Reimanns Medea maakt indruk in Essen
Een nieuwe productie van Aribert Reimanns Medea opende dit weekend de TUP Festtage in Essen. Een schitterend schouwspel, met de geweldige Claudia Barainsky als absolute uitblinker.
Medea ging in 2010 in première en kan worden opgevat als de vrouwelijke tegenhanger van Reimanns opera Lear. Reimann nam de trilogie Das goldene Vlies van Franz Grillparzer uit 1819 als uitgangspunt en bewerkte zelf de tekst van het derde deel tot libretto voor zijn opera. Aangezien hij natuurlijk ook Medea. Stimmen van Christa Wolf had gelezen, is niet uit te sluiten dat haar benadering van de titelfiguur de zijne enigszins heeft beïnvloed.
Medea is bij Reimann beslist niet de verpersoonlijking van het kwaad, een vrouw die louter uit wraak haar kinderen vermoordt. Eerder is ze het slachtoffer van een reeks gebeurtenissen die haar en Jason zijn overkomen. De gedachte haar kinderen te moeten achterlaten in een situatie waarover zij na haar verbanning geen enkele controle meer zal hebben, vervult haar met woede, maar ook met angst. Zij kunnen maar beter nu direct aan de goden worden gegeven dan onder die omstandigheden te moeten voortleven. Deze Medea heeft iets van Magda Goebbels.
Moderne coloraturen
In de openingsscène laat Reimann de houtblazers een motief spelen dat bestaat uit de tonen EEDEA. Nemen we de duiding do-re-mi dan wordt dit met enige fantasie M(i)EDEA. Dit motief keert op tal van plaatsen in het werk terug, aangepast aan de steeds wisselende gemoedstoestand van de heldin.
Kreons dochter Kreusa (ook wel Glauke genaamd) heeft zeer weinig tekst, maar zingt aanhoudend als ze ten tonele verschijnt. Het gaat dan vooral om vocaliseren met kabbelende noten, als een kleine waterval. Als Medea zich aan haar en de hofgebruiken probeert aan te passen, zingt ze op vergelijkbare wijze. Is ze echter zichzelf – een buitenstaander, een vrouw uit de barbarij buiten Griekenland – dan zingt ze tekst op een veelheid aan snel elkaar opvolgende noten, veelal eindigend met een sprong omhoog. Moderne coloraturen zijn het, zonder melodische lijnen, en dat tekent ook de partijen van de andere protagonisten. Kreusa is een mezzo en Medea wordt gezongen door een dramatische coloratuursopraan. Medea’s min Gora is een lage mezzo.
De maatschappelijke positie van de mannen bepaalt het stemtype. Jason is een bariton, koning Kreon een tenor. De heraut die de Amphictionen vertegenwoordigt, het hooggerechtshof van de Griekse steden, en in die hoedanigheid Medea en Jason in de ban komt doen, staat boven Kreon en wordt daarom gezongen door een ‘heldencountertenor’.
Als het heden de wieg is van de toekomst, waarom dan niet gelijk ook het graf van het verleden?
Na jaren op de vlucht te zijn geweest hebben Jason, Medea en hun twee zoontjes hun toevlucht gezocht tot het hof van Kreon in Korinte. Medea ziet hierin de mogelijkheid van een nieuw begin, maar Gora denkt daar anders over. De problemen zullen Medea altijd blijven achtervolgen, meent ze. Medea antwoordt: als het heden de wieg is van de toekomst, waarom dan niet gelijk ook het graf van het verleden?
Jason heeft een deel van zijn jeugd bij Kreon doorgebracht en is zodoende direct welkom, zeker ook omdat Kreusa in hem haar jeugdliefde meent terug te zien. De aanwezigheid van Medea, gebrandmerkt als degene die koning Pelias van Iolkos heeft vermoord, zorgt echter voor problemen. Kreon wil in beginsel het hele gezin in zijn paleis opnemen, maar als de heraut een banvloek komt uitspreken, verandert zijn houding. Hij proclameert Jason tot zijn schoonzoon en stuurt Medea weg. Alleen zij heeft schuld.
Aanvankelijk probeert Kreusa de uit een vreemde cultuur stammende Medea wegwijs te maken in de gebruiken aan het hof van Korinte. Ze probeert haar een lied te laten spelen dat Jason vroeger in hun kinderjaren zong. Dat mislukt volledig, waardoor Medea zich vernederd voelt. In Korinte ziet men die lui uit Colchis (Georgië) als onbeschaafde barbaren, vreemd, niet eigen en een beetje eng. Dat verklaart ook de wens om de twee jongens in het paleis te houden, of tenminste één van de twee. Voor de keuze gesteld willen die geen van beiden met moeder mee.
