Py’s handelsmerk matcht Pelléas et Mélisande
Aan het gebrek aan kleur herkent de toeschouwer gemakkelijk een enscenering van Olivier Py. Vaak werkt dat zwart met grijstinten enigszins vervreemdend. Zo ook in zijn nieuwe Pelléas et Mélisande bij De Nationale Opera. Maar anders dan in zijn vorige DNO-regie, Roméo et Juliette, voegt het effect nu juist veel toe.
De handeling van Debussy’s Pelléas et Mélisande heeft geen context en de sfeer te duiden als vervreemdend, is bijna een eufemisme. Olivier Py en zijn decor- en kostuumontwerper Pierre-André Weitz hebben zowaar een opera gevonden die op hun zwart-grijze concept lag te wachten. En de onschuld gaat in het wit.
De eerste akte speelt zich af in een bos, waarin zowel Prins Golaud als het jonge meisje Mélisande zijn verdwaald. Weitz heeft dit vormgegeven door middel van een groot aantal afhangende, lichtgekleurde, dunne cilinders, die bijna onmerkbaar heen en weer bewegen. Een hangend woud. De aanwezigheid van een meer of een beek wordt aan de fantasie van de toeschouwer overgelaten, hoewel Py de zangers hier en ook in het vervolg wel gebaren laat maken alsof die daadwerkelijk getoond worden.
In de volgende aktes wordt het decor gedomineerd door een aantal verrijdbare, driehoekige tribunes, die op inventieve wijze worden gecombineerd tot steeds weer nieuwe stellages. Later worden nog andere bouwsels toegevoegd, maar de driehoeksvorm blijft beeldbepalend. Het suggereert de driehoeksverhouding waarin Golaud, zijn vrouw Mélisande en zijn halfbroer Pelléas verwikkeld zijn geraakt vanaf het moment dat hij met zijn geheimzinnige bruid het voorvaderlijk kasteel betrad.
Uit de dialogen maken we op dat het een sombere boel is op dat kasteel. Hoge bomen laten alleen in de zomer wat direct zonlicht toe, het leven wordt beheerst door het ziekbed van Pelléas’ vader en in de omgeving heerst hongersnood. Ingmar Bergman had er een mooie film van kunnen maken, wellicht nog beklemmender dan de opera, immers zonder zang. Mélisande voelt zich opgesloten in haar omgeving en in haar huwelijk met de oudere Golaud. “Je ne suis pas heureuse ici”, zingt ze in de tweede akte. Veel meer komen we over haar gevoelens niet aan de weet.
Pelléas probeert Mélisandes gezelschap aanvankelijk te mijden, maar gaandeweg trekken ze steeds meer met elkaar op. Van een affaire is geen sprake, maar de wederzijdse liefde groeit, zonder dat één van beiden dat wil toegeven. Pelléas besluit te vertrekken als hij er niet meer tegen kan. Een laatste ontmoeting met zijn schoonzus wordt hem echter fataal: zijn halfbroer steekt hem dood.
Mélisande baart een dochter, maar overlijdt kort daarna, vermoedelijk aan kraamvrouwenkoorts. Tot het laatst probeert Golaud ‘de waarheid’ over haar omgang met Pelléas uit haar te kloppen, zonder resultaat. Grootvader Arkel ziet als enige een lichtpuntje: het nieuwe meisje zal Mélisandes plaats gaan innemen in de familie.
Het werk is de enige opera die Claude Debussy schreef en zijn keuze voor het verhaal van Maurice Maeterlinck werd sterk bepaald door de afwezigheid van dramatiek, context en het naspelen van het ‘echte’ leven. Veel te gekunsteld allemaal, de toeschouwer zou door de summiere handeling en de veelal onderkoelde uitspraken van de protagonisten veel dieper kunnen doordringen in hun emoties. Pas tegen het einde van de vierde akte laat Golaud zich gaan en sleept zijn vrouw aan de haren door de kamer. Maar meer dan opnieuw “je ne suis pas heureuse” levert dat van haar kant niet op. Men leeft en lijdt in stilte en dat maakt het stuk tot een beklemmend geheel.
Dat heb ik zeker ook zo ervaren tijdens de première van Py’s productie woensdagavond. In het verleden heb ik deze opera een aantal keren gezien, eigenlijk meer uitgezeten, omdat het me niet kon boeien. Daar was nu geen sprake van. Door indrukwekkend spel van met name de liefdesdriehoek werd ik emotioneel geheel meegesleept door het gebeuren op het toneel. Deze Pelléas et Mélisande is denk ik ‘as good as it gets’.
