Afscheid Gruberova: de koningin zegt adieu
Meer dan vijftig jaar stond ze op de grootste tonelen van de wereld en lange tijd zat ze alleen op de troon in het coloraturenrijk. Nu geeft Edita Gruberova haar kroon af. De koningin zegt adieu. Zonder opvolger.
Wie haar een keer op een opera- of concertpodium heeft meegemaakt, is haar vast en zeker niet meer vergeten. Of je nu van haar houdt of niet, één ding is zeker: Gruberova’s zangstijl en stem herken je na één, hooguit drie noten. Die onmiskenbaarheid is iets waar het meeste zingende operapersoneel vandaag de dag enkel van kan dromen.
Edita Gruberova – betiteld als ‘primadonna assoluta’ en ‘koningin van de coloraturen’ – neemt nu afscheid. Vanavond treedt ze voor het laatst op in een enscenering. Met 72 jaar zegt de Slovaakse zangeres in het Nationaltheater München op vorstelijke wijze het operapubliek vaarwel. Ze zingt Elisabetta in een uitverkochte voorstelling van Donizetti’s Roberto Devereux – haar paraderol in de laatste jaren van haar lange carrière.
Gruberova’s loopbaan ging langs hoogte- en dieptepunten, vooral geleid door zorgvuldigheid, minder door het nemen van risico’s. Ze bond zich niet aan een droompartner, maar zat met haar unieke kwaliteiten alleen op haar troon. Net als Elisabetta in Devereux.
Het belcantorepertoire groeide uit tot haar persoonlijke, onoverwinnelijke rijk
Twee biografieën, een omvangrijke, grotendeels bij het label Nightingale uitgebrachte discografie en ontelbare recensies (fanatiek verzameld en bijeengebracht door Katalin Szabo, de coryfee van Gruberova’s fanclub en beheerder van de Gruberova-website) maken het mogelijk om de carrière van de diva tot in detail na te gaan, met uitzondering van haar privéleven en stemproblemen, waar de zangeres nooit veel over kwijt wilde. Om haar mediapersoonlijkheid zal ze niet herinnerd worden.
Wat wel in herinnering blijft – naast haar mogelijk beste Zerbinetta in de geschiedenis – zijn haar interpretaties van de heldinnen van Bellini en Donizetti. Na buitengewone prestaties in opera’s van Mozart groeide het Italiaanse belcantorepertoire sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw uit tot haar persoonlijke, onoverwinnelijke rijk.
In dat rijk gaat de zon nu onder. Want in zekere zin wordt met Gruberova’s afscheid een tijdperk afgesloten. Die gouden epoche begon met Maria Callas, toen ze begin jaren vijftig een revolutie in het operarepertoire teweegbracht. Daarna kwamen de grote stemmen van de grote diva’s, van Gencer en Sutherland naar Caballé en andere epigonen.
Aan hun geleidelijk verdwijnende traditie kun je de carrière van Edita Gruberova toevoegen. Op haar naam vier decennia belcantozang, in een tijd waarin de interesse en de kennis rond dit repertoire steeds verder afkalfde. Valt het doek nu? Veel grote namen stonden op de bühne, maar als ik eerlijk ben hebben geen nieuwe namen zich kunnen vestigen. De Olympus van het belcanto is vandaag leeg.
Als er ooit een antidiva was, dan was het Gruberova. In het operabedrijf was ze strikt professioneel, tegenover fans was ze vriendelijk, maar ook serieus en gereserveerd. Uiterlijkheden en imago hielden haar nooit bezig, en dat in een operawereld waarin een uur fotoshoppen soms net zo veel oplevert als een leven lang onvervalst musiceren.
Des te meer zal ik de solide, trotse, soms onsympathieke Gruberova missen. Als ik bij de volgende Donizeti-productie naar de zoveelste schelle, jonge Amerikaanse of luide Russin of afgetrainde Française zit te luisteren, zal ik denken: Gruberova kon het zoveel beter. Dat waren nog eens tijden.
Vaarwel, Gruberova! De operatonelen zullen een koningin van dit kaliber zeer gaan missen.