Hypocrisie ten top in Tannhäuser bij DNO
Christof Loys nieuwe productie van Tannhäuser bij De Nationale Opera is een ‘black and white tie’-aangelegenheid, geïnspireerd door een fameuze mislukte uitvoering van Wagners opera op 18 maart 1861 in Parijs.
Zo’n twintig jaar voor de Parijse uitvoering van Tannhäuser had Richard Wagner al eens geprobeerd carrière te maken in de Franse hoofdstad. Dat was uitgelopen op een totale mislukking. In een poging zich te revancheren accepteert hij een uitnodiging om zijn Tannhäuser te produceren aan de Parijse Opéra, de tempel van de grand opéra. Het wordt een fiasco, ondanks nadrukkelijke steun van de kant van het keizerlijk hof in de persoon van mevrouw Napoleon zelf.
In zijn terugblik op de Parijse affaire laat Wagner zich wat laatdunkend uit over het artistieke niveau van de Parijse Opéra. De uitvoeringen zijn een nauwelijks verhuld excuus om een ballet op de planken te brengen. De directeur van het operahuis stelt vooraf dan ook nadrukkelijk dat er een uitgebreid ballet aan het werk moet worden toegevoegd, en wel in de tweede akte. De abonnementhouders komen pas later binnen en zijn vooral geïnteresseerd in het ballet. En de gefortuneerde heren van de exclusieve ‘Jockey Club de Paris’ komen vooral om de ballerina’s te bewonderen en na afloop backstage te bepotelen. Zij mogen niet worden teleurgesteld.
Wagner past zijn werk aan door de scène op de Venusberg uit te breiden met een bacchanaal, eigenlijk meer een orgie. Wel een ballet dus, maar gelijk aan het begin. Dat leidt tot protest bij de Jockey’s, die met jachtfluitjes tijdens de derde akte de voorstelling op lompe wijze verstoren. De bijval van de rest van het publiek mag niet baten.
Na nog een poging op zondagmiddag besluit de componist het werk terug te trekken. Tot op heden is het een smet op het blazoen van het Parijse operapubliek. Regisseur Christof Loy speelt hier handig op in door de herenclub te laten participeren in de orgie op de Venusberg, waarbij de ballerina’s de plaats innemen van Venus’ hofhouding.
Daar blijft het niet bij. Loy gebruikt het gespleten morele besef van de Jockey’s om de vermeende tegenstelling tussen de zinnelijke en de hoofse liefde, waarop Tannhäuser gebaseerd is, uit te beelden. De heren die enthousiast deelnemen aan de orgie in huize Venus zien we in de tweede akte terug als het woedende stel zangers dat Tannhäusers leven bedreigt, omdat hij de zinnelijke liefde tijdens de zangwedstrijd heeft verheerlijkt. Het gaat Loy niet om de middeleeuwse problematiek, maar om de tegenstelling tussen het gedrag in een besloten en in een open omgeving. Hypocrisie ten top, maar zo geïnternaliseerd dat de verontwaardiging echt geworden is.
De voorstelling werd gespeeld in een eenheidsdecor – een grote hal in classicistische stijl – met als rekwisiet een vleugel, waar Tannhäuser wat op componeerde, een balletmeisje op nam en van alles daartussenin.
Elisabeth en Wolfram
Met die heren in avondkleding heeft Loy zijn eerste punt gemaakt. Het tweede is de houding van Elisabeth, die veel dichter bij Wolfram staat dan ik ooit eerder heb beleefd. Ze betrekt hem nadrukkelijk bij haar duet met Tannhäuser aan het begin van de tweede akte. Ze is als een opgewonden tiener zo blij om haar heimelijke eerste liefde Heinrich terug te zien, maar ze wil graag dat haar dierbare vriend Wolfram blij is met en voor haar. Alsof die jongen het nog niet moeilijk genoeg heeft.
