Gardiner leidt Verdi’s requiem als een feest
Slechts een paar weken geleden waren het koor en orkest van John Eliot Gardiner in het Amsterdams Concertgebouw voor een verbluffend uitgevoerd Berlioz-programma. Woensdagavond vulden het Orchestre Révolutionnaire et Romantique en het Monteverdi Choir weer het podium, nu met Verdi’s requiem. Wederom verbluffend.
Kan een requiem aanvoelen als een feest? Wel als Sir John Eliot Gardiner met een subliem muziekensemble de overbekende Messa da Requiem van Giuseppe Verdi uitvoert. En het werd nog meer een muziekfeest door de solisten die Gardiner voor zich had staan. Een echt kwartet van prachtig bij elkaar passende, krachtige en vooral helder belijnde stemmen. Niemand forceerde zich in de ensembles, zoals in het ‘Lacrimosa’, waarin mezzo Ann Hallenberg en bas Gianluca Buratto met gulle stemmen naar elkaar kleurden en een perfecte eenheid vormden met orkest en koor.
Gardiner had de solisten voor zijn lessenaar opgesteld. In een vierkant daaromheen het orkest van strijkers, houtblazers en hoorns, en rechts achter op het hoogste deel van het podium een rij koperblazers.
Opvallend vanwege het stereofonisch effect was de plaatsing van de pauken helemaal rechts en van de grote trom links. In het ‘Dies irae’ rolde als het ware de ‘dag van toorn’ afschrikwekkend heen en weer. Het Monteverdi Choir, een blok van zestig zangers midden achter het orkest, zong op stormkracht, terwijl de strijkers in het orkest met duivelse bewegingen hun strijkstokken over de snaren ranselden.
Galgenveld
De vier trompetten die het ‘Tuba mirum’ inleidden waren door Gardiner per twee links en rechts geposteerd in de deuropeningen van de trappen naar het podium. Dat leverde conform de tekst een ‘zonderling geschal’ op, door het koor met markante accenten aangevuld.
Verdi plaatste daarna als een geweldig dramatisch effect het pianissimo gezongen ‘Mors stupebit’. Bas Gianluca Buratto vertolkte dit deel op huiveringwekkende manier, met een gesmoorde, diepdonkere klank. Hier heerste de sfeer van de scène op het galgenveld in Un ballo in maschera.
Hoe precies Gardiner over de effecten in Verdi’s compositie had nagedacht, werd gedemonstreerd in het ‘Agnus Dei’. Hij liet sopraan Corinne Winters en mezzo Ann Hallenberg vlak voor de houtblazers plaatsnemen. Hun zang smolt werkelijk samen met de fluit en de hobo, vooral in de met drie fluiten (excellent geblazen) bezette passage in het Agnus. Een ongelooflijke luisterervaring.
Eenzelfde samenvoeging van solisten, in dit geval van mezzo Hallenberg en tenor Edgaras Montvidas, bewerkstelligde een magnifieke expressie van de bijna geheel parallel lopende partijen, terwijl de bas er in eigen beweging onderdoor loopt.
Stralend lijntje
Verdi’s requiem zou de ondertitel ‘Verhaal over dood en leven’ kunnen dragen. De dood krijgt vanwege de tekst en de muziek die Verdi daarbij bedacht de meeste aandacht. Maar er zit een subliem moment in de dodenmis, waar Verdi met fijnzinnige harmonische wendingen en een prachtig zangkwartet het licht op laat vallen.
In het tweede deel van de offerandezang ‘Hostias et preces’ (offers en gebeden) staat het bepalende zinnetje: “de morte transire ad vitam” (van de dood overgaan naar het leven). Met innige expressie speelde het orkest deze passage, met daarboven de vlijend mooi gezongen partijen van het kwartet, waarin tenor Montvidas een stralend lijntje van hoop trok. In de ‘Ingemisco’-passage uit het ‘Dies irae’ had deze Litouwse tenor met zijn soepele hoogte de oren al verrukt.
Met gevouwen handen en haarfijne helderheid zong sopraan Corinne Winters de afsluitende maten van het ‘Libera me’. Zo innig was de uitvoering van deze mis ook begonnen: niet sotto voce, zoals bij de koorpartijen staat, maar intens gefluisterd, met een orkestrale onderlaag van schemerende klanken. Wat tussen dat begin en het einde door Gardiner werd geopenbaard, was werkelijk revolutionair en romantisch.
6Reacties
Heel mooie recensie!
Het was werkelijk een prachtige avond inderdaad. Wat een overtuigende uitvoering door orkest, koor en solisten!
Het concert in Amsterdam was het laatste in een reeks van uitvoeringen van het Requiem van Verdi waarbij koor, orkest en solisten Wroclaw, Londen, Pisa, Luzern, Wenen, Budapest, München en Luxemburg aandeden.Het concert van afgelopen woensdag was zeer indrukwekkend. Je kon goed horen dat orkest, koor en solisten zeer goed op elkaar waren ingespeeld. Welk orkest ter wereld speelt in zo’n korte tijd zo vaak het Requiem van Verdi?.Doordat het orkest speelde op Franse instrumenten uit de tijd van de première van het Requiem was het klankbeeld heel anders.Vooral transparanter. Ook de ongebruikelijke opstelling zorgde voor zeer verrassende effecten. Zelden hoorde ik een fraaiere vermenging van instrumenten en zangstemmen. Het Dies Irae was nu eens echt overdonderend. Hoorde ik 14 dagen geleden tijdens het Berlioz concert van hetzelfde orkest voor het eerst de ophicleide in de symfonie fantastique nu zag en hoorde ik een koperen blaasinstrument dat ik absoluut niet kon thuisbrengen.Trouwens bespeelt door dezelfde man die ook de ophicleide bespeelde.De solisten waren met grote zorg gekozen en waren prachtig op elkaar afgestemd.De bas Gianluca Buratto had een braampje aan zijn stem maar dat was absoluut niet storend. Corinne Winters had een klein opstapje nodig voor haar laatste hoge noot maar verder zong ze stralend en waar nodig zeer krachtig.Het publiek vond ik af en toe nogal onrustig en er was zelfs een bezoeker die dacht dat je tijdens een Requiem kunt applaudisseren.
Herkenbare reactie Rudolph van Dippen. Bedoelt u de cimbasso? Een soort van bastrombone op Verdi aande wijze. Wordt ook gebruikt in Falstaff.
Excuses, Van Duppen uiteraard. Stomme autocorrectie.
@Paul:leek inderdaad op cimbasso alleen met twee toeters als ik het voor spelers van koperen blaasinstrumenten zo oneerbiedig mag uitdrukken.