Bariton Brian Mulligan was een prachtige Golaud, een rijzige gestalte met bijbehorende stem. Vocaal uitstekend verzorgd. Binnen de beperkte bewegingsruimte die de rol biedt, speelde hij een geloofwaardige middelbare man, die transformeert van een naïeve, goedbedoelende echtgenoot in een achterdochtige, jaloerse potentaat, die meer waarde lijkt te hechten aan de zekerheid dat zijn jonge vrouw hem niet heeft bedrogen, dan aan haar overleven. Als ze sterft, moet hij tenminste een zuivere herinnering aan haar hebben. Hij krijgt uiteindelijk geen van beide.
Paul Appleby was kortgeleden nog bij DNO te zien in Girls of the Golden West. De tenor zong de rol van Pelléas eerder bij de Metropolitan Opera en kwam goed uit de verf. Zijn personage is tragisch; hij wordt geleefd. Zijn grootvader Arkel verbiedt hem om een stervende vriend te bezoeken, omdat hij zijn eigen langdurig zieke vader niet alleen mag laten. Hij wil de wijde wereld in om niet in de verleiding te komen zijn broer te bedriegen met die mooie, onwereldse Mélisande, die hem vanaf haar binnenkomst al fascineert, maar ondanks die goede bedoelingen wordt hij gedood. Niemand van zijn familieleden schijnt dat echt te deren. Que sera, sera.
De derde in de driehoek werd vertolkt door de Russische sopraan Elena Tsallagova, een ervaren Mélisande met kristalheldere stem. In het donkere toneelbeeld steekt zij af in haar witte jurk – onbekend, onbegrepen, maar ook onschuldig. Hoewel: “Ik lieg nooit, alleen tegen je broer”, vertelt ze Pelléas. Ik was onder de indruk van haar optreden, mooi gezongen en gemakkelijk bewegend in het complexe trappenstelsel. Van emotionele ontwikkeling is bij haar personage niet veel te merken, ze is een gevangen witte vogel zonder verleden en naar blijkt ook zonder toekomst. Net als Pelléas wist ze mij ook te fascineren.
Peter Rose was indrukwekkend als de oude koning Arkel en Katia Ledoux zong een fraaie Genevieve. De kleinere rollen waren goed bezet met Michael Wilmering als de arts en Frederik Bergman als de herder. Goed spel ook van de solist van het Tölzer Knabenchor als Golauds zoontje Yniold, overigens ook in het wit.
Met het Koninklijk Concertgebouworkest in de bak was de begeleiding bijna als vanzelfsprekend van hoog niveau. Dirigent Stéphane Denève gaf leiding aan het geheel.
Tot slot nog een opmerking over het indrukwekkende en inventieve decor. Dit kende in totaal ongeveer twintig verschillende configuraties. Er was een compleet peloton figuranten in de weer, keurig in het pak gestoken, om de noodzakelijke transformaties mogelijk te maken. Al duwend en trekkend leidden ze de aandacht te veel af, vaak ook nog door de onvermijdelijke bijgeluiden. De irritatie die dit opwekte, deed wezenlijk afbreuk aan het geheel. Om nog te zwijgen van het risico dat één van de zangers door een kleine misstap van zo’n trap zou kunnen vallen. Mooi ontwerp, maar onvoldoende doordacht.
Pelléas et Mélisande is tot en met 27 juni te zien. Zie voor meer informatie de website van De Nationale Opera.