Als Tannhäuser tijdens de wedstrijd Wolfram van repliek dient, schrikt Elisabeth van de zeer openlijke wijze waarop hij met de zinnelijke liefde op de proppen komt. Het is duidelijk dat ze liever had gehad dat hij iets meer in Wolframs buurt was gebleven met zijn lied. Niet iedereen hoeft te weten wat er in haar omgaat onder die hooggesloten witte jurk. Daarmee gaat Loy in tegen Wagners regieaanwijzing, maar het maakt Elisabeths interventie wel begrijpelijker. Haar Heinrich heeft zich van een wel erg ruige kant laten zien, maar ze houdt nog steeds van hem. Dus neemt ze het voor hem op.
Een complete vrouw
Uitblinkers tijdens de première zaterdagavond waren het Nederlands Philharmonisch Orkest onder leiding van Marc Albrecht en het Koor van De Nationale Opera, ingestudeerd door Ching-Lien Wu. De grote winnaar onder de zangers was bariton Björn Bürger, die een werkelijk fenomenale vertolking van Wolfram ten beste gaf. Je begrijpt onmiddellijk waarom Elisabeth hem niet kwijt wil. Wolfram is een paraderol voor dit stemtype en Bürger greep de mogelijkheid om de show te stelen met beide handen aan.
Prima bezet waren de rollen van Landgraf Hermann – mooi optreden van een bij wijlen wat barse Stephen Milling – en Ein junger Hirt (hier een dienstmeisje), gezongen door de Armeense sopraan Julietta Aleksanyan. De zangers in de overige bijrollen waren redelijk tot goed.
Ekaterina Gubanova zong een goede Venus, maar zonder veel indruk te maken. Haar optreden werd ook een beetje in de schaduw gesteld door de uitbundige orgie die er net aan vooraf was gegaan. Van haar personage bleef niet veel meer over dan een vrouw die haar man probeert te overreden bij haar te blijven. En boos wordt als dat niet lukt.
Anders was het gesteld met Svetlana Aksenova als Elisabeth. Haar entree met ‘Dich teure Halle’ was nog een tikje wankel, maar ze kreeg al snel volledig grip op haar rol. Aksenova wist perfect gestalte te geven aan een complete vrouw die alle soorten liefde wil: eros, philia en agape. Ze wil niet tot een keuze worden gedwongen die haar tot een gemankeerd persoon maakt. Daarom wil ze haar Wolfram ook niet kwijt. Alleen een Heinrich zou haar in dezelfde situatie doen belanden die deze man bij Venus heeft ervaren. Zu viel, zu viel. Het is Aksenova’s eerste Wagnerrol, maar ze heeft het vak al goed onder de knie. Het is een feestje om deze prachtige zangeres weer bij DNO te mogen beleven. Hopelijk komt ze gauw terug.
Daniel Kirch als Tannhäuser, de onfortuinlijke minnezanger, wist zich goed staande te houden in zijn eindeloos lijkende partij. In de eerste akte viel hij me een beetje tegen; meer Siegfried dan Tannhäuser. Het is dan wel Wagner, maar tegelijkertijd een vroege romantische opera, die niet per se vraagt om een heldentenor, maar eerder om een lyrische zanger, die ook een Otello voor zijn rekening kan nemen. Kirch forceerde merkbaar, wat wellicht voorkomen had kunnen worden als Gubanova en Albrecht beiden wat gas terug hadden genomen.
In de tweede akte beviel Kirch me beslist beter, al vergaloppeerde hij zich meermaals in zelfbedachte uithalen, die kennelijk bedoeld waren om een uitroep extra nadruk te geven. De ‘Rom Erzählung’ was een eind-goed-al-goedaangelegenheid. Ik verwacht dat Kirch de komende voorstellingen nog wel in zijn rol zal groeien.
Met deze Tannhäuser heeft DNO een troefkaart in handen om op zoek te gaan naar operahuizen die de productie willen overnemen. Een mooi stuk werk. Dat moet men deze zomer in Bayreuth nog maar zien te overtreffen.
Tannhäuser is tot en met 1 mei te zien in Nationale Opera & Ballet. Zie voor meer informatie de website van De Nationale Opera.
42Reacties
Mooie recensie waar ik het met harte eens ben.
