Poda regisseert wisselvallige Faust in Luik
De Faust-productie van Stefano Poda, die de Opéra Royal de Wallonie gehuurd heeft van de operahuizen in Lausanne, Turijn en Tel Aviv, is op bepaalde vlakken prachtig en kent een aantal sterke zangers. Het geheel valt echter tegen.
Faust was ooit de meest gespeelde opera in alle operahuizen. De laatste decennia heeft het werk aan populariteit moeten inboeten, maar de opera staat nog altijd in de top 25 van meest gespeelde opera’s wereldwijd.
Gounods opera, gebaseerd op het eerste deel van Faust van Goethe, is ontegenzeggelijk een meesterwerk. De versie die tegenwoordig vaak uitgevoerd wordt, is niet de versie die Gounod in 1859 aan de wereld presenteerde. Zijn oerversie bevatte bijvoorbeeld nog gesproken dialogen en één van de muzikale hoogtepunten, de aria ‘Avant de quitter ces lieux’ van Valentin, de broer van Marguerite. De versie die in Luik gebracht werd, is de meest gangbare versie, met de gebruikelijke inkorting van het ballet in de laatste akte.
Draaischijf
Het operahuis in Luik ken ik van mooie, weelderige, traditionele ensceneringen, maar de productie van Stefano Poda (verantwoordelijk voor regie, decor, kostuums, licht en choreografie) hoort niet in dat rijtje thuis.
Het decor bestond uit een grote ring (manshoog), die door een groot scharnier omhoog kon kantelen. Omdat het geheel op een draaischijf stond (wat zijn draaischijven toch populair de laatste tijd) kon dit simpele decor multifunctioneel ingezet worden, wat mooie beelden opleverde, vooral als de belichting extra werd ingezet.
Door het neutrale, abstracte decor lag de focus op de zangers, maar er was amper sprake van een personenregie. In combinatie met de donkere, onflatteuze kostumering was het geheel daarom soms enigszins saai om te zien. De scènes met het koor en de figuranten waren helaas niet de meest sterke. Het regisseren van een koor is ook niet altijd even makkelijk. Sommige gimmicks van Poda bevielen me daarbij niet, zoals de regen en het collectief opsteken van paraplu’s tijdens de sterfscène van Valentin.
Demonische D’Arcangelo
De Opéra Royal is altijd goed voor een puike cast en had ook dit keer flink zijn best gedaan om een zangersensemble samen te stellen dat de opera kon dragen. De hoofdrol werd vertolkt door Marc Laho, een tenor uit de eigen regio. De laatste keer dat ik Laho hoorde (in Jérusalem in maart 2017) was ik enthousiaster dan nu. Laho intoneerde regelmatig aan de krappe kant en klonk vermoeid. Wellicht had dat met de weinige rustdagen tussen de voorstellingen te maken, maar niet iedereen had daar last van. De stem van Laho is wat heroïscher geworden. Minder passend voor de rol van Faust, die toch om een meer lyrische tenor vraagt.
Marguerite werd gezongen door de eveneens uit België afkomstige Anne-Catherine Gillet. Deze sopraan levert altijd fantastische interpretaties. Haar lyrische sopraan klinkt nog altijd prachtig, al had ik het gevoel dat ze zich in deze rol aan de rand van haar kunnen begaf, wat met name te horen was in de grote, dramatische scènes, zoals de kathedraalscène. Haar beroemde aria ‘Ah! Je ris de me voir’ zong ze echter perfect, met gebalanceerde coloraturen.
Haar broer Valentin werd gezongen door de laatste Belg in de cast, bariton Lionel Lhote. In december fonkelde hij nog in Don Pasquale in Brussel, nu stond hij in deze romantische Franse opera. De rol is helaas niet al te groot, maar Lhote zong hem met ouderwetse statuur, zoals het hoort. Jammer dat zijn sterfscène in het water viel door de eerdergenoemde regen.
De ster van de avond was Ildebrando d’Arcangelo. Deze Italiaanse bas-bariton is met recht de beroemdste zanger uit dit ensemble. Zijn demonische Méphistophélès was er eentje in de traditie van Nicolai Ghiaurov en Cesare Siepi. Zijn krachtige stem bulderde waar nodig, terwijl hij in de meer gevoelige scènes een meesterlijk legato liet horen.
Het geheel werd geleid door de in Luik regelmatig terugkerende Patrick Davin. In sommige pittige scènes lukte het hem niet altijd om de swung erin te krijgen en in een enkel geval zat het koor niet op dezelfde golflengte als het orkest. Maar dat lag ook gedeeltelijk aan de regie. De kleuring van het orkest was wel mooi. Davin lokte bij tijd en wijlen een prachtige klank uit het orkest.
Faust is tot en met 8 februari in Luik te zien. Zie voor meer informatie de website van de Opéra Royal de Wallonie.