32Reacties
Nederland heeft een reputatie hoog te houden wat betreft uitvoeringen van Pelléas et Mélsande. Grote en iets minder grote dirigenten zoals Monteux, Van Beinum, Fournet, Plasson, Haitink, Baudo, Rattle en Elder hebben deze opera in Nederland uitgevoerd. Soms concertant maar meestal scenisch uitgevoerd. Bekende Nederlandse zangers als Erna Spoorenberg en Guus Hoekman vertolkten de rollen van Mélisande en Arkel op de twee beroemde plaatopnamen o.l.v. Ernest Ansermet. Ook voor de derde opname was Erna Spoorenberg gevraagd maar helaas overleed Ernest Ansermet.De uitvoering van gisterenavond kon zich meten met alle uitvoeringen die ik heb gehoord en gezien sinds 1970.Wel is er sinds de opname van Boulez een kentering waar te nemen in de uitvoering van het werk. Het klinkt allemaal veel minder “wishy-washy”. Er ligt meer nadruk op de ritmiek. De zangpartijen van de mannen worden steviger gezongen en de climaxen zijn ook echt climaxen.Een nadeel is wel dat het eenvoudige Frans van Maeterlinck minder goed wordt gearticuleerd en daardoor minder verstaanbaar is. De Mélisande van de ervaren Elena Tsallagova werd prachtig gezongen en gespeeld. Het laatste toneelbeeld van de van een traptrede hangende Mélisande die met haar hand het denkbeeldige water beroert zal me nog lang bijblijven. Paul Appleby moest een beetje op gang komen. Hij hield zich aanvankelijk nogal in en klonk enigszins bedeesd maar dat deed hij waarschijnlijk met opzet om het contrast met de meer zelfbewuste Pelléas van na de pauze te vergroten.De Golaud van Brian Mulligan kon zich meten met een aantal van zijn voorgangers zoals Thomas Stewart, Donald McIntyre, Laurent Naouri en Willard White.De Arkel van Peter Rose was indrukwekkend maar niet zo goed als de vertolking van Guus Hoekman wiens Frans aanzienlijk beter was. De Geneviève van Katia Ledoux werd prachtig gezongen en was net zo goed te verstaan als Cora Canne Meijer vroeger.De Yniold kreeg terecht ovationeel applaus.Het KCO speelde prachtig genuanceerd maar ik kreeg soms de indruk dat ze zich van Stéphane Denève moesten inhouden. Het toneelbeeld met de metalen constructies zag er prachtig, ingenieus en zeer gevaarlijk uit. Ik hoop dat er tijdens de volgende voorstellingen geen ongelukken gebeuren.Het gevaarte maakt ook vrij veel herrie en toen Pelléas per ongeluk met de steel van een bezem er tegen aansloeg, schrok ik wel even.De belichting was fraai en effectief. Debussy en Maeterlinck moeten het hebben van suggestie en het impliciete daarom begreep ik niet dat Olivier Py het nodig vond om wat in de tekst wordt gesuggereerd expliciet te maken. Het publiek begrijpt heus wel dat de kudde schapen niet naar de stal gaan maar na de slacht. Een bebloede herder is volledig overbodig. Als Golaud Yniold een koker met pijlen beloofd als hij de jongen pijn heeft gedaan en vóór ze Pelléas en Mélisande gaan bespieden hoeft Golaud niet nog eens nadrukkelijk op zijn hart te tikken. Het symbolisme is ons niet ontgaan tenzij Py denkt dat de moderne mens symbool blind is.
Moet het woord eufemisme in bovenstaande recensie niet worden vervangen door cliché?
In Ariane et Barbe-bleue van Paul Dukas is Mélisande één van de vijf vorige vrouwen van Blauwbaard. Is Mélisande aan het begin van Debussy’s opera op de vlucht voor hem en is ze daarom getraumatiseerd?
Bedankt Peter voor de uitgebreide recensie. Prachtige muziek, was altijd een van mijn favoriete opera’s.
Vervelend vond ik dat Yniold constant heen en weer rende, de verplaatsing van het decor leidde de aandacht af, maar voor de rest heel erg genoten.
Ik ben het helemaal met Peter eens. Ik heb eveneens genoten, wat een geweldig orkest en top solisten. heerlijjke avond gehad, behalve de terugtocht naar huis…………………..
Het onweer in Amsterdam was erger dan in de laatste akte van Rigoletto. Gelukkig eindigde ik niet halfdood in een zak.Ik hoop dat de andere bezoekers heelhuids zijn thuis gekomen.
Er zijn een paar taalfouten in mijn commentaar geslopen ontdek ik net.Golaud belooft Yniold en niet beloofd. De kudde schapen gaat en niet gaan. Sorry.
Ik ben na de pauze niet weggelopen uit deze afschuwelijke productie, omdat ik Golaud, Arkel en Mélisande geweldig vond. Maar wat een hinderlijk geschuif de héle avond met al die nutteloze trappenhuizen. Waarom moest dat hele decor op een gegeven moment minuten lang rond draaien. Grijs, grijzer grijst, met hier en daar een toefje zwart. Wat een lachwekkend en zinloos gedoe. Het KCO in de bak was bijna als vanzelfsprekend van hoog niveau. Nou, zó bijzonder was het nou ook weer niet. Mankeert er iets aan het NedPho, zo ongeveer het beste opera-orkest ter wereld? Nee toch.