Zo zag ik het ook. Min of meer 🙂
https://basiaconfuoco.com/2019/04/07/tannhauser-in-amsterdam-wolfram-wint/
Wat een prachtig verslag van Tannhäuser. Heb genoten van het verhaal en alle anecdotes. Als 7-jarige stond er een stukje pianomuziek met die naam in mijn album, en dacht ik dat het “tuinhuisje” betekende. Heb trouwens “a little nightmusic” op de radio gehoord, op een zaterdagavond geloof ik. Nog veel mooier dan de uitvoering op of off-Broadway met allemaal filmsterren. Complimenten dus. Olim
Dank voor deze mooie recensie. Het zeer overtuigende geënsceneerde bachanaal, dat toch niet grof werd, overschaduwde inderdaad de entree van Venus. Verder een redelijke (decor), goede (regie) tot hele goede (nagenoeg alle zangers) voorstelling.
Wat gaan we die Marc Albrecht straks missen…. wat een fantastische dirigent opnieuw.
Jockeys hebben geen toegang tot de Jockey Club wel aristocraten en leden van de haute bourgeoisie. De ballotage voor de Jockey Club is nog steeds zeer streng. Het is makkelijker om lid te worden van sociëteit De Witte in Den Haag.
Ik neem aan dat met mevrouw Napoleon Keizerin Eugénie wordt bedoeld.
Behalve in de Theaterkrant lees ik alleen maar enthousiaste recensies. Ik moet nog wachten tot woensdag.
Gisterenavond een schitterende uitvoering bijgewoond van Tannhäuser in een zeer goed bezocht Muziektheater.De bijval na afloop duurde ook veel langer dan gewoonlijk en terecht. De sterren van de avond waren het Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Marc Albrecht en het Koor van De Nationale Opera. Albrecht wist de spanning van begin tot het einde vast te houden door een uiterst subtiel en transparant muzikaal web te weven en het volume effectvol te doceren.Hoogtepunten op de bühne waren ook hoogtepunten in de orkestbak.Het koor van DNO maakte een overweldigende indruk zowel in de uitbundige als ingetogen passages.De solisten waren bijna allemaal voortreffelijk. De Tannhäuser van Daniel Kirch werd gezongen met de juiste mate van verwardheid en verscheurdheid en met wanhopige uithalen op de juiste momenten. Zijn uithoudingsvermogen was bewonderenswaardig. Björn Bürger benaderde zijn rol als Wolfram von Eschenbach als liedzanger. Hij moet het niet zo zeer hebben van volume maar van projectie en dictie. Omdat hij zo ingetogen zingt lijken de forte passages des te sterker. Stephen Milling als Herman, Landgraf von ThÜringen zong soeverein. Wat een présence en wat een dictie! De Elisabeth van Svetlana Aksenova was prachtig en krachtig alhoewel “Dich, Teure Halle,grüss ich wieder” van mij wat extatischer had gemogen.Ekaterina Gubanova zong Venus sensueel en speelde gelukkig ingetogen. Julietta Aleksanyan als Ein junger Hirt viel op door haar loepzuivere stem. Het was een vondst van de regie om de handeling zich te laten afspelen in de Parijse Jockey Club. Hier geen bar maar wel een barre zodat de club ook dienst kon doen als balletstudio. Het bacchanaal was meer een orgie want de gebruikelijke druiventrossen ontbraken. Daarvoor in de plaats kregen we andere dingen te zien. Een aantal bezoekers kwam met de schrik vrij. Ik heb bewondering voor de dansers die zulke ingewikkelde capriolen moeten uithalen. Het feit dat de setting de Jockey Club was absoluut niet storend maar wrong af en toe met tekst en handeling. De leden van de Jockey Club die drie uitvoeringen van Tannhäuser verstoorden in maart 1861 in de Parijse Opéra hadden het vooral gemunt op de politiek zeer onpopulaire Prinses Pauline von Metternich de vrouw van de Oostenrijkse ambassadeur. Op instigatie van Napoleon III en Keizerin Eugénie en door bemiddeling van Pauline von Metternich werd Wagner naar Parijs gehaald.Tannhäuser stond inmiddels op het repertoire van 40 Duitse operahuizen. De directie van de Opéra ging dus niet over één nacht ijs. Volgens The New Grove Dictionary of Opera deel 4 verstoorden de leden de voorstellingen met “aristocratic baying and dog-whistles”.Het decor was monumentaal en gelukkig werd nu eens het enorme toneel in de volle breedte gebruikt en ook werd dit keer het doek effectief benut. Toch heeft me het verbaasd dat de veel mooiere productie uit het seizoen 2006-2007 niet is hernomen.
