BuitenlandFeaturedOperarecensie

Oropesa steelt de show in Robert le Diable

Met Lisette Oropesa als meesterlijke Isabelle bracht de Munt dinsdag een concertante uitvoering van Robert le Diable, een sleutelwerk van Giacomo Meyerbeer. Evelino Pidò gaf fantastisch leiding aan orkest, koor en solisten.

De ster in Robert le Diable: sopraan Lisette Oropesa. (© Matthew Murphy)

Met de wereldpremière van Robert le Diable stapte de kunstvorm opera met twee benen tegelijk een nieuw tijdperk in. Met dit werk debuteerde de Duitse Giacomo Meyerbeer (1792-1864) in 1831 bij de Parijse opera, na zich in Italië het belcantovak eigengemaakt te hebben.

Robert le Diable werd door zijn vernieuwende karakter één van de grootste successen in de operageschiedenis. Hoewel Rossini met zijn Guillaume Tell (1829) en Auber met zijn La muette de Portici (1828) het pad geëffend hadden, wordt Robert le Diable gezien als de moeder van de grand opéra.

De vermaarde Eugène Scribe, de librettist met wie Meyerbeer al zijn Franse opera’s (behalve Dinorah) zou maken, bewerkte een middeleeuwse legende tot een volwaardig operalibretto, dat in een notendop draait om de hertog Robert, die zoon blijkt te zijn van Bertram, de duivel in aardse vermomming. Bertram probeert zijn zoon te winnen voor de hel, terwijl de (half)zus van Robert, Alice, hem probeert te vermanen door vooral herinneringen aan zijn moeder op te roepen. Alice overwint, waardoor Robert vrij van zonden met zijn geliefde Isabelle, die hem in de voorlaatste akte bijna verloren waande, kan trouwen.

Het succes van de opera zat ‘m in het mysterieuze karakter van het werk; een duivels personage stond destijds niet vaak op de bühne. Ook het ballet met de ‘zombienonnen’ was een ongekende noviteit. Verder was natuurlijk de krachtige, vernieuwende muziek debet aan het succes. Meyerbeer presteerde het om, puttend uit zijn belcanto-ervaringen, een partituur af te leveren die nieuw en verfrissend klonk, met leidmotieven en bij personages horende instrumenten. Af en toe fonkelt de muziek op z’n Italiaans, maar het waren vooral de prachtige, pakkende melodieën die het Franse publiek inpalmden.

Warmdraaien

De Munt presenteerde de opera dinsdag in een concertante uitvoering. Op zich jammer, vind ik, denkend aan de succesvolle scenische productie van Les Huguenots acht jaar geleden. Maar vanwege de veeleisende rollen is het wellicht beter; het is de vraag of je een goede bezetting bijeen kunt brengen in een geënsceneerde uitvoering. Zeker als je bedenkt dat de Munt zijn producties graag met twee casts bezet.

De meest veeleisende rol van de opera is die van de hertog. De Rus Dmitry Korchak, die zich vorig seizoen nog terugtrok uit een productie van Le Prophète in Berlijn, bracht de partij tot een goed einde. Zijn start was wat oneven, mede doordat Meyerbeer juist in het eerste bedrijf een huzarenstukje verwerkte ten behoeve van de wereldster Adolphe Nourrit, een beroemde tenor die zichzelf later van het leven zou beroven omdat hij niet als Duprez in staat was een hoge C in zijn borstregister te zingen. Nourrit zal de hoge passages uit Robert le Diable dus zeker in falset gezongen hebben, iets wat destijds gangbaar was. Korchak koos er in het eerste bedrijf echter voor om dat niet te doen, wat resulteerde in een wat zwak begin. Naarmate de avond vorderde, zong hij gelukkig steeds zekerder.

Maestro Evelino Pidò had de leiding ferm in handen.

Korchaks ontwikkeling was typerend voor de rest van de gelederen. In de eerste akte moesten alle stemmen nog hoorbaar warmdraaien. Niet onlogisch, gezien de wagneriaanse lengte van het werk. Wellicht gebruikten ze de eerste akte om in te zingen.

Na de tweede aria van Robert aan het begin van de tweede akte (bijna altijd gecoupeerd), die Korchak prachtig zong, werd de uitvoering naar een hoger plan getild door de entree van Lisette Oropesa (Isabelle). Alles wat deze Cubaans-Amerikaanse sopraan aanraakt, verandert in goud. In Amsterdam hoorde we haar eerder als een fenomenale Nannetta in Falstaff (De Nationale Opera) en Gilda in Rigoletto (De Nationale Opera en de NTR ZaterdagMatinee). Haar krachtige lyrische sopraan klonk als een warm bad.

Oropesa’s eerste aria werd onthaald met langdurig applaus. Haar tweede aria, ‘Robert, toi que j’aime’ in de vierde akte, was een showstopper pur sang. Wat een prachtaria, en wat een prachtsopraan. Trillers, coloraturen, legatolijnen, dictie: alles klopt bij Oropesa. Hopelijk houdt ze het hoofd koel en weet ze zich te hoeden voor rollen die ze wijselijk moet afhouden. Dit is een stem die niet vaak voorkomt heden ten dage.

Superieur

De eigenlijke vrouwelijke hoofdrol is de rol van Alice, die in tegenstelling tot Isabelle wel in alle aktes een aandeel heeft. Voor deze rol had de Munt de voor mij onbekende Spaanse Yolanda Auyanet aangetrokken. Ze klonk wat schel, had een prima hoogte, maar intoneerde zo nu en dan wat onevenwichtig. Door de kwaliteit van Oropesa verbleekte haar vertolking enigszins. Het applaus voor haar was bescheiden.

De rol van de duivel werd goed gezongen door Nicolas Courjal, die in 2012 in Covent Garden al de kleinere rol van Alberti zong (nu toebedeeld aan de bulderende Patrick Bolleire). Als Bertram verbaasde Courjal het publiek met zijn goed gefocuste laagte. Ruimte voor groei is er nog wel; als duivel vond ik hem te weinig demonisch.

Het uitstekend spelende orkest van de Munt stond samen met het voortreffelijk zingende koor en de kooracademie van de Munt onder de fantastische leiding van Evelino Pidò. De Italiaan benadrukte de Italiaanse invloed op de partituur van Meyerbeer. Hij had het geheel superieur in handen, zonder dat er ergens foutjes werden gemaakt. We kregen bovendien meer te horen dan meestal bij opvoeringen van deze opera. Toch was het niet gelukt om een complete versie te spelen. Jammer, want juist een concertante uitvoering leent zich daar uitstekend voor.

Robert le Diable wordt op vrijdag 5 april nog eenmaal opgevoerd in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. Zie voor meer informatie de website van de Munt.

Vorig artikel

Cité de l’Opera: Aylin, Ben en Maria

Volgend artikel

Peretyatko zingt Anna Bolena in Luik

De auteur

Lennaert van Anken

Lennaert van Anken