U kunt vanavond met 50% korting naar Pelléas et Mélisande. Zie Last Minute Ticket Shop on line.
Zondag ook naartoe; ben benieuwd. Is ook één van mijn lievelingsopera’s… En Olivier Py is toch wel één van de betere huidige operaregisseurs – Zijn Gioconda in de Munt was uiterst somber maar wel krachtig en terzake. Ik heb zopas ook zijn Tristan op DVD gezien en die is ook prachtig. Er is natuurlijk altijd wel iets te zeggen…
@Rudolph Duppen: Ook de 4 andere vorige vrouwen (Selysette, Bélangère, Ygraine en Aladine) komen uit vroegere stukken van Maeterlinck…
@Stefan Caprase:Ariane et Barbe- bleue is ook gebaseerd op een toneelstuk of liever gezegd een conte en trois actes van Maeterlinck. Ook een werk dat net als Pelléas et Mélisande meer vragen oproept dan het beantwoordt.Trouwens ook een prachtige opera die weinig wordt uitgevoerd. Ik heb dit werk slechts twee keer gezien en gehoord. Eén keer in Het Muziektheater in Amsterdam in 1989 en één keer concertant in Het Concertgebouw in 2010.Als kind liep ik regelmatig met mijn ouders langs het Palais Maeterlinck tussen Nice en Villefranche- sur- mer natuurlijk niet wetende wie Materlinck was.
Ik wens U een mooie voorstelling toe en ik ben zeer benieuwd naar uw reactie.
@Rudolphe Duppen: ‘Ariane et Barbe-Bleue’ is inderdaad een prachtige opera. Tweemaal in de loop van die opera – als het personage ter sprake komt – citeert P. Dukas trouwens het ’thema van Mélisande’ uit de opera van Debussy. Ik zag het werk drie maal: De voorstelling in het Muziektheater die U ook vermeld, in de Chatelet in Parijs en concertant (door de Vlaamse Opera) in de Bijloke in Gent. Ik heb er ook 3 CD-opnames van…
Wat Maeterlinck en opera betreft is er ook het helaas nooit gespeelde “Mona Vana” van Février. Daar heb ik nu ook een CD-opname van gevonden (op Melibran) maar ik moet het nog beluisteren (ik moet nog HEEL veel beluisteren!). Ook Rachmaninov heeft er het eerste bedrijf van op muziek gezet – daar heb ik ook een opname van…
Het schijnt dat Edvard Grieg ook nog overwogen heeft om het libretto van Ariane et Barbe-bleue op muziek te zetten maar dat idee toch verworpen heeft.
Uw opmerking over het thema van Mélisande dat door Dukas wordt geciteerd als zij ter sprake komt heeft mij doen besluiten deze opera nog eens te beluisteren.
Monna Vanna kende ik alleen van het schilderij van Dante Gabriel Rossetti niet van het toneelstuk van Maeterlinck of de opera van Henry Février. L’oiseau bleu van Albert Wolff ging in 1919 in première aan de Metropolitan Opera in New York.Daarna alleen nog in Brussel opgevoerd in 1920.Monna Vanna had aanzienlijk meer succes.
Blij U aangezet te hebben tot herbeluistering. Wat die citaten betreft: de eerste keer is als Ariane de vrouwen één voor één ontdekt in de gewelven, de tweede keer als ze zich opsmukken na uit de gewelven ontsnapt te zijn. In beide gevallen heeft Ariane het over haar haar (blijkbaar in beide opera’s haar meest opvallende uiterlijke kenmerk)… Het thema is bij Debussy voor het eerst voluit te horen op het einde van het interludium voor de tuinscene “Il fait sombre dans les jardins…” Maar Dukas beperkt zich telkens tot het eerste deel ervan.
Om het toch nog even over Maeterlinck in de opera te hebben: volgend seizoen wordt in de Munt onder te tittel ‘Le Silence des Ombres’ een opdrachtwerk gegeven van komponist Benjamin Attahir (?) gebaseerd op de ‘Trois petits drames pour marionettes’ van Maeterlinck en dat zijn ‘La Mort de Tantagiles’ (waarin dus de Ygraine en Bellangere van Barbe-Bleue voorkomen), ‘Interieur’ en ‘Alladine et Palomides’ (hier dus de Alladine van Barbe-Bleue).
Ik weet nog niet of ik er naartoe ga. Ik vrees dat het onderwerp me meer interesseert dan de muziek…
@Stefan Caprasse:Hartelijk dank voor de aanwijzingen.