Gisteren ook geweest. Ik sluit me aan bij de woorden van dhr. Van Duppen. Ik wil verder benadrukken dat Daniel Kirch voor ons prima voldeed als Tannäuser. Hij kwam er in de recensies iets minder van af, maar ik vond dat hij een mooie warme stem had en goed lyrisch kon zingen zonder te forceren. Wellicht was hij gisteren beter in vorm dan tijdens de première. Indrukwekkende en ontroerende voorstelling!
Word nu wel heel benieuwd, ga zondagmiddag.
Ja was er ook gisteravond .GEWELDIG. Vele Tannhausers gezien en gehoord maar deze spant echt de kroon. Zelfs Wenen kan hier niet aan tippen. Schitterende uitvoering zeker Qua zang regie was redelijk wel beetje bij het verhaal gebleven ,alleen kostuums waarom steeds de hele avond in rockkostuum zelfs in 3 de pelgrims begreep ik niet zo.
Wel prachtig gezongen het Pelgrims koor onvergetelijk tranen trekkend.
Het Koor was samen met het Ned.Philh Orkest de sterren van de avond zeker onder Marc Albrecht prachtig zoals het orkest speelde, Wat zullen we hem gaan missen JAMMER. Wie komt er voor in de plaats??
De allergrootste zanhger was zeker de Wolfram van Bjorn Burger , dacht na Benjamin Luxon er komt geen betere meer maar hoor nu toch onthoud deze naam we zullen veel van hem gaan horen. Nat> Opera hou dezeman vast.
Net als Svetlana Aksenova wat een mooie stem en vrouw. Laat snel terug komen , maar dan als Elsa Lohengrin alstublieft.
Verder niets dan lof alleen waarom deze Daniel Kirch als Tannhauser terwijl we hier een schitternde Frank van Aken hebben !!!!!!!
Ja ben het met heer Duppen eens waarom de productie uit 2006 2007 niet hernomen ???
Deze uitvoering wordt vast nr 1 eind van het jaar voormij zeker.
Paul Korenhof geeft 4 redenen om deze productie niet te missen. Zie Opusklassiek.
@Leen Roetman
Deels lezenswaardig stuk van Paul Korenhof, die helaas ook nu weer lijdt aan een toenemende verzuringsgraad. Ten opzichte van de enscenering is hij ronduit onwelwillend.
De merkwaardige sneer naar “Bayreuth” laat zien dat hij niet op de hoogte is van het gewijzigde kaartenbeleid van de Festspiele, waardoor er voor het grote publiek veel meer kaarten beschikbaar zijn dan vroeger. Het gaat namelijk niet om het verkopen van restkaarten via internet, maar om een contingent kaarten dat speciaal voor losse verkoop apart is gezet. Een belangrijk deel van deze kaarten werd vroeger naar de sponsors en subsidiënten (overheden) gestuurd. Jammer van deze onkunde.
Wat belangrijker is: de wereld-Tannhäuser die Amsterdam ons deze week biedt. Wat een weelde. De première was uitverkocht en ook woensdag was de zaal op een enkele plaats na bezet.
Ik heb de voorstelling uiteraard niet gezien, maar de onnozele gewoonte om op kritische, zeer informatieve, goed onderbouwde recensies het etiket “zuur” te plakken, lijkt een in frequentie toenemend verschijnsel.Het mot allemaal gusellug wese! Vooral Kerkhofs passgage over discrepantie is er een om te onthouden (wat ik dan ook doe): “In het derde bedrijf bereikt de discrepantie een hoogtepunt. De brave Wolfram, de vrome Elisabeth en de opeens wereldvreemde en lusteloze (beter: ‘lustloze’) Venus lopen daar langs en door elkaar op een toneel dat niet meer doet dan bewegende beelden opleveren. Tannhäuser’s terugkeer mist visuele overtuigingskracht en de terugkeer van de Venus-muziek aan het slot verleidt de regie om de orgiastische taferelen uit het eerste bedrijf nog eens dunnetjes over te doen. Alleen leidt dat nu tot een thematische ratatouille waaraan geen touw meer vast te knopen is, en waarin iedere relatie met het uitgevoerde muziekdrama ontbreekt.”
