijn beelden zijn asynchroon, zonder tijdbepalend hoofdkenmerk. Die benadering heeft hij ook gevolgd bij het ontwerp voor deze Lohengrin. Een groot geschilderd achterdoek van 800 m2 met manestralen, wolken en bergen ademt de sfeer van de decorkunst van eind negentiende eeuw. Maar op het toneel staat een transformatorhuisje, dat dienstdoet als burcht en als ‘jumpgate’ waardoor Lohengrin zijn opwachting maakt uit een andere wereld.
De associatie van Lohengrin met de kleur blauw was Rauch naar eigen zeggen onbekend, daar is hij zelfstandig opgekomen. Vele blauwe ensceneringen gingen die van Rauch voor, maar sinds die van Wieland Wagner zestig jaar geleden was deze kleur in Bayreuth niet meer zo overheersend. Rauch en Loy hebben alles in een groot aantal verschillende blauwtinten gedompeld, van helblauw in het achterdoek tot grijsblauw in Elsa’s haar. Je zou kunnen spreken van ‘fifty shades of blue’.
Conform de befaamde kleurencirkel van Johannes Itten is gekozen voor oranjerood als contrast bij de inrichting van de bruidskamer. Het afstandelijke blauw van de buitenwereld maakt plaats voor het warme oranje, daarmee een zekere intimiteit suggererend. Dat het anders loopt tussen de jonggehuwden heeft zeker niet aan Rauch gelegen.
Lohengrin en Lenin
Elsa komt uit een gemeenschap waarin seksualiteit niet openlijk wordt beleefd, maar zich beperkt tot de beslotenheid van het huwelijk. En nu staat ze op het punt om ontmaagd te worden door een volslagen vreemde. Dat is vragen om moeilijkheden.
Lohengrin ziet dat anders en bindt haar vast aan een zuiltje dat is verbonden met de transformator. Eerder is ze al eens door de Brabanders aan zo’n object vastgemaakt toen de oproep van de Heerrufer zonder gevolg leek te blijven. En passant werd er toen ook maar vast wat hout aangedragen en in brand gestoken. En nu dreigt elektrocutie in geval van ongehoorzaamheid.
Sharon vergelijkt Lohengrin met Lenin; twee bevrijders die een ‘achterlijke’ samenleving letterlijk en figuurlijk willen verlichten. Enerzijds door de maatschappelijke verhoudingen ingrijpend te wijzigen, anderzijds door licht te brengen. Lenin zorgde voor de elektrificatie van Rusland, Lohengrin is de brenger van de energie van de Graal, die zich via de transformator verdicht tot elektrische energie en zodoende voor licht zorgt. Maar zowel Lenin als Lohengrin komen in hun persoonlijke verhoudingen niet los van een zekere patriarchale opstelling. Lohengrin dwingt Elsa tot volgzaamheid en staat met lege handen als ze zich aan zijn dwingelandij ontworstelt. Hij heeft gefaald, niet zij.
Waar alle spelers gekleed gaan in fraaie kostuums met stijlelementen uit de Gouden Eeuw, draagt een Lohengrin een blauwe overall: hij komt als arbeider. In de tweede akte is hij gekleed als heerser, een transformatie die ook Lenin onderging. Alleen het afwijzen van een adellijke titel – protector in plaats van hertog – houdt de schijn op dat er wezenlijk iets is veranderd.
Verademing
Georg Zeppenfeld gaf een adequate vertolking van koning Heinrich, die tijdens een kort werkbezoek aan Antwerpen in een wespennest terecht is gekomen. Egils Silins als Heerrufer stelde wat teleur; weinig opvallend en een beetje onbeheerst. Ik heb hem elders veel beter gehoord.
Tomasz Konieczny nam Telramund voor zijn rekening, naar mijn smaak nogal grof en vaak te luid en met een lelijk accent. Een paar sessies met een taalcoach zouden geen overbodige luxe zijn geweest.
Ook Anja Harteros als Elsa bracht niet wat ik van haar had verwacht. Kelig en geknepen in ‘Einsam in trüben Tagen’ bleef ze ook in het vervolg erg moeizaam zingen. Nergens liep het lekker vlot en ontspannen. Ik kan zo een paar sopranen noemen die ik liever had gehoord.