Het Arod Kwartet speelde in 2018 Al’asr van de Franse componist Benjamin Attahir in de kleine zaal van Het Concertgebouw. Zijn ster is rijzende.
Het is opmerkelijk en verheugend dat Maeterlinck nog steeds componisten inspireert.
Gisteren een mooie avond gehad! Mooie solisten en een verfijnd spelend orkest. De regie vond ik vooral na de pauze pakkend met een mooi slotbeeld. Voor de pauze iets teveel circus, al vond ik de ‘geluidsoverlast’ wel meevallen.
De première is meestal niet de beste voorstelling om te beoordelen. Latere voorstellingen zijn meestal beter geolied.Ik overweeg nog een keer te gaan.
Ik zag de opera pas gisteren en was onder de indruk: https://theaderks.wordpress.com/2019/06/13/four-reasons-to-attend-pelleas-et-melisande-at-dutch-national-opera-hf19/
Zondag misschien?
Over Monna Vanna gesproken: daar heb ik ook ooit over geschreven:
https://basiaconfuoco.com/2017/01/19/monna-vanna/
Helaas kon (en kan) ik zelf niet naar Debussy, maar één van mijn gastrecensenten, Neil van der Linden gaat er de 18de naar toe. Ben heel erg benieuwd wat hij er van vindt.
Ik probeer het centrum van Amsterdam in het weekeinde te mijden vanwege de drukte.Ik hoop dat de voorstelling aan uw verwachtingen beantwoordt
Muziek uit Ariane et Barbe-Bleu komt vanaf 14 augustus in Culemborg tot klinken tijdens de befaamde NJO Muziekzomer. Zij vormt hier onderdeel van het Gesamtkunstwerk Blauwbaard. Met acrobatiek, beeldende kunst etc. Kaartverkoop is gestart.
@Maarten-Jan:Bedankt voor de tip.De makers van het Gesamtkunstwerk Blauwbaard hebben in ieder geval een onderwerp gekozen waarvoor de inspiratiebronnen voor het oprapen liggen.Het aantal opera’s, toneelstukken, korte verhalen, films en popsongs met Blauwbaard als onderwerp is bijna niet op te noemen.
Jammer dat we op deze site niet kunnen reageren op de dood van Zeffirelli.
Inderdaad Rudolph, doodzonde. Ik bewaar de beste herinneringen aan Zeffirelli’s verfilming van La Traviata met Stratas en Domingo. Het moet rond 1982 geweest zijn dat ik die met drie andere operaliefhebbers op een maandagmiddag gezien heb in de bioscoop achter Americain in Amsterdam. Ik heb toen meteen de lp’s gekocht. Later is die enscenering nog eens verschenen op dvd (ik meen vanuit Parma). De Live in HD uitzendingen vanuit The Met hebben inderdaad al een paar keer goede sier gemaakt met Zeffirelli’s opulente producties van Turandot en La Bohème. Moge de maestro rusten in vrede.
In 1954 komt de Scala uit Milaan voor het eerst naar Nederland. Het gezelschap treedt op in het Holland Festival. Zeffirelli is de regisseur en
de decor en kostuumontwerper van La Cenerentola. De jonge Carlo Maria Giulini dirigeert en Giulietta Simionato zingt de hoofrol.Haar gage is 14.000 gulden. Giulini krijgt 13.000 gulden en Zeffirelli 4000 gulden. In 1955 treedt de Scala opnieuw op in het Holland Festival. Nu met L’italiana in Algeri. Wederom is Zeffirelli de regisseur en decor en kostuumontwerper. In 1956 regisseert de 33-jarige Zeffirelli zijn eerste Falstaff speciaal voor het Holland Festival.Hij tekent ook voor de decors en kostuums.Op 5 mei, 1962 geeft de Koninklijke Muntschouwburg uit Brussel een uitvoering van Rigoletto in de Stadsschouwburg in Nijmegen.De regisseur is Zeffirelli.In het Holland Festival van 1963 ontwerpt Zeffirelli de decors voor Falstaff. In 1967 voert De Nederlandse Operastichting Rigoletto uit in de decors en kostuums van Zeffirelli.Net als Maarten-Jan Dongelmans bewaar ik ook prachtige herinneringen aan Zeffirelli’s La Traviata verfilming.
Waardevolle informatie Rudolph. Dank daarvoor!