Ik heb de voorstelling niet gezien, omdat dit mij van juridische zijde is ontraden. Overigens wijdt dit magazine, dat zo nauw de vinger aan de pols houdt van elk detail in de Nederlandse operawereld, geen woord aan de door journalist Robert Vinkenborg op petities.nl gestarte petitie om Opera Gazet te rehabiliteren. Over petities gesproken: werd er een aantal jaren geleden niet met veel hoongelach een petitie ontvangen waarin voor de hoge kosten van Aus Licht werd gewaarschuwd? Nu moet er een crowfunding-actie georganiseerd worden om de repetities rond te krijgen….
Helemaal mee eens wat een wereldweelde deze Tannhauser in Amsterdam. Zeker was woensdag zo goed als uitverkocht.
Pracht voorstelling ga er heen allemaal dit is een wonder zo mooi. Alleen al om Bjorn Burger de Wolfram aller tijde.
Vanavond (zondag 14 april) op BBC FOUR anderhalf uur Janet Baker in Her Own Words.
“In her first documentary for more than 35 years, the great British classical singer Dame Janet Baker talks more openly and emotionally than ever before about her career and her life today. With excerpts of her greatest stage roles (as Dido, Mary Stuart, Julius Caesar and Orpheus), as well as of her appearances in the concert hall and recording studio (works by Handel, Berlioz, Schubert, Elgar, Britten and Mahler), she looks back at the excitements and pitfalls of public performance.”
Ze spreekt ook over de zeldzame keer dat ze Wagner zong (zie Clip op website):
“Once I didn’t recognise my own voice…” (Wesendonck-Lieder)
“Next time I’am going to be a Wagner singer, I’v decided …I come back”
Vanmiddag geweest en danig onder de indruk van het geheel geraakt, al was het aantal decibellen af en toe wel erg hoog (zaal rij 9). Werden de koorstemmen versterkt? Sterke bezetting van de titelrol, van Wolfram en de twee leading ladies.
Een van de machtigste momenten vond ik de Einzug der Gaeste met trompetters op het balkon. Ik waande me in de quadrofonie van de jaren zeventig. Prachtig zoals de regisseur het toneelbeeld telkens ‘frozen in time’ presenteerde. Het gaf een fraaie bekoring aan het geheel.
In het Venusberg Bacchanaal kwam ik ogen tekort al waren de twee piemels natuurlijk niet te missen.
Met bewondering de energieke en meeslepende directie van Marc Albrecht bekeken en van de schitterende respons van koor en orkest genoten.
Een voorstelling om nog lang van na te genieten. Hopelijk komt er over enkele maanden een mooie dvd van.
@ Maarten-Jan Dongelmans:Gelukkig dat je ook zo genoten hebt.Inderdaad de bevroren poses waren prachtig. Ik vergat deze in mijn commentaar te vermelden. De “frozen moments” (Ook de titel van een beroemde essaybundel) zijn ontleend aan het Japanse Kabuki theater.
@Olivier Keegel
Gezellig hoeft het niet te worden; welwillendheid had ik wel verwacht. Laat ik volstaan met een citaat van hemzelf (Paul Korenhof en niet “Kerkhof” maar dat zal wel een onfortuinlijke keuze van de spellingscorrectie zijn):
“In mijn lange carrière als recensent heb ik geleerd dat een negatieve bespreking altijd een positief uitgangspunt moet hebben. Niet alleen omdat anders snel de indruk wordt gewekt van een vooroordeel waardoor een bespreking toch ongeloofwaardig wordt, maar ook omdat een goede bespreking moet uitstralen dat de auteur echt van zijn vak en van de materie houdt. Een negatieve ervaring mag zijn enthousiasme nooit ondermijnen. Wie niet voor zijn plezier naar het theater gaat, altijd weer in de hoop op een nieuwe, positieve ervaring, kan beter iets anders gaan doen!”