Daarmee werd de druk om de voorstelling vocaal tot een succes te maken bij Lohengrin en Ortrud gelegd. Piotr Beczala als Lohengrin was de beste man op het toneel. Hij kwam als lyrische tenor het meeste tot zijn recht bij aanvang van de derde akte in de bruidskamer. Het is het meest ‘Italiaanse’ deel van de opera en wellicht was dat ook de reden dat Katharina Wagner zo veel druk op Alagna had uitgeoefend om de rol op zich te nemen. In de andere delen van de partij wist Beczala zich prima staande te houden als heldentenor, goed verstaanbaar en zonder te forceren. Een Lohengrin die de nadruk legt op mooi zingen – eigenlijk een verademing. Wat mij betreft mag hij nog jaren terugkomen in Bayreuth.
Waltraud Meier was na achttien jaar eindelijk weer eens in het Festspielhaus te horen, na indertijd met enige onmin te zijn vertrokken. Speciaal voor dit seizoen had ze de rol van Ortrud opnieuw ingestudeerd, om er na afgelopen vrijdag direct ook weer een punt achter te zetten. De voorstelling die ik bezocht, was daardoor tevens haar afscheid van Bayreuth, maar deze keer “mit Glanz und Wonne”.
Meier gaf een voorbeeldige vertolking van Ortud als grande dame aan het Brabantse hof. Hier geen afstotende furie, maar een berekenende vorstin met een eigen agenda. Haar doel is herstel van het oude vorstenhuis en de ‘entweihte Götter’. Dat ze daarvoor een jongetje in een zwaan heeft veranderd en een beetje moet liegen tegen haar echtgenoot, is onbetekenend in vergelijking met wat het christendom zoal heeft aangericht, althans in haar beleving.
Voor deze Ortrud was Meier als levende legende de ideale typecast. Haar zang was voortreffelijk, welluidend en beheerst, zelfs in de forse uithalen aan het einde. Enorme jubel van het publiek werd haar deel, feitelijk het meest emotionele moment van de avond.
Het koor heeft in dit werk goed beschouwd een hoofdrol en dat kwam uitstekend uit de verf. Uitstekend gezongen en hier en daar voorbeeldig infantiel geacteerd, omdat Sharon kennelijk aan de voorstelling een oubollig tintje wilde geven, in stijl met het clichématige geschilderde achterdoek.
Christian Thielemann maakte met deze productie zijn dirigaat van alle tien opera’s in Bayreuth compleet. Hij hield een redelijk straf tempo aan, waarbij de weg van de ouverture tot de derde akte veel weg had van een wereldrecordpoging. De muziek suggereert de nervositeit waaraan de protagonisten ten prooi zijn, maar zo te horen waren die twee er in deze lezing wel heel erg aan toe. Het orkest klonk prachtig en zo werd het muzikaal toch een uitstekende avond.
Zie voor meer informatie de website van de Bayreuther Festspiele.
5Reacties
Voor ‘Lohengrin’ had ik pech: het was de enige opera waar ik geen kaart voor had (nieuwe produkties zijn blijkbaar een stuk moeilijker te bekomen). Ik heb dan zowel op 24 (premiere) als op 29 juli met een karton “Suche 1 Karte” rondgelopen, maar dus vergeefs… Misschien volgend jaar? In elk geval spijtig voor Waltraut Meier waar ik grote fan van ben (wie niet?)…
Ik was er vrijdag ook en man mij prima vinden in deze mooie evenwichtige recensie.
Lohengrin was de openingsvoorstelling van de Bayreuther Festspiele dit jaar. Speciale gast van bundeskanzlerin Angela Merkel was de Nederlandse premier, Mark Rutte. Ik ben benieuwd wat hij er van vond. Ik ben zelf na 1987 niet meer in Bayreuth geweest maar bewaar er wel onvergetelijke herinneringen aan.Deze openingsvoorstelling beluisterde ik rechtstreeks op de Duitse radio. Ik vond het muzikaal een zeer indrukwekkende voorstelling. De cast was uitstekend.Ook Harteros. Tomasz Konieczny als Telramund zong inderdaad wat grof maar dat past bij zijn karakter. Onterecht dat hij werd getrakteerd op luid boegeroep.Daarna verscheen hij niet meer op het toneel las ik later in een aantal Duitse kranten.Koor en orkest werden door Thielemann opgezweept tot grote teutoonse hoogte. Het slot van de eerste akte was verpletterend. Ik heb later fragmenten van de voorstelling gezien en was blij dat ik de opera alleen gehoord heb. Het zag er vrij belachelijk uit en werkte bij mij op de lachspieren. Volgens een aantal Duitse kranten was er van regie weinig sprake. Cliché gebaren en cliché opstellingen van het koor.
Afgelopen vrijdag geen boe’s in ieder geval. Zeer enthousiaste zaal. De regie was bij momenten sfeervol, maar verder redelijk saai.
Dank voor de informatieve en inzichtelijke recensie. En de aanvullingen zijn ook nuttig. Dank.