Kreusa beklaagt het lot van de jongens die met hun ouders al jarenlang op de vlucht zijn met de woorden: “Kommt her, ihr heimatlosen Waisen.” Medea repliceert met: „Keiner andern Mutter braucht’s, solang Medea lebt.“ Punt is echter dat Kreusa hen niet ziet als wezen, Jason is er immers ook nog, maar als verweesden, nooit ergens thuis. En bij haar mogen ze wel blijven; ze kan het direct goed met hen vinden.
Jason staat voor de keus: weer vluchten als gezin met een prijs op hun hoofd of Medea wegsturen en Kreons protectie voor hem en zijn zonen aanvaarden. Hij kiest voor het laatste en de gevolgen zijn bekend. Als Jason na de moordpartij alsnog weggestuurd wordt, probeert hij zich met Medea te verzoenen. Zij gaat daar niet op in, maar begeeft zich naar Delphi om het Gulden Vlies dat er ooit was weggeroofd terug te bezorgen. Reimann spreekt in dat verband over een verwijzing naar het heikele thema van de naziroofkunst.
Blauw
De enscenering van Kay Link wordt in hoge mate gedragen door het schitterende decor van Frank Albert, die ook verantwoordelijk is voor de kostumering en de videobeelden uit het paleis van Pelias, waarop te zien is dat Medea het vertrek van de koning betreedt en met het Gulden Vlies naar buiten komt. De koning wordt vervolgens dood aangetroffen: circumstantial evidence. Het decor staat op een draaitoneel, dat zeer effectief wordt gebruikt.
Aan het hof is iedereen in het blauw gekleed, ook Medea als ze daar probeert in te blenden. Na haar verbanning rukt ze zich de blauwe jurk van het lijf en wordt haar rode gewaad weer zichtbaar. Het geeft aan dat de blauwe buitenkant niet meer dan een laagje vernis was. Jason draagt gevechtskleding, maar aan het hof krijgt hij direct een blauw kostuum aangemeten. De jongens verschijnen eveneens in pak met das, al snel geheel geassimileerd.
Kreon werd prima vertolkt door Rainer Maria Röhr, Marie-Helen Joël nam Gora voor haar rekening en Liliana de Sousa was een uitstekend zingende Kreusa, zeer innemend en goed acterend. Deze drie zangers behoren tot het vaste gezelschap van het Aalto-Musiktheater. Voor de rol van Heraut was Hagen Matzeit aangetrokken, die met zijn vertolking een goede indruk wist te maken. Sebastian Noack zette een mooie Jason neer, een man tussen trouw en opportunisme, vluchteling en prins.
De absolute uitblinker was Claudia Barainsky als Medea, die deze rol ook had vertolkt in Wenen en Frankfurt, in totaal veertien keer. Barainsky is oud-leerling van Reimanns modernemuziekklas en zingt diens werk al jaren. In 2010 was ze te horen als Marie in Die Soldaten (Zimmermann) bij De Nationale Opera. En toonaangevende zangeres op het gebied van modern repertoire. Die reputatie wist Barainsky tijdens de première van Medea in Essen volledig waar te maken. Ongelooflijk hoe ze door de extreem zware partij wist te komen, zonder een moment te verslappen. Zingend en acterend etaleerde ze een breed scala aan emoties. Reimann toonde zich na afloop dan ook uiterst verguld met haar optreden.
Dat compliment kon ook dirigent Robert Jindra in ontvangst nemen. Zelden had Reimann zich “so wohl gefühlt” tijdens een uitvoering van deze muziek. Veel waardering ook voor de prestatie van de Essener Philharmoniker. Jindra liet het orkest fluisterend musiceren waar dat gevraagd werd. Op andere momenten klonk het dreigend, grimmig of juist speels, als Kreusa weer eens in beeld was. Uiteraard is dat alles door Reimann zo gecomponeerd en voorgeschreven, maar Jindra wist het prachtig tot klinken te brengen.
Een avondje Medea is niet echt aan te bevelen als ontspanning. Ook voor de bezoekers is het hard werken om er meer van mee te krijgen dan wat oppervlakkige beelden en een vloedgolf aan geluid. Maar de inspanning loont. Deze Medea is fascinerend en de productie van het Aalto-Musiktheater maakt er een schitterend schouwspel van.
Medea is tot en met 10 mei in Essen te zien. Zie voor meer informatie de website van het Aalto-Musiktheater.