Bal van Reisopera blinkt van muzikaliteit
In Un ballo in maschera van de Nationale Reisopera valt muzikaal veel te genieten. Het orkest spreekt klare taal en Kelly God zingt een sublieme Amelia. Jammer genoeg gooit de abstracte regie roet in het eten.
Ik ben helemaal niet tegen moderne of abstracte ensceneringen. Integendeel, het kan zeer indringende resultaten opleveren. Maar de ideeën die Monique Wagemakers bij de Reisopera heeft losgelaten op Verdi’s Un ballo in maschera hebben allerminst die uitwerking op mij.
In plaats van de intensiteit van het verhaal uit te diepen, leidt de abstracte symboliek die Wagemakers hanteert alleen maar af van wat er in de opera gebeurt. Geef mij maar een doorwrochte personenregie (al dan niet modern), en niet een regie als deze, die ergens in het surreële rondzweeft.
Gelukkig blijven de personages en hun onderlinge relaties redelijk overeind. Dat maakt dat de voorstelling toch de volle duur blijft boeien. Maar de impact had naar mijn idee veel groter kunnen zijn. Dat Riccardo na vermoord te zijn gewoon weer opstaat, is bijvoorbeeld een afknapper. Naar mijn idee een typisch voorbeeld van hoe de regisseur haar handtekening onder je neus wil wrijven.
Maar goed, het Holland Symfonia is onder leiding van Antony Hermus veel minder dubbelzinnig, en dat is een hele troost. Wat me zo aanspreekt in de leiding van Hermus, is dat hij zeer klare taal spreekt. Iedere scène wordt muzikaal scherp neergezet, waarbij het orkest niet terugschrikt voor uitbundigheid of rappe tempi. Erg prettig om naar te luisteren.
De cast heeft eveneens veel kwaliteit in huis. Absolute uitblinker is voor mij Kelly God als Amelia. Ze legt een enorme dramatiek in haar rol, juist door haar zang nauwkeurig te doseren. Ze kan enorm uitbarsten, zonder haar heldere klank daarin te verliezen. Ze kan ook zo pianissimo zingen dat het je de adem beneemt. En in alles hoor je haar emoties doorklinken. Prachtig is bijvoorbeeld de raspende manier waarop ze met een lage noot haar angst uit.
Met haar optreden levert de Nederlandse sopraan weer een bewijs dat we niet zuinig omgaan met talent van eigen bodem. Hoe is het mogelijk dat zo’n getalenteerde, soms zelfs betoverende zangeres zo weinig in eigen land te zien is? Wat dat betreft hulde dat de Reisopera haar deze rol gegeven heeft.
Peter Auty zingt op heftige wijze de rol van Riccardo. In de eerste akte misschien niet helemaal passend bij zijn laconieke houding, maar vanaf akte twee zeker fraai. En zijn forse hoge noten zijn zeer klankrijk.
Roland Wood is een prima Renato. Zijn vriendelijke, nadrukkelijke timbre voorkomt dat hij sterk kan variëren tussen hoog en laag en hard en zacht, maar toch weet hij zijn woede en wraaklust na de ontdekking van de vermeende ontrouw van zijn vrouw Amelia goed uit te beelden.
Verder vind ik Pieter Hendriks opvallend goed als de zeeman Silvano en Huub Claessens en Stephen Richardson zijn een leuk duo als Tom en Samuel.
Rebecca von Lipinski levert zeker ook mooi werk als Oscar (in deze productie een vrouw in plaats van een jongeman), maar ik vind haar wel wat aan de zware kant gecast. Hoe vrolijk ze ook acteert, qua stem is ze niet die vrolijke, luchtige afwisseling van de dramatische stemmen van de rest. Dat maakt het geheel van stemmen behoorlijk zwaar.
Het koor van de Reisopera zingt prachtig. Aan het einde van de opera dragen de zangers bijvoorbeeld bij aan een overrompelende climax.
Al die muzikale kwaliteit maakt het alleen maar betreurenswaardiger dat er voor zo’n afleidende regie is gekozen. Was het verhaal ‘straightforward’ verteld (zoals de Reisopera deed bij Das Rheingold), dan was het wederom een doorslaand succes geweest.
Un ballo in maschera is tot en met 28 februari nog twaalf keer te zien in diverse theaters in Nederland. Zie voor meer informatie de website van de Nationale Reisopera.
4Reacties
Wonderbaarlijke herrijzenis nummer 3004
Protagonisten die eerst vermoord worden en daarna -al dan niet vrolijk- verder leven, hoe vaak hebben we dat afgezaagde regisseursfoefje nu al niet gezien? Onderbouwd in het typische regisseursdieventaaltje dat al dertig jaar geleden door Sjef van Oekel treffend werd geparafraseerd met de vraag “Zijn de dingen wat ze lijken, of lijken de dingen wat ze zijn?” En het publiek wil ook graag laten zien dat het niet van de straat is, en slikt al die pretentieuze nonsens voor zoete koek.
Ik herinner mij een interview met Bernard Haitink, die toen het woord “regisseurs” viel, onmiddellijk verzuchtte: “Ja, dat is iets vreselijks tegenwoordig…”
De vraag is: hoe krijgen we ze terug in hun hok?!
Op de kritiek op de abstractie enscenering zal ik hier verder niet ingaan, maar de opmerking over de invulling van Oscar – “(in deze productie een vrouw in plaats van een jongeman)” – slaat de plank volledig mis; Verdi componeerde niet alleen die rol voor een vrouw, sterker: dat was een van de redenen waardoor Verdi in conflict raakte met de censor in Napels. Een vluchtige blik op alle cd- en dvd-registraties had dat duidelijk kunnen maken.
Beste Henri,
wilt u zo vriendelijk willen zijn om uit te leggen wat u bedoelt?
Oscar is (en was) een jongen, gezongen door een vrouw. Net als Cherubino of Octaviaan.
In de nieuwe productie van Ballo (die ik nog moet zien) schijnt hij een meisje te zijn geworden. Een Oscara, aldus.
Uw opmerking:
“Verdi componeerde niet alleen die rol voor een vrouw, sterker: dat was een van de redenen waardoor Verdi in conflict raakte met de censor in Napels”
klopt van geen meter.
Zowel in de Zweedse, als in de Bostonse versie van Ballo wordt Oscar door een vrouw gezongen. Is ook nooit anders geweest. En is ook nooit een probleem geweest (kom ik alweer bij Cherubino. Maar ook bij Bellini’s Romeo, Gluck’s Orfeo enz….)
De censor had problemen met een koning die op de bühne, en plein public, vermoord werd
Beste Basia,
Ik geloof dat we langs elkaar heen lezen en het verder met elkaar eens zijn: inderdaad wordt Oscar altijd gezongen door een vrouw, dat is juist mijn punt; dat Oscar hier ook al vrouw getoond wordt is niet zo bijzonder, dat is al vaker gedaan.
Uit de briefwisseling van Verdi blijkt echter wel degelijk dat de censor van Napels er aanstoot aan nam dat er een travestierol in een toen nieuwe opera zat – het gaat hier immers inderdaad niet om Mozart, Gluck of Bellini. De censor had bovendien veel meer problemen met de oorspronkelijke versie, die hielden zeker niet op bij het doden van een vorst op het toneel. De waarzegster, het lootjestrekken, de hele balscène, een vorst die een getrouwde vrouw begeerd; alles was aanstootgevend voor Napels.