Rheinoper pakt flink uit met Prokofjev
Prokofjevs opera Der feurige Engel heeft bij de Deutsche Oper am Rhein in Düsseldorf veel weg van een klassieke griezelfilm. Peter Franken bezocht afgelopen zondag Immo Karamans productie van dit weinig gespeelde werk, dat in 1990 voor het laatst in ons land te zien was.
Sergej Prokofjev baseerde het libretto van zijn opera op de gelijknamige roman van Valeri Brjoesov uit 1908. Hij werkte met tussenpozen van 1919 tot 1929 aan het werk, maar tot een opvoering kwam het tijdens zijn leven niet. De scenische wereldpremière vond pas plaats op 29 september 1955 in het Teatro La Fenice.
De vuurengel vertelt het verhaal van een vrouw die als kind is bezocht door een schitterende verschijning, die ze voor een engel hield. Ze kon het goed met hem vinden en elke keer als hij terugkwam, speelden ze gezellig allerlei spelletjes. Maar als het meisje Renata een jonge vrouw wordt, wil ze meer dan dat. Ze wil zich lichamelijk met deze geestverschijning verenigen. De engel weigert dit, maar belooft dat hij over enige tijd zal terugkeren in de gedaante van een gewone man die aan haar wens zal voldoen.
In graaf Heinrich meent Renata haar engel te herkennen, maar na een jaar verlaat hij haar zonder ooit nog iets van zich te laten horen. Dat brengt haar dusdanig uit haar evenwicht dat ze in een sanatorium voor geesteszieken moet worden opgenomen. Deze instelling wordt geleid door nonnen. Een toevallige bezoeker trekt zich haar lot aan en raakt gaandeweg geheel verstrengeld met Renata en haar onoplosbare problemen. Deze Ruprecht helpt bij het zoeken naar Heinrich, maar probeert feitelijk Renata ertoe te brengen die hersenschim op te geven en voor hem te kiezen.
Krankzinnigengesticht
De handeling voltrekt zich voor een deel in het sanatorium, maar ook ver daarbuiten, in Keulen, waar men Heinrich probeert te vinden. Daar wordt ook de metafysicus Doktor Agrippa von Nettesheim geraadpleegd. In de productie van regisseur Immo Karaman wordt voortdurend gesuggereerd dat bepaalde scènes zich op andere locaties afspelen, maar steeds blijkt de toeschouwer op een dwaalspoor te zijn gebracht en bevindt iedereen zich nog steeds in het sanatorium.
Deze instelling wordt getoond als een krankzinnigengesticht in de benadering van een klassieke griezelfilm. Er zijn sjofele, rondschuifelende stakkers te zien, die schokkende bewegingen maken en ongecontroleerde geluiden uitstoten. Renata ondergaat diverse elektroshockbehandelingen en Agrippa houdt praktijk in een ruimte die meer weg heeft van een slagerij dan een kliniek, met overal bloed en schedels die worden gelicht. Het is wat over de top, maar er zit wel degelijk een consequent volgehouden lijn in.
Het werk kent een open einde, waarin Renata behandeld wordt door een exorcist en de aanwezige nonnen ten prooi worden aan bezoekende geesten. Renata keert terug in het gewaad van abdis, Ruprecht staat op het punt een elektroshock te krijgen. De cirkel is gesloten.
Overdonderend
Renata was een glansrol van sopraan Svetlana Sozdateleva. Ze stond vrijwel de gehele voorstelling op het toneel en had ongelooflijk veel te zingen. Ook acterend werd er veel van haar gevergd, als patiënt in een krankzinnigengesticht. Zeer veel waardering van het publiek viel haar ten deel en volledig verdiend.
Bariton Boris Statsenko vertolkte de rol van Ruprecht. Hij had eveneens veel te zingen en hield kranig stand tot zijn bittere einde in de ‘elektrische stoel’. De opera werd in het Russisch gebracht en dat zal, naast de zangkwaliteiten van beide protagonisten, mede bepalend zijn geweest voor de keuze voor deze twee Russische zangers.
De overige rollen waren goed bezet met Sergej Khomov als een opvallende Agrippa, later terugkerend als Mephisto in een toneelstukje tussen de schuifdeuren voor de bewoners van het gesticht. Ook vaste krachten als Susan Maclean (abdis) en Renée Morloc (waarzegster) maakten een uitstekende indruk.
Gezeten op de derde rij in de zaal maakte het geheel een wat luidruchtige indruk, zonder dat dit echt storend werd. Dirigent Kimbo Ishii gaf adequaat leiding aan de Düsseldorfer Symphoniker en zorgde voor een goede samenhang tussen het toneel en de orkestbak.
Alles bijeen een overdonderende voorstelling, waarin door alle medewerkenden echt alles uit de kast werd gehaald. Langdurig applaus met meerdere open doekjes liet blijken dat het zeer werd gewaardeerd. Zoiets maakte ik hier zelfs na afloop van Die Walküre niet mee.
Der feurige Engel is dit seizoen nog één keer te zien, op zondag 31 maart. Zie voor meer informatie de website van de Deutsche Oper am Rhein.