Inderdaad jammer dat we op de dood van Zefirelli (alsook op vele andere zaken) niet ‘mogen’ reageren. Dat hebben we intussen dus wel gedaan en hopelijk krijgen we geen reacties in onze mailbox of worden deze replieken niet afgeveegd, zoals (beide) bij mij algebeurde toen ik commentaar gaf op een ‘verboden’ artikel achter een ’toegelaten’ artikel…
De verfilming van ‘La Traviata’ door Zefirelli was prachtig – en Teresa Stratas was uiterst ontroerend – maar soms op (en over) de rand van de kitch. En bij zijn verfilming van ‘Otello’ verwijt ik hem toch enkele vreselijke coupures. Nietemin een heel groot theaterman die artisten fantastisch wist te regiseren. En zijn ‘Romeo and Julia’ vind ik een prachtige film evenals zijn ‘Jesus of Nazareth’…
Andermaal ging een groot man heen.
Om terug te komen op ‘Pelléas’. Prachtige voorstelling gisteren! Heel degelijke bezetting gedomineerd door de vokaal kristallen en scenisch fantastisch geloofwaardige Mélisande van Elena Tsallagova. Even goed als Sabine Devieilhe (concertant in Théatre des Champs Elysees).
Prachtig klinkend orkest (wat men natuurlijk kan verwachten van het Concertgebouworkest).
Over de enscenering later iets. Ik moet nog werken…
Het was dus typische Olivier-Py (en Pierre-André Weitz) voor wat betreft de wit-zwart-grijze decors maar ook de sterke personenregie. Al vind ik het wel raar dat daar waar hij in zijn ‘Gioconda’ en vooral in zijn ‘Tristan’ water in décor integreert, hij dit hier niet doet, waar het toch prominent in het libretto aanwezig is… Wel poetisch hoe het water gesuggereerd wordt met handbewegingen…
Het is mooi hoe uit die verschillende elementen telkens een nieuw décor gebouwd wordt al leidt dat gezeul wel af van de muziek (interludia!) en vooral dan als dat gebeurd terwijl de scene nog bezig is (“vous êtes des enfants, quels enfants …”) al valt het met het lawaai inderdaad wel mee… En tijdens de Mélisande – gekwetste Golaud scene werkt het nogal onnodige ronddraaien van het décor wel ietwat op de zenuwen…
Verder in de enscenering een paar opvallende dingen:
– De beginscene die tijdens het eerste interludium nog eens opnieuw gemimmeerd wordt…
– De nogal akelige scene in de grot met de 3 stervende bedelaars, die dan dood weggedragen worden…
– Mélisande die in de scene van de ’toren’ een lok van haar haren (met een enorm mes) afsnijt, waar Pelleas dan mee speelt en haar mee vastbind (klopt wel enigszins met de tekst)
– Yniold die Golaud tijdens de “Absallom! Absallom!” scene immiteert met een pop (zelfs nog gewelddadiger dan zijn vader want hij kerft er met een mes in). Het kind krijgt blijkbaar een goed voorbeeld!
– De beetje rare slotscene, waar Mélisande als een sort levende herinnering (?) aanwezig blijft voor iedereen om op het einde als een sort Rusalka terug naar haar oerelement (het water) terug te keren, zoals in het begin (allez, zo interpreteerde ik het toch…)
En OK, de bebloede herder was er wat over.
Ik kan me voorstellen dat niet iedereen voor deze esthetiek gewonnen is -al vind ik het woord “afschuwelijke productie” er wel wat over- maar voor mij was het alleszins zowel muzikaal als scenisch de moeite waard om nog eens een expeditie naar Amsterdam te maken!
@Stefan Caprasse:Uw commentaar is altijd ter zake en evenwichtig. Een aantal details van de regie was ik al weer vergeten maar komen door uw beschrijving weer terug in de herinnering..De vergelijking met Rusalka vind ik bijzonder treffend.Ik ben blij dat uw reis niet voor niets is geweest.
Dank U!
Via lastminuteticketshop krijg je 50% korting voor de voorstelling van vandaag. Rang 3.
Nog een opvallend detail dat me te binnen schoot: de “méchante pierre” qui “ne peut être soulevée” en waar dus de bal van Yniold onder ligt, blijkt een grafsteen te zijn (van de eerste vrouw van Golaud en dus de moeder van Yniold?). Zulke stenen kunnen inderdaad niet meer opgeheven worden; het menselijk lot is onherroepelijk…
Neil van der Linden voor Basia con Fuoco:
https://basiaconfuoco.com/2019/06/19/melisande-tussen-alien-en-lulu/