(uit: Open brief aan Olivier Keegel, maart 2018)
Veel waardering ook voor de inleiding in de helemaal volgepakte Odeonzaal. Benjamin Rous wist in zijn exposé zowel leken als kenners te bedienen. Boeiend was niet alleen de uiteenzetting over de twee literaire bronnen die Wagner voor zijn opera benutte maar ook het gecompliceerde verhaal over de wereld van Venus (vleselijke liefde) en Elisabeth (de niet geheel geestelijke liefde). Dat alles gelardeerd met goed gekozen muziekfragmenten en de nodige bon mots. Een ideale opmaat kortom voor de prachtige voorstelling. Aanrader!
Willem Bruls in zijn artikel in het laatste nummer van het vriendenmagazine van DNO (nummer 3/ 35ste jaargang maart 2019) wijst op een fundamenteel mechanisme dat bij operabezoek een rol speelt. Ik citeer:”Helaas heerst er in de opera een groot verwachtingspatroon en heeft men beelden van hoe het was of hoe het zou moeten zijn. De kracht en de zwakte van opera is het ritueel van de herhaling. Dat zit ook in de muziek. Muziek is per definitie repetitief.Je wilt telkens diezelfde opera zien. Mensen willen niet gestoord worden in het rituele herhalen van iets wat ze mooi vinden. Ik snap dat sentiment erg goed, maar het openbreken van de regie heeft een noodzaak gehad omdat kunst in het verleden is misbruikt voor onder andere politieke doeleinden”. Het hele artikel is zeer de moeite waard.
@Oliver Keegel:U kunt toch gewoon een kaartje kopen voor de voorstelling. Wordt U ook de toegang ontzegd als gewone bezoeker of alleen als recensent? Als U zich verder houdt aan de bezoekersvoorwaarden zal niemand U tegenhouden. Bij een première herkennen ze U misschien maar bij een gewone voorstelling vermoedelijk niet tenzij U onnodig aandacht op U zelf vestigt.
@Rudolph Duppen
zoals wij weten, wacht de heer Keegel op een rechterlijke uitspraak in de zaak tegen DNO over het onthouden van recensentenfaciliteiten. Als hij nu zelf een kaartje koopt, zou de indruk gewekt kunnen worden dat hij ook wel zonder die faciliteiten kan. Als jurist lijkt die redenatie onzinnig. Hij kan gewoon naar de opera gaan. Als hij werkelijk denkt dt dat een risico vormt voor de procedure, kan hij besluiten er niet over te schrijven.
@Rudolph: Dus we hebben nu regietheater omdat “kunst in het verleden is misbruikt voor onder andere politieke doeleinden” (Willem Bruls). Wat een idiote redenering.
@Jan:Dus als je vindt dat het verhaal moet kloppen met wat je op het toneel ziet, dan lijd je aan een toenemende verzuringsgraad?
Ik ga deze Tannhäuser overigens graag zien.
@Leen Roetman: Willem Bruls gebruikt de term regietheater niet.Hij heeft het alleen over het openbreken van de regie. Ik neem aan dat hij daar mee bedoelt dat de mimetische school plaats gemaakt heeft voor de minder letterlijke school.Ik denk bijvoorbeeld aan Bayreuth vóór, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Wieland Wagner rekende na de Tweede Wereldoorlog af met de letterlijke regieopvattingen door de regie en de decors en kostuums te abstraheren en door nieuwe belichtingstechnieken te gebruiken. Veel van die opvattingen werden weer te niet gedaan door Wolfgang Wagner in zijn regies van o.a. Tannhaüser waarvan ik een voorstelling bijwoonde op 3 augustus, 1987.
