Welkom Rameau-debuut met haken en ogen
De Nederlands première van Les Boréades, Jean-Philippe Rameau’s laatste en wellicht meest visionaire opera, was bij voorbaat een evenement van formaat. Helaas zetten botte coupures en een deels ontoereikende bezetting woensdagavond een domper op de feestvreugde in TivoliVredenburg. Collegium 1704 schitterde echter in talloze instrumentale verrukkingen.
Wat verbindt Verdi, Monteverdi en Rameau? Alle drie brachten als circa tachtigers met hun zwanenzang een vitale ode aan de liefde. Waar Falstaff en inmiddels ook Poppea regelmatig langskomen, klonk Les Boréades woensdag bij het Festival Oude Muziek voor het eerst op vaderlandse bodem. Logisch, na Rameau’s overlijden in 1764 verdween de onuitgevoerde partituur om duistere redenen in een diepe la. Pas de afgelopen decennia kusten sterdirigenten als Gardiner, Rattle en Christie deze beeldschone slaapster wakker.
Perfectionisme en twijfel dreven Rameau, die tot zijn vijftigste wachtte voor zijn operadebuut en diverse werken later grondig reviseerde. Als grijsaard beklaagde hij tegenover vrienden zijn opgedroogde inspiratie. Lastig invoelbaar voor de bezoekers van TivoliVredenburg, tenminste zij met affiniteit voor alle kleurnuances en ritmische variëteit in de vele diverterende dansen.
Energiek stampvoetend en ijsberend ontlokte dirigent Václav Luks tintelfris spel aan zijn Collegium 1704. Direct in de ouverture bruisten de destijds vernieuwende klarinetten als champagne en zetten gewaagde hoorncapriolen spannende jachtaccenten. Veelzijdige fagotten veerden van een dolgedraaide klok in de ‘Gavotte des Heures’ naar sublieme sereniteit in de ‘Entrée de Polymnie’. Fluiten, al dan niet dwars, sidderden geregeld van zinnelijk genot. Niets ten nadele van de glansrijke strijkers, maar de blazers hadden het voortouw, toepasselijk vanwege de windthematiek in het libretto.
Fikse coupures
Koningin Alphise dient te trouwen met een afstammeling van Boreas, de onbarmhartige god van de noordenwind. Zij bemint echter de mysterieuze Abaris en doet liever troonsafstand dan de agressieve avances van Borée’s zonen Calisis of Borilée te accepteren. Woedend voert de god haar af naar zijn onderaardse rijk, maar de aanvankelijk weifelende Abaris, aangespoord door hogepriester Adamas en uitgerust met een magische pijl, brengt redding. Wanneer de neerdalende god Apollo verklaart dat hij Abaris verwekte bij een nimf uit het Boréadengeslacht, is een happy end verzekerd.
Rameau rekte dit magere verhaaltje maximaal uit, wellicht de reden dat men (te elfder ure?) koos voor fikse coupures, die de geplande eindtijd met een uur vervroegden. Plezierig voor afgelegen wonende treinreizigers, maar wat mij betreft zeer spijtig. Heel curieus dat Luks in zijn toelichting wijst op het prerevolutionaire elan van de lofzang op de vrijheid als hoogste goed, om de betreffende passage vervolgens niet uit te voeren!
Extraverte samenzang
In Les Boréades waait de verlichtingsgeest, in de zin dat deugd een doorslaggevender heerserskwaliteit is dan geboorterecht. Zoals Tamino in Die Zauberflöte, ook een werk met sterke vrijmetselaarsinvloed, moet Abaris via een initiatieproces zijn moed bewijzen, voordat Apollo, als knieval aan de conventie, kan onthullen dat hij altijd al uit het juiste Boréadenhout gesneden was.
Eerst klaagt Abaris vooral, het meest wonderschoon in ‘Lieux desolées’, waarvan ik het schrappen ronduit misdadig noem. Of misschien was het toch niet zo’n gemis, want vertolker Juan Sancho kon mij helaas niet bekoren. Zijn matig verstaanbare, donkere tenor miste de elegantie en souplesse van een ware haute-contre. Zijn soms pijnlijke onmacht in de hoogte compenseerde hij met weinig passende pathetiek.
Stijlvoller maar ook weker was tenor Benedikt Kristjánsson als Calisis, nipt overeind blijvend in zijn extraverte samenzang met Collegium Vocale 1704, inclusief nogal schelle sopraansectie. De lage mannenstemmen in de overige kleine rollen voldeden prima, onder wie de imposante bas Nicolas Brooymans (Borée). Hij verscheen pas in de slotakte als tragikomisch personage.
Belgische sopranen
Na het fraai opgezweepte natuurgeweld als spanningsboog tussen aktes drie en vier was Luks ook overtuigend in de haast modernistische wijze waarop de stormmuziek symbolisch uitdooft en fragmenteert. Binnen de conventionele kaders van de tragédie-lyrique toont Rameau hier even ijzersterke dramatische instincten als tien jaar later hervormer Gluck zou doen in Parijs.
Twee Belgische sopranen boden me de grootste vocale geneugten. De jonge Deborah Cachet ontplooide een pril maar fluwelig timbre als Alphise, een dappere ‘proto-feministe’ die geen toverkracht behoeft. Noblesse en verzorgde vocale ornamenten sierden Cachets optreden.
Anders dan in mij bekende opnamen was ‘Un horizon serein’ niet aan Alphise toebedeeld, maar zong collega Caroline Weynants deze ariette van kolossale proporties. Haar bescheidener geluid gaf de tegenstelling tussen bekoorlijke en onstuimige natuurkrachten minder gewicht, maar ze imponeerde in de veeleisende coloraturen. In Abaris’ slotzang zaten eenzelfde symboliek, nu als verbeelding van de liefde, en vergelijkbare slingerende vocalises, met opnieuw een weinig delicate Sancho.
Rameau beëindigde zijn compositorische loopbaan met een ironische knipoog, een schalkse dans die haast dwingt om in de benen te komen. Dat deed het publiek na enige aarzeling dan ook massaal, enthousiast meeklappend met de als toegift gebrachte reprise. Een vrolijk slot, maar als geheel had deze avond veel feestelijker kunnen zijn.
2Reacties
Dank, Martin Toet, voor deze zeer herkenbare recensie. Een gemankeerde première. Hopelijk pakt de Zaterdagmatinee dit werk een keer op.
De zangersbezetting was inderdaad erg wisselend. Juan Sancho zong bovendien een Frans, waardig voor Manuel, analoog aan ‘I Can Speak English, I Learn It From a Book!’ uit Fawlty Towers.
PS Les Boréades in de Utrechtse Grote Zaal deed mijn gedachten teruggaan naar omstreeks 1986, toen Frans Brüggen Nederland deed kennismaken met deze muziek (in de vorm van een instrumentale suite). Onvergetelijk mooi.
Een fragment uit de opera werd ook de laatste muziek die deze muzikale tovenaar – voor zover mij bekend – dirigeerde, als toegift bij een gecombineerd concert van Haagse conservatoriumstudenten en het Orkest van de Achttiende Eeuw, enkele maanden voor zijn overlijden. Ontroerend: http://slippedisc.com/2014/08/a-tube-in-his-nose-wheelchair-bound-frans-bruggen-conducts-his-last-filmed-concert/