Christof Loy kent zijn opera en kunstgeschiedenis. De setting van deze Tannhäuser is natuurlijk niet de Jockey Club zoals ik in mijn reactie schreef maar een foyer van de Opéra in de Rue Le Peletier (afgebrand op 29 oktober, 1873). Het Palais Garnier bestond toen nog niet. Het decor is een bijna exacte kopie van het schilderij van Degas Edgar Degas, Le Foyer de la danse à l’Opéra de la rue Le Peletier (1872).
Inderdaad Rudolph. Deze inspiratiebron voor Loy’s decor werd afgelopen zondag ook tijdens de inleiding door Benjamin Rous uit de doeken gedaan.
Eigenlijk had de Opéra Garnier de rol van de oude opera al in 1871 zullen overnemen. Maar de Frans-Duitse Oorlog zorgde voor vier jaar uitstel. Palais Garnier opende derhalve pas in 1875, ruim een jaar na de brand van het huis aan de Rue Le Peletier.
Fijn dat Loy zijn opera en kunstgeschiedenis kent. Maar (her)kent het publiek het ook? Zelfs jij Rudolph
was eerst op een dwaalspoor!
En niet iedereen bezoekt de inleiding.
Ik stel voor voor dat er flyers worden uitgereikt opdat wij weten waar wij naar kijken.
Misschien aardig op te weten: Na de mislukte aanslag van Orsini op Napoleon III op weg naar de opera in Rue Le Peletier, besloot de keizer tot de bouw van een operahuis dichter bij zijn paleis (dat werd de Opéra Garnier).
@Leen Roetman:Loy was trouwens niet de eerste regisseur die de foyer de la danse van de Opéra in de Rue Le Peletier als inspiratiebron gebruikte. “Stefan Herheim beat him to it with Verdi’s Les Vêpres siciliennes for Covent Garden” las ik net in de backtrack recensie van Tannhäuser toen ik op zoek was naar recensies van Nabucco in de Zaterdag Matinee.(schitterende recensie voor Nabucco: *****). Ik werd inderdaad op een dwaalspoor gezet. De Degas danseressen herkent natuurlijk iedereen wel maar dat specifieke schilderij van de meester was ik vergeten. Een niet helemaal vergelijkbaar geval hadden we een aantal jaren geleden met de schilderijen in Il Viaggio a Reims toen het portret van Madame X van Sir John Singer Sargent niet direct herkend werd.Napoleon III heeft de opening van het Palais Garnier niet meer meegemaakt.
Gisteren Tannhäuser bezocht. Schaar me onder het loftrompetterkorps: het was verpletterend. Na het overweldigende slot van de eerste akte was ik pas enigszins aanspreekbaar na de koffie – en die heb je niet zo gauw, komend vanaf rij 1 zaal midden. Om toch iets zinnigs te melden: vanaf die plek was de geluidsbalans bühne – bak uitstekend.
Beste Rudolph,
mijn recensie van ‘Nabucco’ vind je op mijn blog, Basia con fuoco:
https://basiaconfuoco.com/2019/04/14/nabucco-bij-zaterdagmatinee-een-feest-van-gouden-kelen/
Jammer dat niemand iets schrijft over de Nabucco.
Behalve Basia. Jammer
Beste Basia,
Jouw enthousiaste recensie had ik natuurlijk al gelezen en met vele operaliefhebbers gedeeld. Hartelijk dank. Verder heb ik alleen een recensie gelezen in de Volkskrant en de reeds genoemde backtrack recensie. Parool en NRC lieten het afweten.
U kunt vanavond met 50% korting naar Tannhäuser. Last Minute Tickets.
Jammer dat we niet kunnen reageren op de benoeming van Lorenzo Viotti als nieuwe chef van DNO en het Nederlands Philharmonisch Orkest.Hij maakte in februari, 2016 grote indruk met het KCO met werken van Schubert, Mahler en Johan Strauss. Een aanwinst. Sorry, dit gaat niet over Tannhäuser.
Ik had het genoegen zijn Werther te horen. Zeer overtuigend. Mooie opvolger voor Albrecht (al vind ik het nog steeds heel jammer dat die weggaat).
Ja het is heel jammer dat Marc Albrecht weggaat. Maar deze Lorenzo Viotti (Ja de naam alleen al) weet ik niet heb persoonlijk nog nooit van hem gehoord.
Maar lees alleen mooie dingen van hem. Wel fijn dat dan eindelijk weer eens OTELLO komt en een Tosca maar dan wel een goeie Tosca en en een Scarpia.
We wachten af. Ziet er veelbelovend uit.
Een ont-zet-tend mooie voorstelling. Ik heb even nodig om tot mezelf te komen…
Vandaag voor een tweede keer geweest en nog meer genoten dan de eerste keer. Ontroerend, overweldigend met een geweldige personenregie. Een tweede keer vallen je toch weer meer dingen op. Muzikaal was het (in mijn beleving) ook nog beter dan de voorstelling die ik bezocht op 10 april.
Ont-zet-tend genoten van deze voorstelling. Wat een prachtige muziek en wat hou ik toch van Wagner!
De opening met bacchanaal ballet was een binnenkomer van jewelste!
De uitvergroting van Degas ‘Le foyer de la danse à l’Opéra de la rue Le Peletier’ was een mooi decor. Heb er wel wat op tegen, ik hou niet zo van een eenheidsdecor dat iedere keer doet alsof het iets anders uitdrukt.
Björn Bürger wist mij als Wolfram von Eschenbach in de beroemde aria ‘O Du mein holder Abenstern’ tot tranen toe te ontroeren. Hij was zelf de ster van de voorstelling!
In stem en verschijning vond ik Svetlana Aksenova even goed in haar rol als Elisabeth.
Daniel Kirch als Tannhäuser vond ik nogal schreeuwerig maar zo breekbaar hij zijn laatste woorden “Heilige Elisabeth, bitte für mich!” zong, was ontroerend mooi.
Koor en orkest leverden een topprestatie. Zij vormden met de zangers een perfecte eenheid. Hoe Marc Albrecht dat voor elkaar kreeg verdient de grootste lof!
Een van de mooiste en meest indrukwekkende voorstellingen die ik bij DNO gezien heb.
In de slipstream van Tannhäuser, (waar anders, Jordi?), in het ongehoord succes waarvan Marc Albrecht een substantieel aandeel heeft, zou ik naar aanleiding van mevrouw De Lints ‘We wilden geen kopie van Marc Albrecht’ (`Lorenzo Viotti houdt van avontuur`, Place de l`Opera 26 april) wel de hoop willen uitspreken dat Lorenzo heel wat van Marc weg zal hebben!
Eergisteren de laatste uitvoering van Tannhäuser gezien.
In tegenstelling tot velen ben ik teleurgesteld; ondanks het vele dat prachtig was (het orkest, het -in mijn ogen veel te grote- koor- Wolfram, de vervangende Landgraf, Venus) was het mij allemaal veel te teutoons, en de regie bevatte, ondanks het interessante idee van het af laten spelen in de Opéra, voor mij teveel tegenstrijdigheden met verhaal en tekst.
En dan de flakkerende Elisabeth en de brullende Tannhäuser; wát een gemiste kans van DNO om niét te kiezen voor Eva-Maria Westbroek (ik was bij haar Elisabeth enkele jaren geleden in New York) en Frank van Aken (toch een zéér gerenommeerde Tannhäuser!) – nu hébben we 2 grote Nederlandse (Wagner)zangers en dan casten we ze niet! Voor mij onbegrijpelijk! Ik koester mijn herinnering aan Haenchen, ondanks Albrecht’s grootse ouverture en Venusbergmuziek.
Ja helemaal mee eend wat een gemis het echtpaar Westbroek van Aken. Wilde dit niet zeggen want dan ben je al snel een zeurkous, want vond de voorstelling schitterend, maar inderdaad de Tannhauser was niet de beste.
.Veel te groot koor kan niet groot genoeg zijn, zeker zo eenkoor als de DNO heeft.
Wie was dan de vervangende Landgraaf?
Het Musée d’Orsay organiseert dit najaar ter gelegenheid van het 350 jarig bestaan van de Opéra de Paris de tentoonstelling “Degas à l’Opéra”!
De voortreffelijke vervangende landgraf was Karlheinz Lehner